Standpunten
Furia

Furia

Op 2 juli zou er terug in de Kamer worden gestemd over de abortuswet. Er was een groot draagvlak voor de verruiming van de huidige abortuswetgeving.


Een meerderheid bestaande uit liberalen, groenen, socialisten, PVDA en DéFi, steunde het voorstel. De stemming is uiteindelijk niet doorgegaan. Vlaams Belang, N-VA, CD&V en CdH stuurden het wetsvoorstel andermaal terug naar de Raad van State voor advies. De Kamer, het hoogste democratische orgaan, werd de pas afgesneden. Allemaal omwille van de chantage van CD&V-voorzitter Joachim Coens die de wet in de regeringsonderhandelingen wil trekken. Intussen wordt CD&V daarin gesteund door N-VA-voorzitter Bart De Wever die van de herziening van de abortuswet zelfs een breekpunt wil maken bij de federale regeringsvorming. Vrijdag 10 juli adviseerde de Raad van State het wetsvoorstel positief. De vrouwenbeweging eist dat de stemming over het wetsvoorstel in de Kamer alsnog plaatsvindt voor de zomervakantie. Het Nederlandstalig feministisch middenveld ziet met lede ogen hoe fundamentele vrouwenrechten de inzet zijn van een politiek machtsspel ten koste van de seksuele gezondheid en de fysieke integriteit van vrouwen. Vrouwen zijn andermaal lijdend voorwerp. Abortus als politieke pasmunt: als symboliek kan het tellen. 

De nieuwe abortuswet ligt niet plots op tafel. De nieuwe wet is niet het  resultaat van een bevlieging van een aantal partijen in de Kamer onder een volmachtenregering. Er ging een lang en gedegen traject aan vooraf. In 2017 begon er politiek draagvlak te ontstaan voor een herziening van de abortuswetgeving. In de zomer van 2018 lieten maar liefst 38 experten hun licht schijnen op de actualisering van het wettelijk kader voor abortus in de commissie Justitie. Vrijwel alle experten waren het over drie zaken eens: abortus moet uit het strafrecht, de verplichte wachttijd moet worden ingekort en de behandelingstermijn moet worden verlengd. De adviezen waren coherent en eenduidig, op een enkele afwijkende insteek na. Het dossier kwam in het najaar van 2018 in een stroomversnelling. De abortuswet werd gewijzigd. De wijziging was vooral symbolisch van aard, niettemin was het een belangrijke stap en een historische mijlpaal. Abortus werd geschrapt uit het strafrecht. Een oude feministische eis werd daarmee ingelost. De andere wijzigingen waren eerder technisch van aard. Zo werd het woord 'geneesheer' veranderd in de genderneutrale term 'arts' en werd de vereiste 'noodsituatie' waarin een vrouw moest verkeren, geschrapt. Tevens werd de wachttijd verkort op medische indicatie, werd voorzien dat een zwangerschap later dan 12 weken kan worden afgebroken als een vrouw bv. pas in week 11 op eerste consultatie komt en werd de doorverwijsplicht voor artsen geconcretiseerd. Een eerste horde was genomen. Toch kwam het wetsvoorstel maar ten dele tegemoet aan de adviezen van de expertencommissie. 

In het najaar van 2019 werd een nieuw wetsontwerp geschreven dat wél spoort met de andere adviezen van de experten, namelijk de inkorting van de verplichte wachttijd tot minstens twee dagen en de verlenging van de behandeltermijn tot 18 weken. De Raad van State wees enkel op een passage over de garantie tot de onbelemmerde toegang van vrouwen tot abortuscentra die niet juridisch sluitend zou zijn. Sindsdien is het wetsvoorstel echter nog verschillende keren teruggestuurd naar de Raad van State. Begin juli lag het weer op hun bureau. Nochtans is er niets aan het voorstel veranderd en blijft het advies van de Raad van State eenduidig. De terugkerende adviesvragen aan de Raad van State getuigen van politieke onwil en ondermijnen de democratie. Dat is een pijnlijke zaak. Intussen wordt de stem van de parlementaire meerderheid genegeerd en blijven alle vrouwen die hun zwangerschap na 12 weken willen afbreken in de kou staan. Voor hen is er nog steeds geen oplossing. Partijpolitieke belangen primeren op de fundamentele reproductieve gezondheidsrechten van vrouwen. De feministische beweging eist dat de focus terug komt te liggen waar hij hoort, namelijk bij het zelfbeschikkingsrecht, het welzijn en de gezondheid van vrouwen. 

Furia vzw, ella vzw, GAMS, Vrouwenraad, deMens.Nu, Zij-kant, Marianne, çavaria.

Laten we beginnen met filosofe Griet Vandermassen gerust te stellen ( DM 4/7 ). Bij Furia - volgens haar definitie uit het kamp der ‘klassieke feministen' – hebben we geen fobie voor genen of hormonen. We lazen al een en ander over natuur of cultuur ter verklaring van man-vrouwverschillen en het is duidelijk: biologische én sociale factoren sturen het menselijke gedrag op complexe wijze. Die complexiteit maakt het op het niveau van concreet individueel gedrag voorlopig moeilijk tot onmogelijk om aan te geven waar biologie stopt en het sociale begint of omgekeerd. Nature nurture nietwaar.

Griet Vandermassen zit niet verlegen om een boude uitspraak. Dat blijkt wanneer ze de gendergelijkheidsparadox voorstelt: in landen waar seksegelijkheid een soort toppunt bereikt (België bijvoorbeeld), zouden meisjes eindelijk ‘vrij' kiezen voor hun aangeboren interesses, die ver zouden liggen van techniek en wetenschap, terwijl ze er in armere landen ‘van moetens' wel voor zouden opteren. Van een beperkte en eurocentrische ideologie of visie gesproken. Nog erger wordt het wanneer ze ervoor kiest om seksisme en racisme te benoemen in hun ‘omgekeerde' vorm: vrouwen die mannen kleineren of mensen van kleur die zich kritisch uitlaten over witte mensen. Waarbij ze het hele kader van structurele ongelijkheid negeert dat zo bepalend is om te spreken van seksisme en racisme.

Vandermassen verwijt “klassieke feministen” dat ze dader-slachtofferstereotypes in stand houden. We kijken nochtans niet zo individueel naar ongelijkheid (al putten we wel uit de concrete ervaringen van mensen). We zijn nog steeds overtuigd (en velen met ons) van de onderdrukkende patriarchale structuren in deze kapitalistische maatschappij en denken niet dat het huidige aandeel vrouwen in de werkende bevolking en in deeltijdse jobs, de lage lonen in zorgjobs, de loonkloof in het algemeen... intrinsiek vrije keuzes zijn. Ja, vrouwen hebben de kracht om te ageren en een actieve rol op te nemen in hun leven. Maar de kracht van individuen in een systeem dat van in het begin niet voor hen is opgebouwd, heeft zijn limieten. Net daarom is feminisme nog nodig, omdat in dat systeem zaken zoals de loonkloof, buitenproportioneel geweld op vrouwen, ongewenst seksueel gedrag, het schipperen tussen werk en gezin, schering en inslag zijn. Dit is geen kwestie van individuen of niet gegrepen kansen maar een structurele discriminatie.

Aan het einde van het interview getuigt de filosofe over het seksueel geweld waarvan ze als jonge vrouw het slachtoffer was. Quote: “Mannen en vrouwen interpreteren elkaars signalen soms heel anders”. Het is een pijnlijke vaststelling voor de jonge vrouw die dit moest meemaken, en voor alle vrouwen die dit vandaag nog meemaken. Dat het net niet om foute interpretaties gaat, maar over machtsongelijkheid, is een van de grote realisaties van de #MeToo-beweging. Niemand zou nooit en nergens tot een seksuele handeling gedwongen mogen worden. Dat we plots alles grensoverschrijdend vinden, is een groteske interpretatie. Leve het flirten, leve het leven buiten de heteronormatieve norm, leve het vrijelijk beleven van je seksualiteit - maar met duidelijke consent.

Furia kan zich niet vinden in ‘het feminisme' dat Vandermassen voorstelt. We twijfelen zelfs of Vandermassen wel weet waar ‘de feministen' vandaag mee bezig zijn. Furia noemt zich kritisch, feministisch, solidair, staat voor een intersectioneel feminisme en draagt waarden als vrijheid en gelijkheid hoog in het vaandel. Vandermassen oordeelt dat onze aandacht voor culturele en structurele verklaringsgronden voor sekseongelijkheid per definitie ‘ideologisch' en emotioneel zou zijn, en haar biologische premisses bij uitstek rationeel en wetenschappelijk. Zou het?

Iris Verschaeve

 

Dit opiniestuk verscheen op 8 juli 2020 in De Morgen.

In DS (29/06) heeft Furia enkele kritische kanttekeningen geplaatst bij het inclusiebeleid van Gentse stadsscholen, op basis van een artikel dat daarover eerder verscheen (24/06). 

We vernamen daarop van de stad Gent dat het beleid wel degelijk rekening met veel bekommernissen die Furia in de tekst aankaartte. 

Centraal staat het principe dat levensbeschouwelijke tekens toegelaten zijn. In geval van groepsdruk wordt gewerkt met de persoon die druk uitoefent en de verwijzing naar gezondheid/hygiëne vertaalt zich in de zoektocht naar de meest geschikte bedekkende kledij voor in labo's, zwembad enz. De 11 stadsscholen stappen bovendien allemaal in breed traject om de aandacht voor diversiteit en inclusie in de werking te verankeren. 

Dit zijn heel positieve stappen en Furia hoopt dat de stad Gent op deze manier een voorbeeld kan vormen voor andere lokale besturen.   

 

Dat de meerderheid van de Gentse gemeenteraad bevestigde dat levensbeschouwelijke tekens van 1 september toegelaten zijn in de middelbare stadsscholen in Gent is goed nieuws. De N-VA had de kwestie op de agenda van de gemeenteraad gezet, gesterkt door het arrest van het grondwettelijk Hof van 4 juni dat oordeelde dat een hoofddoekenverbod in een Brusselse hogeschool geen schending is van de grondwet of het Europees mensenrechtenverdrag. Het N-VA-voorstel om levensbeschouwelijke tekens op de Gentse scholen te verbieden haalde het niet. Als Furia, dat tegen een verbod is, moeten we ons daarover verheugen. Zoals we ons verheugen over het feit dat de Gentse gemeenteraad voet bij stuk houdt om levensbeschouwelijke tekens niet te verbieden voor loketpersoneel.

Maar de vreugde wordt wel stevig getemperd. Als we De Standaard (‘Hoofddoekenverbod? Scholen krijgen zelf de keuze’, 24/6) mogen geloven, worden aan de toelating behoorlijk wat voorwaarden gekoppeld. Men neemt geen blad meer voor de mond en heeft het alleen over de hoofddoek, niet over andere levensbeschouwelijke tekens. Dat heeft het voordeel van de duidelijkheid, maar meer ook niet. Een hele resem oude onbehoorlijke vooringenomen argumenten worden nog eens uit de kast gehaald.

De krant bericht dat wordt gesteld dat “de hoofddoek, of andere levensbeschouwelijke symbolen, de openbare orde niet (mogen) verstoren, de goede zeden niet schenden of de vrijheid van anderen niet belemmeren”. De aparte vermelding van de hoofddoek stigmatiseert in het bijzonder moslimmeisjes als de potentiële ordeverstoorsters, schendsters van de goede zeden en vrijheidberoofsters bij uitstek. Dat vinden wij onaanvaardbaar en islamofobe, seksistische discriminatie. Het toont ook aan, moest daar nog twijfel over bestaan, dat heel dat verhaal van verbod op levensbeschouwelijke tekens énkel en alleen om de hoofddoek draait.

Ook het riedeltje van veiligheid en gezondheid duikt weer op. Veilige kledij in de chemie- of turnlessen of waar dan ook is evident. Waarom dit apart vermelden bij de hoofddoek? Wat gezondheid erbij komt doen is helemaal een raadsel.

Welke vrijgeleide geeft dit alles aan de schoolbesturen om allerlei redenen te bedenken om de hoofddoek (pardon, levensbeschouwelijke tekens) te verbieden? Zo is het bij voorbaat terug naar af voor moslima’s en zijn kostelijke rechtszaken de énige uitweg om hun recht op godsdienstvrijheid te vrijwaren. Men laat het immers aan de schoolhoofden om te beslissen toch een verbod in te voeren als “het schoolklimaat het eist”.

Hier komt dan de ultieme dooddoener op de proppen: sociale druk. Sinds Karin Heremans er indertijd op het Atheneum van Antwerpen zo graag mee uitpakte, is dat argument een eigen leven gaan leiden. Waarom gaat men er zo maar van uit dat er gevaar zou kunnen dreigen van “indoctrinatie, discriminatie (sic) en bekeringsijver” via de hoofdoek? Zijn de meisjes zélf het gevaar? Staan ze onder druk van leeftijdgenoten? Van hun gemeenschap? En moest dit aantoonbaar het geval zijn, waarom rechtvaardigt dat dan een verbod?

Wat uit vele getuigenissen van meisjes zelf alvast wel aantoonbaar het geval is, is dat een verbod en bij uitbreiding zo’n met beschuldigende voorwaarden omklede toelating, een zware sociale druk zet op de meisjes om de hoofddoek dan maar niet te dragen, uit angst voor het stigma. En een nog zwaardere druk op de meisjes die doorzetten om hun hoofddoek te dragen. Met hoe zij zich daarbij voelen, en bij uitbreiding hun ouders en hun gemeenschap, wordt totaal geen rekening gehouden. Het is hoog tijd om de meisjes zelf aan het woord te laten. Misschien kan de schepen van onderwijs een initiatief in die zin nemen en een échte maatschappelijke dialoog op gang brengen.

Het is duidelijk dat de  beslissing van de Gentse gemeenteraad een politiek compromis is. Maar het is onrustwekkend als islamofobe vooroordelen de wisselmunt worden voor politieke compromissen.

Furia is absolute tegenstander van een hoofddoekenverbod, omwille van het feit dat het islamofobe discriminatie op grond van gender institutionaliseert - met alle sociale en persoonlijke schade van dien bij meisjes en vrouwen en hun gemeenschap. Vanuit de feministische basisprincipes van zelfbeschikking, gelijkheid en solidariteit verdedigen wij het recht van meisjes en vrouwen om al dan niet een hoofddoek te dragen, altijd en overal.

Ida Dequeecker,

Furia

 

Gepubliceerd in De Standaard op maandag 29 juni 2020

 

De discussie over de hoofddoek op school en bij de overheid is terug van nooit weggeweest, getuige het idee van Conner Rousseau om de hoofddoek op school te verbieden voor al wie jonger is dan 16 jaar (De Standaard, 30 mei).

 

Met wat goede wil zou men kunnen zeggen dat hij blijk geeft van, euhm … eerlijkheid. Hij had zich ook, zoals zovelen, kunnen verschuilen achter de formulering van een verbod op uiterlijke levensbeschouwelijke en religieuze tekens. Dat houdt de schijn op van gelijke behandeling in naam van de neutraliteit van de overheid en staat momenteel het meest in de politieke actualiteit (zie de uitspraak van het Grondwettelijk Hof op 4 juni over de optie van een verbod in het hoger onderwijs van de Franstalige gemeenschap, zie het Vlaams regeerakkoord). Rousseau stelt duidelijk dat het enkel over de hoofddoek gaat, en niet over het keppeltje, het kruisje of de dastar. In lijn daarmee motiveert hij zo’n verbod vanuit zijn bezorgdheid over groepsdruk en schuift hij dat andere grote argument, de ‘neutraliteit van de overheid’, even opzij.

Het heeft het voordeel van de duidelijkheid: wie bescherming tegen groepsdruk als argument neemt, maakt duidelijk dat men het alleen op moslima’s en de hoofddoek heeft gemunt. Maar daarmee is volgens Furia alles wel gezegd. Net als ‘neutraliteit’ is die bescherming een non-argument, dat ingaat tegen de waarden die het zegt te verdedigen.

Het begint al met de manier waarop Conner Rousseau de kwestie van bescherming vertaalt in de boutade “als je alcohol kunt verbieden tot 16 jaar, waarom dan niet de hoofddoek?” Het dragen van een hoofddoek is evenwel een religieuze praktijk en valt dus onder de godsdienstvrijheid, wat een basis mensenrecht is. Het is meer dan onbehoorlijk om dat op één lijn te stellen met alcoholgebruik.

Conner Rousseau zegt verder te worstelen met “het vrijheidsdilemma van beschermening tegen religieuze groepsdruk versus de keuze om te dragen wat je wilt”. Maar hij toont vooral dat een hippe jonge partijvoorzitter niet steeds gespeend is van patriarchale vooroordelen.

In plaats van zich een bondgenoot te tonen in de strijd tegen seksisme en racisme, viseert hij één specifieke groep jonge meisjes, onder voorwendsel van hun nood aan bescherming tegen sociale en religieuze druk. Worstelt hij ook met een vrijheidsdilemma wanneer (zeg maar) koppels voor de kerk trouwen of hun kind laten vormen (of een lentefeest geven) om de lieve vrede met de (groot)ouders te bewaren, of omdat het in hun omgeving nu eenmaal gangbaar is? Vast niet. Wordt er dan “Groepsdruk!” geroepen en gezwaaid met verboden? Ook niet.

Tot slot vragen we ons af hoe Rousseau zijn plan verzoent met het principe van de ‘neutraliteit van de overheid’. Zelf mag hij dat dan even parkeren, maar dat maakt het niet minder belangrijk – het staat niet voor niets in de Grondwet. Het principe waarborgt immers dat alle burgers gelijk kunnen genieten van de grondwettelijke rechten en vrijheden. In discussies over het dragen van levensbeschouwelijke tekens is er een spanningsveld over de precieze invulling ervan, meer bepaald over of en hoe de overheid haar neutrale houding ‘zichtbaar’ moet maken. Maar iedereen is het erover eens dat een aparte repressieve behandeling van één bepaalde groep in flagrante tegenspraak is met dat neutraliteitsprincipe.

Als Furia blijven wij vanuit onze feministische principes van vrijheid, gelijkheid en solidariteit het recht van moslima’s verdedigen om een hoofddoek te dragen in alle omstandigheden. Dilemmavrij.

Een overheid die het ernstig meent met neutraliteit, voert geen hoofddoekverbod in: ze houdt zich aan haar opdracht om de fundamentele rechten te bewaken van een grote diversiteit van burgers zonder daarbij favoritisme te tonen. Neutraliteit van de overheid is voor ons altijd inclusief.

Een overheid die de keuzevrijheid en emancipatie van meisjes en vrouwen hoog in het vaandel draagt, voert geen hoofddoekverbod in: zo’n verbod gaat manifest in tegen die keuzevrijheid en beperkt vrouwen en meisjes ernstig in hun toegang tot onderwijs en werk.

Een overheid die de strijd tegen discriminatie, racisme en seksisme ernstig neemt, voert geen hoofddoekverbod in: ze beseft dat zo’n verbod de vijandigheid tegen de islam alleen zal doen toenemen en zwaar zal wegen op het dagelijkse leven van moslims, en al helemaal van moslima’s.

Ida Dequeecker en Els Flour zijn actief bij Furia vzw.

Dit opiniestuk verscheen op maandag 15 juni 2020 op DeWereldMorgen

Zorgen voor morgen?!

 

Figuur 14De Nationale Vrouwendag, op 11/11/2020 te gast in Gent, is sinds 1972 de vaste afspraak voor al wie uitkijkt naar uitwisseling, inspiratie en ontmoeting rond gelijkheid van v/x/m en meerstemmig feminisme.

Het belang van zorgarbeid (‘reproductieve arbeid’) stond vorig jaar al hoog op de agenda van de jaarlijkse Vrouwendag. Dit jaar maakt de coronacrisis extra zichtbaar hoe cruciaal en waardevol dat werk is. Meer aandacht daarvoor mag geen zorg van morgen zijn, maar moet NU beginnen.

Reproductieve arbeid is levensnoodzakelijk, maar wat houdt het precies in? Het gaat om alle emotionele, koesterende en zorgende arbeid die nodig is voor ons welzijn en onze gezondheid. Toch krijgt het zelden dezelfde waardering, verloning of omkadering als ‘productieve arbeid’: veel van die zorg wordt weinig of niet betaald. Zowel thuis als professioneel is dit werk nog steeds in sterke mate een vrouwenzaak - dat blijkt weer eens in tijden van corona. Ook hier vind je tal van ongelijkheden, bijvoorbeeld de oververtegenwoordiging van kortgeschoolde vrouwen en vrouwen van kleur in de meest precaire zorgjobs.

Deze Vrouwendag ging over het belang van een zorgzame en gelijke samenleving, een samenleving die zorg voor mensen, voor het leefmilieu en voor toekomstige generaties centraal stelt.

Deze Vrouwendag werd georganiseerd door Furia in samenwerking met een lokaal platform van Gentse vrouwen en organisaties en met steun van Gelijke Kansen Vlaanderen, het Vlaams-Nederlands cultuurhuis deBuren en Stad Gent.

Vrouwendagwebsite

Omwille van de coronasituatie ging de Vrouwendag volledig digitaal via de gloednieuwe website www.furia-event.be/. Klik op de link en herbekijk enkele lezingen en debatten via de pagina 'Programma'!

 

Programma

Schema programma

11.00 u. - 12.30 u. Lezing door Ingrid Robeyns

Herbekijk hier

Prof.Dr. Ingrid Robeyns (Universiteit Utrecht) gaat dieper in op het belang van reproductieve arbeid, de impact van covid-19 en hoe zorgarbeid een prominentere plaats moet krijgen in onze economie en samenleving. Ingrid Robeyns werkt reeds geruime tijd rond de vraag waartoe onze economie dient, wat het doel ervan moet zijn, en het belang van duurzaamheid en rechtvaardigheid hierin. In 2020 publiceerde ze het boek Rijkdom: Hoeveel rijkdom is nog verantwoord? over hoe een rechtvaardige samenleving omgaat met extreme rijkdom en ecologische duurzaamheid.

Professor Ingrid Robeyns is econoom en filosoof, en als hoogleraar Ethiek van Instituties verbonden aan de Universiteit Utrecht’. Zij doctoreerde in 2003 aan de Universiteit van Cambridge bij Amartya Sen op een proefschrift over genderongelijkheid.

In samenwerking met Nederlands-Vlaams Huis deBuren  

13.00 - 13.45 u. Uitwisseling met de organisaties op de standenmarkt

Op de Vrouwendag kon je in online gesprek gaan met enkele organisaties die werken rond gelijkheid. Op de standenmarktpagina van onze Vrouwendagwebsite kan je nog steeds informatie over de organisaties vinden door op de logo's te klikken.

13.45 - 14.15 u. Spoken word en onze eisen voor een zorgzame samenleving

Herbeluister hier hoe spoken word-artieste Sakina pleit voor een andere wereld en maak kennis met de eisen van Furia voor een gelijke en zorgzame samenleving door onze visietekst en eisenpakket te downloaden. 

Figuur 4

14.15 - 15.40 u. Werkwinkels

Feminisme en antiracisme

Herbekijk hier

De antiracisme-beweging won het voorbije jaar ook in België aan kracht en zichtbaarheid.
Enkele jonge activistes vertellen over hun strijd tegen racisme én seksisme. Wat houdt hen bezig? Waar strijden zij voor? Wat zijn hun eisen? En verhouden ze zich tot de feministische beweging?

  • Faiza Osman is één van de vrouwen achter Tell Her Stories, een gemeenschap waar vrouwen verhalen en ervaringen uitwisselen in een veilige omgeving, ongeacht hun moedertaal, culturele achtergrond of sociaal-economische status.
  • Warda El-Kaddouri is literatuurwetenschapper, journaliste en columniste. Ze promoveerde met een proefschrift over religie en identiteit in Duitse literatuur. Dit jaar werd ze verkozen als Scherpsteller door deBuren en PILAR, een eretitel voor een opkomende kritische denker. Vandaag werkt ze bij De Groene Amsterdammer.

Afrofeministe en podiumdichteres Lindah Leah Nyirenda brengt krachtige slam poetry met haar Ballad of Lilith en Anima Sola die te herbekijken zijn via de links.

Check alvast de brochure 'Feminisme en antiracisme' van Furia via deze link.

Ecologie + feminisme = Ecofeminisme?

Lees het verslag hier.

Is de som van ecologie en feminisme ecofeminisme? Wat is ecologisch aan feminisme en wat is feministisch aan ecologie? Hoe verhoudt de feministische beweging zich ten opzichte van de klimaatbeweging en omgekeerd? Wat met wasbare luiers als vooral vrouwen het waswerk doen? Figuur 8

Deze en andere vragen leggen we jullie voor. Twee ecofeministen buigen zich over jullie antwoorden:

  • Anneleen Kenis, postdoctoraal onderzoekster politieke ecologie van het FWO-Vlaanderen en coauteur van ‘De mythe van de groene economie’(Epo)
  • Marijke Colle, biologe, activiste en feministe

Iris Verschaeve (Furia en Gents MilieuFront) leidt het geheel in goede banen, Zahra brengt het in beeld. Tussenin leert Karina Marte (OurEcoLifestyle) ons hoe je een shampoobar kan maken.

16.00 - 17.30 u. Werkwinkel Wereldwijde zorgketting

Herbekijk hier de werkwinkel. De film herbekijken kan via deze link.

De keten van vraag en aanbod van zorg omspant vandaag de hele wereld. Ook in België werken veel vrouwen met een migratieachtergrond als nanny, poetsvrouw, huishoudhulp of verpleegkundige. In de workshop Wereldwijde Zorgketting richten we ons op hun verhalen, noden en behoeften. In welke omstandigheden werken ze? Hoe zorgen zij op hun beurt voor hun familie en naasten? Volstaat hun inkomen om ook zelf ‘zorg’ in te kopen?
 
Na de FILM "Wij, de hedendaagse huishoudsters" (“Nous, les domestiques modernes”) (FR gesproken, NL ondertiteld), die ons inzicht geeft in de globale zorgketting, brengt een PANELGESPREK kennis samen uit de academische wereld, de vakbonden en organisaties van domestic workers en/of etnisch culturele minderheden.
 
De film "Wij, de hedendaagse huishoudsters" is geproduceerd door de League of Domestic Workers als onderdeel van een ZIN TV-videoworkshop.
 
"Wij, degenen die u de dienstmeisjes, de kindermeisjes, de dienstmeisjes, de moderne slaven noemt, u zult ons horen!"
 
Deze film levert een collectief zelfportret van strijdlustige vrouwen op. In de privacy van de groep delen deze illegaal verblijvende vrouwen hun angsten en hoop. Ze gebruiken de camera om verslag te doen van de verschillende vormen van geweld waarmee ze dagelijks te maken hebben, maar ook van hun strijd. "Angsten verdwijnen niet, we leren ermee leven, ze voeden onze strijd"
 
Deze documentaire werd geproduceerd als onderdeel van een videoworkshop uitgevoerd door ZIN TV op verzoek van de Liga van Huishoudelijk Werknemers van het Comité van Arbeiders, zijn migranten met en zonder papieren van CSC Brussel en ondersteund door CIEP MOC Brussel. De Liga werd opgericht in 2018 en brengt huishoudelijk personeel samen dat illegaal verblijft, van verschillende afkomst en talen. Ze werken in een sector die niet goed georganiseerd en begrepen is.
 
Panelleden:
  • Sigrid Vertommen, postdoctoraal onderzoeker (Global Fertility Chains) aan de vakgroep Conflict & Development van de UGent; tevens initiatiefnemer van de Vrouwenstaking aan de Universiteit Gent
  • Jan Knockaert, coördinator FAIRWORK Belgium: https://fairworkbelgium.be/
  • Amal Miri, doctoraal onderzoeker verbonden aan het Centre for Research on Culture & Gender van de Universiteit Gent. Ervaringen en belevenissen van vrouwelijke huwelijksmigranten op het kruispunt van moederschap, affectief burgerschap en integratie. Project afgerond bij ella vzw.
Keltoum Belorf - journaliste bij De Wereld Morgen - leidt het gesprek in goede banen.
 

17.30 - 17.45 u. Dankwoord en afsluiting

Gentse schepen voor Gelijke Kansen Astrid De Bruyckere en co-voorzitsters van Furia vzw Merel Terlien en Iris Verschaeve blikken met ons terug én vooruit. Het dankwoord kan je hier herbekijken.

Uitgesteld wegens corona

Concert Manou Gallo 

Het concert van Manou Gallo in De Centrale is jammer genoeg uitgesteld wegens de huidige coronasituatie. Wie een ticket kocht voor een geannuleerde voorstelling zal binnenkort een persoonlijk bericht ontvangen. Hou hun website in de gaten voor meer nieuws. 

Manou Gallo is afkomstig uit Ivoorkust. Ze vertelt: “Ik ging niet naar school, maar mijn grootmoeder bracht me de tradities bij, respect en waarden”. Als jong meisje bespeelde ze de drums, een instrument dat vaak is weggelegd voor jongens. Op een dag maakte ze kennis met de basgitaar. Ze begreep meteen dat dit haar instrument zou worden. Haar muzikale carrière kreeg een boost toen ze bij de legendarische band Zap Mama terechtkwam. 

Manou Gallo bespeelt haar basgitaar als een percussie-instrument en zorgt zelf voor de zangpartijen. Van haar optredens gaat een onweerstaanbare kracht en energie uit.

Werkwinkel Sekswerk Facebookevent

Het morele taboe dat op sekswerk rust heeft grote gevolgen voor iedereen in deze vaak genegeerde sector. Dit werd nogmaals pijnlijk duidelijk toen duizenden sekswerkers tijdens de lockdown zonder inkomsten vielen. Enkele sekswerkers (v/m/x) gaan met ons in gesprek over hoe ze de crisis ervaren hebben, en wat de (on)zin is van een debat over sekswerk zonder hun inbreng. Ze leggen hun uitdagingen en voorstellen voor aan een panel van experts en het publiek.

Panelleden: Martine Claeyssens (Violett), Daan Bauwens (Utsopi), Sarah De Hovre (Pag-Asa), Mieke Van den Broeck (Progress Lawyers Network); de sekswerkers stellen zich voor tijdens de activiteit.
Spoken word door Marjan De Ridder. Sarah Scheepers (ella vzw) modereert.

In samenwerking met Utsopi, Violett, Vormingplus en Collecti.e.f 8 Maars.

Over de Nationale Vrouwendag:

Herbeleef de Vrouwendag van 2019 in Antwerpen

De Nationale Vrouwendag vindt elk jaar plaats op 11 november,  telkens in een andere stad. De datum danken we aan Simone de Beauvoir: toen ze in 1972 werd gevraagd voor de eerste editie van de Vrouwendag, bleek 11 november vrij in haar agenda én een vrije dag in België.

De kleuterklassen blijven nog een tijdje gesloten, lagere en secundaire scholen gaan over enkele weken mondjesmaat weer open. Het is nog niet duidelijk hoeveel kinderen die nog niet fysiek naar school mogen naar de opvang zullen kunnen. Voor die beperkte heropstart in fases zijn meerdere goede redenen, daar hebben we geen kritiek op. Furia­ wil wel aanklagen dat de experts en politici die de exitstrate­gieën formuleerden weer te weinig rekening hielden met de gevolgen van de sluiting van crèches, scholen en opvanginitiatieven en het wegvallen van alle buitenschoolse activiteiten voor wie de zorg voor (en het onderwijs aan) kinderen opneemt. Zij verdienen echte ondersteuning vanuit het beleid, niet alleen de erkenning ‘dat het zwaar is’. Onbetaalde zorgarbeid is het ondergeschoven kind van deze crisis. Dat uit zich op tal van domeinen, maar we focussen hier op ouders met jonge kinderen.

Minder concentratie

Wie gelooft echt dat je een min of meer normale werkdag kunt hebben als je die moet combineren met opvang en schoolbegeleiding? Uit onderzoek van het Kenniscentrum Gezinswetenschappen van de Odisee Hogeschool blijkt dat ouders van baby’s en kleuters in coronatijden emotioneel uitgeputter zijn en zich moeilijker kunnen concentreren op het (tele)werk.

Wanneer we de balans zullen opmaken, zien we wellicht dat vrouwen het gros van de extra zorgtaken hebben opgenomen

Misschien lukt het nog net in gezinnen met twee ouders, van wie er één (vaak is dat de vrouw) niet voltijds werkt, bij wie het huis ruim genoeg is om een ietwat gescheiden werkplek te hebben, die de werkdag kunnen spreiden van de vroege ochtend tot de late avond en een begripvolle werkgever hebben. Maar wat met alleenstaande ouders (in grote meerderheid moeders)? Wat met gezinnen die krap zijn behuisd? Wat wanneer je kind extra zorgnoden heeft? Ja, soms brengt deze crisis meer tijd voor zorg, bij tijdelijke werkloosheid, bijvoorbeeld, maar in dat geval wegen het slinkende gezinsinkomen en de onzekerheid op de emotionele ruimte.

Zes weken ver in de lockdown kwam er een tijdelijke regeling voor wie een kind jonger dan twaalf of een kind met een handicap heeft: tot het einde van dit schooljaar kunnen zij extra ouderschapsverlof aanvragen, dagen die boven op het reguliere ouderschapsverlof komen. Maar het verlofstelsel blijkt niet open te staan voor pleegouders en zelfstandigen. Alsof zij niet op gelijkaardige drempels botsen. Net zoals het gewone ouderschapsverlof gaat het bovendien gepaard met een inkomensverlies dat niet iedereen zomaar kan opvangen: voor alle groepen, behalve voor alleenstaande ouders, liggen de uitkeringen onder de armoedegrens.

Het laat zich raden dat (alweer) vooral vrouwen in dit systeem zullen stappen, zoals dat ook al met het reguliere ouderschapsverlof het geval is. Vrouwen hebben immers gemiddeld een lager inkomen dan mannen. Wanneer zij betaalde arbeid terugschroeven, weegt dat minder zwaar door in het gezinsinkomen. Als het werk hervat terwijl veel kinderen thuis moeten blijven, en dat is momenteel het scenario, dreigt deze ongelijkheid nog toe te nemen. Want in veel beroepen is telewerk geen optie.

Corona-ouderschapsverlof

Wanneer we over een aantal maanden de balans zullen opmaken, zien we waarschijnlijk dat vrouwen het gros van de extra (onbetaalde) zorgtaken hebben opgenomen. Daarmee willen we de vele zorgende vaders geen onrecht aandoen: de ongelijke verdeling van onbetaalde zorgarbeid tussen vrouwen en mannen blijkt uit elk tijdsbestedingsonderzoek en er zijn geen aanwijzingen dat het nu anders zou zijn.

De media bevestigen vrouwen in die zorgende rol: ze tonen meestal moeders als het gaat over de opvang en de schoolbegeleiding van kinderen. Ook de vrijwilligers die mondmaskers stikken, zijn vrouw. We hebben alle respect voor hun inspanningen, maar we vragen ons wel af of deze productiewijze geschikt is in deze situatie.

We kunnen niet om de vaststelling heen dat de coronacrisis de vele structurele sociale onevenwichten in onze samenleving op scherp zet en dat veel maatregelen niet adequaat zijn of de bestaande ongelijkheden uitdiepen. Tal van maatschappelijke actoren drukten daar de voorbije weken hun bezorgdheid over uit. Het is van cruciaal belang dat we die bekommernissen weerspiegeld zien in de exitstrategieën.

Wat zorgarbeid betreft, zouden bedrijven de werkweek van zorgende ouders kunnen inkorten, met loonbehoud, om de combinatiestress te verlichten. Virologen kunnen nadenken over hoe je de gezinsbubbel wat vergroot, want virologisch mag die dan veilig zijn, sociaal is dat niet steeds het geval. Experts en lokale overheden kunnen nadenken over kleinschalige, kwalitatieve opvanginitiatieven, en een timing daarvoor. De hogere beleidsniveaus moeten hogere uitkeringen geven voor het ‘corona-ouderschapsverlof’, idealiter is er geen inkomensverlies.

Onze samenleving steunt nu nog veel meer dan enkele weken geleden op talloze uren onbetaalde zorg­arbeid. Het staat buiten kijf dat dat werk op zich kostbaar goed is. Het is dus hoog tijd om zowel op zoek te gaan naar ad-hocoplossingen op maat van deze crisis als naar structurele, en om na te denken over welke plaats zorg krijgt in onze samen­leving.

 

Els Flour, Furia-lid

Dit opiniestuk verscheen op 28 april 2020 op De Standaard.

Elf Vlaamse media en denktanks lanceren in volle lockdown een oproep om samen, grondig en toekomstgericht na te denken over de manier waarop dit complexe land, deze struikelende Europese Unie en deze verdeelde wereld beter kunnen worden na corona. Onder beter verstaan ze: socialer en ecologischer. Wat dat betekent en hoe dat te realiseren, dàt is onderwerp van een levendig debat over taal- en gewestgrenzen heen.

Volg #BeterNaCorona, draag bij vanuit je eigen beweging, kennis of engagement. De initiatiefnemers maken in hun publicaties ruimte om je bijdragen te publiceren en te verspreiden.

De initatiefnemers: Aktief, Apache, DeWereldMorgen, De Gids op Maatschappelijk Gebied, Furia, Kifkif, Lava, Minerva, MO*, Oikos, Sampol

 

#BeterNaCorona: Bouwen aan sociaal-ecologisch beleid voor het post-coronatijdperk

De coronacrisis verandert alles. Wat gisteren nog ondenkbaar was, is nu goedgekeurd beleid. Als samenleving herontdekken we wat essentieel is: solidariteit en een goede gezondheid. Als mensen missen we wat ons dierbaar is: ontmoetingen en samen zijn. De crisis zet de prioriteiten opnieuw in de juiste volgorde: de economie is er voor de mens, niet omgekeerd. Dat is goed, maar het is onvoldoende.

Met de coronacrisis worden er ongeziene maatregelen genomen om de economie overeind te houden, banen te vrijwaren, mensen een inkomen te garanderen. Dat zijn legitieme doelstellingen. Maar de grootste financiële injectie sinds decennia moet meteen ook een antwoord bieden op de grote maatschappelijke uitdagingen die door deze pandemie alleen maar duidelijker zijn geworden: de klimaatcrisis en de ineenstorting van biodiversiteit; de groeiende ongelijkheid, de gebrekkige arbeidsvoorwaarden en werk- en inkomenszekerheid, sociale bescherming onder druk; en de opdracht om met superdiversiteit een inclusieve samenleving te bouwen. Nu massief investeren in groene banen, duurzame infrastructuren, zorg en onderwijs, en in de strijd tegen armoede en uitsluiting zal ervoor zorgen dat we sterker uit deze crisis komen.

De pandemie legt een falend systeem bloot

Deze crisis legt de structurele fouten van het huidige economische systeem bloot. Mondiale productie- en bevoorradingsketens functioneren niet als de nood het hoogst is, maar ook dan gaat de uitbuiting door ‘flexibele’ jobs hier en in het Zuiden gewoon door. Besparingen in de zorg maken dat mensen er zich nu driedubbel moeten plooien. Mensen in armoede verkeren in nog grotere nood. Wie weggezet wordt als buitenstaander, blijft onzichtbaar. Zonder sociale zekerheid, nieuwe solidaire burgerinitiatieven en de inzet van vele eerstelijnswerkers zou de corona-ellende nog groter zijn.

Aan het tempo waarmee we wereldwijd broeikasgassen uitstoten, hebben we volgens het internationaal klimaatpanel (IPCC) nog tien jaar voor het koolstofbudget is opgebruikt om de klimaatopwarming te beperken tot 1,5 graad. Laat dat de deadline zijn voor een ingrijpend toekomstplan, en tegelijk een duidelijke toetssteen voor de keuzes die gemaakt worden. Elke euro overheidssteun moet toekomstgericht ingezet worden.

De kredietcrisis van 2008 toonde al aan dat het huidige systeem niet (langer) in staat is om welvaart, welzijn, gezondheid en vrijheid te garanderen voor het gros van de wereldbevolking. De huidige financiële injecties mogen ons niet opnieuw voor tien jaar vastzetten in een door financieel kapitaal gedomineerde of door fossiele brandstoffen aangedreven industrie en economie. Toekomstgericht beleid moet worden ingezet om een rechtvaardige transitie mogelijk te maken en te versnellen.

Wachten is verliezen

Vandaag zeggen dat zo’n toekomstplan voor later is, zorgt ervoor dat alles bij het oude blijft. Nu het onvermogen van het oude systeem zo duidelijk is, moet dringend werk gemaakt worden van een economie voor alle mensen, binnen de grenzen van de planeet. Nu is ook het moment om de democratie, met al haar levende krachten in het middenveld, een nieuw elan te geven. Het #tousensembles van de coronacrisis moet vertaald worden in maatschappelijke afspraken en economische structuren.

Grote crisissen zijn immers vaak de voorbode van grote maatschappelijke veranderingen. Na de Eerste Wereldoorlog kwam er dankzij de sociale beweging de achturendag en het enkelvoudig stemrecht voor mannen. De Grote Depressie in de jaren 1930 bracht in de Verenigde Staten de New Deal, en vlak voor het einde van de Tweede Wereldoorlog sloten in ons land overheid, werkgevers en vakbonden het Sociaal Pact. Dat legde het fundament voor het naoorlogse sociale model, en voor stemrecht voor allen.

Het is duidelijk: in 2020 is er nood aan een nieuw soort overeenkomst, een Green New Deal of sociaal-ecologisch pact, waar burgers en overheden, werkers, ondernemers en zelfstandigen, bewegingen en vrijwilligers hun verenigde schouders onder kunnen zetten. Dat zou ook een dynamiek kunnen creëren die het land opnieuw vooruit stuwt. Dat betekent niet dat er geen meningsverschillen meer zouden zijn of verschillende visies op de toekomst, maar wel dat we opnieuw het belang van voldoende gemene grond erkennen en het algemeen belang vooropstellen.

Oproep tot onderzoek, debat en samenspraak

Wat is er nodig om onze maatschappij zo te organiseren dat mens, samenleving en natuur gerespecteerd worden, dat iedereen gelijke rechten en kansen heeft om een waardig bestaan op te bouwen? Wij bieden geen blauwdruk aan, maar doen wel een oproep aan academici, studiediensten van middenveldorganisaties of partijen, denktanks, organisaties en burgers. Zij moeten het debat voeden met becijferde en doordachte voorstellen, met ideeën voor de korte en visies voor de lange termijn, met praktische plannen en noodzakelijke veranderingen – ook al zullen de hoeders van de status-quo die proberen wegzetten als utopisch.

Hier alvast zeven terreinen die volgens ons in het debat behandeld moeten worden.

1. Een slagkrachtige overheid zal nodig zijn om een duurzame economie te garanderen. Moet de overheid zelf economische initiatieven nemen? Op welke manier gaat die overheid met diverse economische sectoren en burgerbewegingen overleggen om een duurzaam toekomstpad uit te stippelen? Hoe zorgen dat sociale zekerheid, universele dienstverlening en ecologisch herstelbeleid naar draagkracht en vermogen gefinancierd worden?

2. Een vitaal middenveld behoort in Vlaanderen en in België tot het onmisbare culturele erfgoed. Welke rol kan dat middenveld spelen in het ontwikkelen van nieuwe economische modellen en in het vernieuwen van politieke participatie? Welke initiatieven moet de overheid nemen om die basisinitiatieven te ondersteunen? Hoe kan een sterk sociaal overleg bijdragen tot een betere samenleving?

3. De economie heeft een nieuw kompas nodig. Hoe zien bedrijfsmodellen eruit die het creëren van maatschappelijk en ecologische meerwaarde voorop zetten en zowel productieve als reproductieve arbeid honoreren? Hoe zorgen we ervoor dat de groeiende groep werknemers met precaire arbeidsstatuten opnieuw betere sociaal bescherming genieten? Welke investeringen zijn nodig voor een rechtvaardige transitie van de economie?

4. Ongelijkheid schaadt de sociale samenhang, ondergraaft maatschappelijke structuren en belet daadkrachtig klimaatbeleid. Hoe verkleinen we inkomens- en vermogensongelijkheid? Hoe versterken we onze sociale zekerheid voor iedereen? Hoe verzekeren we gelijkheid voor mensen en groepen die uitgesloten worden wegens afkomst, religie, gender, seksualiteit, huidskleur? Hoe versterken we opnieuw de deelname aan politiek en maatschappij van kort geschoolden en slecht betaalden?

5. De toekomst moet beter, niet steeds meer. Hoe realiseren we de goede combinatie van betaalde arbeid, gezinsleven, persoonlijke ontplooiing en zorgzaam engagement voor de leefomgeving?

6. Rechtvaardige mondialisering, meer samenwerking. Hoe kunnen internationale handelsafspraken sociaal-ecologisch gemaakt worden? Wat is er nodig om historisch opgebouwde ongelijkheid tussen landen en regio’s om te keren tot vrije en gelijkwaardige samenwerking? Hoe gaan we van een wereldmarkt naar een robuuste economie? En hoe maken we werk van een wereldwijd afdwingbaar klimaatakkoord?

7. Groene jobs en investeringen moeten nu al prioritair zijn. Welke initiatieven verdienen die investeringen en hoe garanderen we de sociale en culturele inclusiviteit van de maatregelen?

Wij roepen op om alle bijdragen tot het debat de hashtag #BeterNaCorona mee te geven. Zo wordt kruisbestuiving en uitdieping beter mogelijk.

 

De tekst werd gepubliceerd op 15 april 2020 op VRT NWS

De ochtend van de internationale Vrouwendag, zondag 8 maart. Radio 1 geeft een forum aan de zogenaamde ‘atypische feministe’ Griet Vandermassen. En die herhaalt haar vertrouwde discours:

Feministen ontkennen de door de evolutie bepaalde gedragsverschillen tussen mannen en vrouwen. Volgens hen zijn alle man-vrouwverschillen het resultaat van patriarchale indoctrinatie. Daardoor dwingen ze meisjes en vrouwen om zich van jongs af aan als mannen te gedragen. 

En zo bewijzen ze die vrouwen geen dienst. Zouden feministen bijvoorbeeld niet beter ijveren voor een betere verloning van zorgberoepen in plaats van vrouwen te pushen om zich in andere sectoren te meten met – van nature ambitieuzere – mannen?

Laten we eens gaan kijken wat er effectief te zien was op de internationale vrouwendag, in België en wereldwijd.

Geen feministes die verpleegsteruniformen van lijven rukken, geen raids op cosmeticawinkels, geen kleine meisjes die manu militairi hun pop moeten inleveren en een oplegger in de handen gestopt krijgen. Wat we wel zagen waren feministes die opkomen voor meer maatschappelijke appreciatie en hoger loon voor overwegend vrouwenberoepen. Tiens, was het dan niet alleen ‘atypische feministe’ Vandermassen die daarvoor had gepleit? 

Kijk, wij hoeven geen specialisten op het vlak van evolutiepsychologie te zijn om te weten dat ‘de wetenschap’ niet zo eenduidig is als de filosofe graag poneert. Als feministische doe- en denktank, volgen we deze discussie al jaren op de voet, met de nodige argwaan en interesse.

Maar haar standpunt over ingebakken gedragsverschillen is écht niet wat ons de gordijnen in jaagt. Zeker niet als dat haar leidt naar standpunten die krak dezelfde zijn als die van de brede feministische beweging.

Wat ons wel ergert? 

Het feit dat deze adept van evolutionaire psychologie zich permanent presenteert als de enige ‘moedige’ en ‘correcte’ stem tegen een feminisme dat alleen bestaat in haar hoofd. 

En ten tweede, dat ze daarvoor een eindeloos en kritiekloos forum krijgt in de media. Twee weken geleden bracht ze in haar vaste column in een van de Vlaamse kwaliteitsbladen het onderzoek van de neurowetenschapper Gina Rippon in diskrediet. Het onderzoek zelf? Niet te vinden in diezelfde krant. Idem rond de Nationale Vrouwendag op 11 november 2019 lazen we in diezelfde krant wat er allemaal fout was met ons programma. En opnieuw was de bron, de inhoud van het programma, niet te vinden in diezelfde krant. De geïnteresseerde lezer moest daarvoor elders terecht.

Door zulke stemmen op een voetstuk te plaatsen en keer op keer een forum te geven, nestelt zich langzaam maar zeker een welbepaald beeld in de hoofden van mensen, van ‘de’ feministe als doctrinaire fanatiekeling die mannen en vrouwen in een genderneutraal keurslijf wilt dwingen. 

Dat beeld maakt op termijn álle feministische strijdpunten verdacht. Ook diegene waarvoor Vandermassen zegt te ijveren.

Daarom onze oproep aan de media: laat deze tegenstem gerust aan het woord, want dat is uw taak. Maar gun haar niet langer het alleenrecht om het beeld van ‘de’ feministe te bepalen. Het feminisme verdient een betere vertegenwoordiger dan een stropop. We zijn met veel, we denken níét allemaal hetzelfde en we zijn altijd bereid tot een gesprek.

Afspraak op de volgende Vrouwendag?


Furia

 

Dit opiniestuk verscheen op 14 april op DeWereldMorgen

Dag 5876 van de quarantaine. Het dagelijkse stramien van studeren, eten en slapen begint mentaal door te wegen. Mijn vrienden zitten ver weg, ik mag mijn lief niet zien en ook de kat vindt al dat thuiswerken nu wel welletjes geweest. Toch heb ik geen recht van klagen; ik heb een dak boven mijn hoofd, er woont geen gewelddadige partner bij mij in en er valt geen directe hulpverlening weg. Het coronavirus mag dan wel dodelijk zijn, ongelijkheid is dat zo mogelijk nog meer. Dat kaartte ook dokter Moreels aan in het programma ‘Topdokters’: “Waar ik bijna de muren van op loop is dat de ongelijkheid van zo'n pandemie enorm in het daglicht wordt gesteld. Ten opzichte van daklozen, mensen zonder papieren, alleenstaande moeders, mensen die technisch werkloos zijn, maar ook de ongelijkheid intercontinentaal”. Daar zat ik dan, veilig in mijn kot, gezellig in de zetel naar de televisie te kijken. Dokter Moreels heeft overschot van gelijk: hoe moet een dakloze immers ‘in zijn kot bijven’ en hoe moet een alleenstaande ouder die technisch werkloos is de rekening betalen? In de media wordt de aandacht gevestigd op de sluiting van bedrijven en horeca – wat uiteraard erg is. Dat ouders voor de keuze staan om hun kinderen met een beperking ofwel thuis zelf te verzorgen zonder gespecialiseerde hulpverlening ofwel in de instelling te laten blijven waar ze hen weken aan een stuk niet kunnen zien, dat is hartverscheurend.

Corona treft iedereen maar de meer kwetsbare groepen in de maatschappij des te meer. Niet iedereen heeft gelijke toegang tot gezondheidszorg en niet iedereen bevindt zich in een veilige thuissituatie. Zo kreeg de hulplijn 1712 in de eerste week dat de coronamaatregelen van kracht gingen 70% meer oproepen over geweld, waarvan het grootste deel familiaal geweld. Om deze problematiek aan te kaarten, ondertekende Furia samen met andere gelijkekansenorganisaties een open brief aan de politiek waarin aangedrongen wordt op concrete actie. Zo zijn brede bewustmakingscampagnes nodig, moeten de hulplijnen versterkt worden met meer professionals en moet de strijd tegen partnergeweld een absolute prioriteit zijn voor politie en justitie. De meest kwetsbare vrouwen, zoals vrouwen met een beperking of vrouwen zonder papieren, vereisen hierbij speciale aandacht. Sterker nog, die aandacht voor kwetsbare groepen zou er ná de lockdown gewoon permanent moeten zijn. Dit haalde dokter Moreels trouwens ook aan. Dat we zouden terugkeren naar ons pre-coronatijdperk is niet alleen onverantwoord maar ook gewoon schier onmogelijk. Het wordt dus dringend tijd dat we beginnen nadenken hoe we onze levenswijze kunnen herorganiseren, hoe er aan politiek gedaan wordt en aan welke thema’s we prioriteit geven – kijk wat de focus op winst ons opgebracht heeft.

Dokters, verplegers, mantelzorgers, thuisverplegers maar ook mensen in de transportsector, supermarktmedewerkers, vuilnisophalers en talloze anderen verdienen alle lof. En niet alleen tijdens deze coronacrisis. Nu is echt duidelijk welke beroepen broodnodig zijn en wat besparingen kunnen teweegbrengen. De Rode Duivels mogen nog zo sympathiek hun supporters een hart onder de riem steken met opbeurende videoboodschappen; als ik nog maar denk aan hun riante lonen zou ik spontaan mijn laptop door het raam keilen. Er is dringend nood aan solidariteit, over alle grenzen heen. Corona mag dan wel alle gesprekken overheersen maar als “de corona in de porseleinkast” – de ongelijkheid die de pandemie in de hand werkt – ongemoeid wordt gelaten, zijn we nog verder van huis. Zelfs al zitten we in ons kot.

Emma Haché – stagiaire bij Furia vzw   

Nu iedereen verplicht binnen zit in deze tijden van corona, gescheiden van elkaar, is het goed om te herinneren aan de kracht van mobilisering. Op 3 april 2020 is het dertig jaar geleden dat abortus in België onder bepaalde omstandigheden niet meer strafbaar werd. Of die gedeeltelijke legalisering van abortus er ook gekomen zou zijn zonder de strijd van de feministische en vrouwenbeweging is uiteraard moeilijk te zeggen. De samenleving was er al lang klaar voor: van vrouwen tot dokters en verpleegkundigen; van rechters en procureurs tot hulpverleners; van abortusbeweging tot publieke opinie. Ook de politieke verhoudingen waren er eindelijk rijp voor, ondanks de grote tegenkanting van koning Boudewijn. Om de wet toch maar niet te moeten ondertekenen, werd hij even koning af maar ondertussen wierp deze hele historie wel een schaduw over de aanzienlijke rol die de feministische beweging speelde in het abortusverhaal.

De vrouw beslist

Zonder énige twijfel te danken aan de feministische strijd is het centrale principe van de wet van 1990: DE VROUW BESLIST. Op “abortus vrij” of “abortus uit het strafrecht” na, was dat principe het beste dat de feministische beweging toen uit de brand sleepte en er is dan ook hard voor geknokt. Lucienne Herman-Michielsens, mede-indienster van het wetsvoorstel, stond open voor de argumenten van de feministische beweging. Deze moest haar eerdere wetsvoorstel uit 1977 niet, dat abortus enkel zou toelaten als de – weliswaar multidimensionaal opgevatte – gezondheid van de vrouw in gevaar was. Het wetsvoorstel van Leona Detiège uit 1978 voor abortus uit het strafrecht sloot beter aan bij de wensen uit de beweging, maar was kansloos.

Op uitnodiging van de feministische abortusbeweging ging Herman-Michielsen op bezoek in het abortuscentrum in Gent, dat toen nog steeds illegaal was. De gang van zaken daar overtuigde haar; in 1985 stond ze mee aan de wieg van het wetsvoorstel Lallemand-Michielsen. Daarin is nog sprake van ‘noodsituatie’, maar zonder verdere precisering en wordt de beslissing bij de vrouw gelegd. Letterlijk: “Er is evenwel geen misdrijf wanneer de zwangere vrouw die door haar toestand in een noodsituatie verkeert, een geneesheer verzoekt haar zwangerschap af te breken”. Hoewel nog in vele opzichten vatbaar voor kritiek, kreeg het voorstel de steun van de brede abortusbeweging en werd het vijf jaar later, na aanslepende heftige politieke debatten, wet. Geen van de voorgaande gesneuvelde wetsvoorstellen was zo vergaand. Voor haar inzet kreeg Herman-Michielsens op de nationale vrouwendag van 1990 een hartverwarmende spontane staande ovatie. Een collectief aangrijpend moment.

Dolle Mina’s  

Het was een bevreemdende paradox. Bij een illegale abortus beslissen vrouwen zelf of ze hun zwangerschap afbreken, zelfs op gevaar voor hun leven. Waarom zouden ze voor een legale abortus dan afstand moeten doen van die zelfbeschikking? Nieuwe autonome vrouwengroepen, zoals Dolle Mina, pikten dit niet. In 1970 eiste Dolle Mina de onmiddellijke legalisering van abortus (dat werd snel “abortus uit het strafrecht”) en “de vrouw beslist”. Zo schreef ze in 1971 dat “het mensonterend is de beslissing aan één of meerdere dokters over te laten, alsof de vrouw een onmondig wezen zou zijn”. Hiermee ging Dolle Mina tegen de stroom in, ook bij vele voorstanders van een legalisering van abortus. De feministische beweging is nadien op die nagel blijven kloppen, mét succes.

Ondertussen is de wet uit 1990 vervangen: in november 2018 trad een nieuwe wet in werking waarin abortus niet langer beschouwd werd als “een misdrijf tegen de orde der familie en tegen de openbare zedelijkheid” en het zo dus uit het strafrecht gehaald werd. Vrouwen moeten nu ook niet meer aangeven dat ze zich in een noodsituatie bevinden om een abortus te laten uitvoeren.

De abortuswet van 1990 is het uiteindelijke resultaat van 20 jaar van activisme, burgerlijke ongehoorzaamheid en onderlinge hulpverlening. Twintig jaar ook van informatie verspreiden over methodes en adressen, van het oprichten van clandestiene abortuscentra, van weerstand bieden aan gerechtelijke vervolgingen en van lobbying. Zoals gezegd hadden de feministische en vrouwenbeweging vele medestanders – ook politieke – maar was het moeilijk om hen het principe van “de vrouw beslist” of “baas in eigen buik” te doen aanvaarden.

Voorwerp van strijd

En de discussie over abortus loopt ook vandaag nog. Zo is de wetswijziging van 2018 eerder symbolisch omdat abortus buiten het wettelijk bepaalde kader nog steeds strafbaar blijft (lees: boetes en gevangenisstraffen). Aan bestraffing en termijn verandert zeer weinig. Alle specifieke strafmaatregelen zouden dan ook moeten verdwijnen. Ook wordt er oeverloos gediscussieerd over een eventuele optrekking van de wettelijke termijn van 12 weken. Furia schaart zich achter een versoepeling van de termijn  maar blijft vooral hameren op de taboesfeer die nog steeds rond abortus hangt en op de noodzaak van het erkennen van de specifieke contexten waarin vrouwen zich bevinden als ze een abortus willen laten uitvoeren. Bij die debatten over eventuele termijnverlenging worden die specifieke contexten (en bijgevolg de zelfbeschikking) nog te vaak over het hoofd gezien.   

Feministische strijd blijft in het abortusdebat dan ook onontbeerlijk. Opdat een volledige decriminalisering van abortus een mooie kaars op de verjaardagstaart mag worden en geen fopkaars zoals de huidige symbolische wetgeving nu voorstelt.

 

Emma Haché en Meryem Kanmaz

Furia

 

Verscheen op 6 april 2020 op DeWereldMorgen

Pagina 12 van 20

SCHRIJF JE IN VOOR ONZE NIEUWSBRIEF

Na het invullen van dit formulier ontvangt u van ons nieuwsupdates en informatie over onze activiteiten zonder verdere verplichtingen. U kan zich steeds uitschrijven via een link onderaan elke e-mail die u van ons ontvangt.

FURIA OP FACEBOOK

               Vlaanderen verbeelding werkt vol zwart