
Furia
Opinie: Reactie op: “Conner Rousseau toonde ons een moraal zonder verhaal”
Gisteren verscheen een opiniestuk van Johan Van der Vloet in De Standaard over de hedendaagse moraal in de samenleving. Van der Vloet ziet in de persoon van Conner Rousseau de verpersoonlijking van wat een hij een ‘moraal zonder verhaal noemt’. In één beweging extrapoleert hij het gedrag van een uniek individu op het collectief van de samenleving. Allen zouden we onderhevig zijn aan de neoliberale trend die eigenbelang en zelfbepaling vooropzet. Door de toon van zijn opiniestuk doet Van der Vloet uitschijnen dat zijn neologisme ‘zelfbepaling’ negatief zou zijn. Dat het zelf-bepalen van wat als goed of kwaad geldt, niet de juiste manier is. Alsof het onderscheid tussen beide enkel mogelijk is middels een (Goddelijk) verhaal en dat we dat niet zelf kunnen bedenken. Tegenwoordig reflecteert de mens zelf over de moraal in de samenleving. De ‘stille dialoog met mezelf’ noemde Hannah Arendt dat, waaruit het morele handelen voortkomt.
Frappanter is het dat Van der Vloet zijn oefening, van het individu Rousseau naar het collectief, toepast op de kwestie ‘leven’, en het daarbij meteen heeft over het recht op abortus - inderdaad: een recht! -. Alsof daar het ergste kwaad schuilt. Van de gewezen Vooruit-voorzitter naar een hyper-individualistische samenleving op bio-ethisch vlak. In zijn overhaaste generalisatie benoemt hij echter niet de groep over wie die gaat: vrouwen. Want hoewel het de facto over hen gaat, komt in het opiniestuk het woord ‘vrouw’ nergens voor. Abortus is immers geen op zich staand gegeven, het zijn vrouwen die ermee te maken krijgen. Naast het toekennen van abortus als grondrecht, stoort het Van der Vloet vooral dat de bedenktijd van zes dagen zou afgeschaft worden. In die bedenktijd ziet hij een morele houding, de bedachtzaamheid als deugd. Alsof vrouwen onnadenkend tot abortus overgaan en dat zij enkel door een paternalistische terechtwijzing tot reflectie kunnen komen.
Vrouwen bepalen zelf wat ze met hun lichaam, toekomst en leven doen. Wat elders als ontvoogding geldt, wordt hier wederom negatief verwoord. Vrouwen doen volgens Van der Vloet niet aan gewone zelfbeschikking, maar doen dat blijkbaar in haar ‘pure’ vorm. Alsof er niets of niemand anders is buiten het zelf. Nochtans stelt de zorgethiek dat pure autonomie niet mogelijk is. De mens, en dus ook een vrouw, is geen solitair wezen, maar is altijd relationeel gesitueerd. De Ander en de wereld zullen sowieso meespelen in de gedachtegang van vrouwen, ook als zij een keuze moeten maken over het al dan niet houden van een foetus.
De wereld waarmee ze rekening moeten houden is die waarin het politieke beleid net de zorg, het kennis- en ervaringsdomein van vrouwen bij uitstek, afbouwt. Een zwangerschap en een nieuwe mens grootbrengen vraagt zorg. Vrouwen dragen hiervoor de verantwoordelijkheid, de ‘pure’ verantwoordelijkheid. Geen pure zelfbeschikking dus, maar eerder een noodzakelijke zelfopoffering door de steeds afkalvende maatschappelijke zorg. Het is vrouwen niet om hun individuele zelf te doen, maar om hun relationele zelf. Zij zullen inderdaad zelf bepalen, maar doen dat op basis van de motieven die de wereld hun geeft. Als die wereld er voor hen niet rooskleurig uitziet, dan zullen ze zelf-bepalen wat goed is. En dat doen ze op bedachtzame wijze.
Dat vrouwen nog steeds aan het kortste eind trekken als het op kwestie ‘leven’ aankomt, is schrijnend. Dat heeft zeker ook te maken met de juridisering. Het persoonlijke is politiek en vrouwen zijn zich daar maar al te zeer van bewust. Het vrouwelijk lichaam is de inzet waarop regeringen deels hun beleid uitstippelen. De juridisering waar Van der Vloet tegen ingaat, maakt het net mogelijk om de zelfbeschikking van vrouwen te beperken als het op abortus aankomt. Het is de wet die een wachttijd van zes dagen bepaalt, niet de moraal. Als een vrouw tot de weloverwogen conclusie komt dat zij de zwangerschap beter kan afbreken, dan is er de wet die haar oplegt wat mag en vooral wat niet mag. Zo bekeken had Paulus misschien wel gelijk: de wet leidt niet tot gerechtigheid. Het is tijd dat vrouwen kunnen rekenen op barmhartigheid/zelfbeschikking.
Kim Bertoe
Furia-lid
Dit opiniestuk verscheen op 30 november 2023 in De Standaard.
Opinie: Vergeet het virtuele verlengstuk van gendergerelateerd geweld niet
‘Het is niet omdat er geen fysiek contact is, dat het geweld minder ingrijpend is. Net door de digitalisering dringt het binnen in elk levensdomein’, schrijft Sofie De Graeve van Furia naar aanleiding van de Internationale Dag tegen Geweld op Vrouwen.
Het is ontstellend hoe doordrongen onze samenleving blijft van gendergerelateerd geweld. Eén op zeven vrouwen en één op tien mannen maakt geweld in de relatie mee. Als het geweld in moord eindigt, zijn vooral vrouwen hiervan het slachtoffer. De teller staat intussen op 24 vrouwen die in 2023 in België vermoord werden door hun partner of ex-partner. Twee op vijf vrouwen en één op vijf mannen maakt in zijn leven fysiek seksueel grensoverschrijdend gedrag mee. Gendergerelateerd geweld raakt in het bijzonder ook LGBTI-personen. Zo was één op de drie LGBTI-personen de voorbije twee jaar slachtoffer van fysiek geweld.
Sociale media speelden een cruciale rol bij het (opnieuw) naar buiten brengen van seksueel geweld en grensoverschrijdend gedrag en het verschuiven van de aandacht naar de plegers van geweld. De hashtag #MeToo bracht die bal aan het rollen. Tegelijkertijd kreeg gendergerelateerd geweld net in de virtuele ruimte ook een verlengstuk. Het is niet alleen een extra publieke ruimte waar slachtoffers zich onveilig voelen, maar digitalisering maakt ook dat het geweld verder binnendringt in hun leven.
In het bijzonder vrouwen, jongeren en personen met een niet-heteroseksuele oriëntatie vormen het doelwit van online seksuele intimidatie. Meer dan één op drie jongeren ontving al ongewenste seksuele beelden. Bij meisjes lopen de cijfers op tot meer dan de helft. Voor vier op tien meisjes met migratieroots heeft de online intimidatie te maken met hun herkomst. Vrouwen worden vijf keer zo vaak onder druk gezet om een naaktfoto te maken en krijgen ook twee keer zo vaak ongewenste naaktbeelden toegestuurd. Een specifieke vorm van online seksueel geweld is wraakporno. In de helft van de gevallen is de ex-partner de dader.
Stilaan begint het besef van de impact van online seksueel geweld door te dringen. Het is niet omdat er geen fysiek contact is, dat het geweld minder ingrijpend is. Net door de digitalisering dringt het binnen in elk levensdomein. Bovendien kan online geweld zich ook vertalen in offline geweld. Toch blijft het veel te vaak onbesproken. Schaamte, angst en schuldgevoelens weerhouden slachtoffers van online geweld ervan om erover te praten en hulp te zoeken. Bovendien weten slachtoffers ook niet goed waar ze naartoe kunnen. Eén op de drie zoekt bij niemand hulp. Maar één op zes doet aangifte bij de politie.
Campagnes die sensibiliseren over online gendergerelateerd geweld zijn dan ook broodnodig. Slachtoffers moeten horen dat hen geen schuld treft en dat hulp mogelijk is. Ook met het helpen verwijderen van beelden. Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen is bevoegd om slachtoffers bij te staan. Als minderjarige kan je terecht bij Childfocus.
Daders moeten horen dat seksuele beelden online verspreiden zonder toestemming strafbaar is. Dus ook de straffeloosheid moet aangepakt worden. Secundaire daders die de beelden verder verspreiden, ontspringen al helemaal de dans terwijl net zij het geweld mee in stand houden. We moeten vooral ook aan de slag met daders. Dat vraagt specifieke programma’s die hen bewust maken van wat online gendergerelateerd geweld is, wat de impact is en hoe ze grenzen kunnen herkennen.
Het is belangrijk om als samenleving voldoende duidelijkheid te creëren over wat online kan en niet kan. Aanbieders van online fora moeten hun verantwoordelijkheid nemen, duidelijke gedragsregels hanteren en niet-consensuele beelden verwijderen. Daar worden ze door Europa ook toe verplicht. Bijzondere aandacht voor jongeren is nodig omdat zij er zo vaak mee geconfronteerd worden en het minst weten waar naartoe. Versterken van mediawijsheid en relationele vaardigheden gaan hierbij hand in hand.
Scholen komen dan in het vizier als de plek bij uitstek om hieraan te werken en alle jongeren te bereiken. In de nieuwe onderwijsdoelen voor de 2de en 3de graad van het secundair onderwijs is relationele en seksuele vorming evenwel voortaan facultatief. Daarom is het des te belangrijker dat onderwijsvertrekkers seksuele gezondheid en relationele vaardigheden opnemen in de concrete leerplannen en hun scholen ondersteunen in het ontwikkelen van een brede visie hierop.
Net zoals in de offline, publieke ruimte is online gendergerelateerd geweld nauw verbonden met seksisme, racisme, homo- en transfobie… Online gendergerelateerd geweld adequaat aanpakken, staat dan ook niet los van de bredere strijd tegen discriminatie en machtsongelijkheden op basis van sekse, etniciteit, validiteit, seksuele voorkeur, genderidentiteit… Online gendergerelateerd geweld gaat immers niet over nieuwe problemen. Alleen de verpakking is anders. Hoog tijd om daarmee aan de slag te gaan.
Lees hier onze aanbevelingen over online gendergerelateerd geweld.
Opinie: Nieuwe voorrangsregel kinderopvang katapulteert vrouwen naar de haard
Zonder een toegankelijke kinderopvang zitten vrouwen noodgedwongen aan de haard, waarschuwen de Feministen voor de Kinderopvang. Door morgen, 14 november, het werk neer te leggen, willen ze de Vlaamse regering duidelijk maken dat werken voor vrouwen geen optie meer is als de voorrangsregels voor kinderopvang worden verstrengd.
Alle info over de staking en wat jij kan lees je hier!
De verscherping van de voorrangsregel voor crèches discrimineert vrouwen. Zij zijn oververtegenwoordigd bij deeltijders en mensen zonder duurzame arbeidscontracten. Als de Vlaamse regering een tewerkstelling van 80 procent ambieert, maakt ze van kinderopvang een springplank naar duurzaam werk en geen beloning voor een voltijds contract.
Om het plaatstekort in de kinderopvang op te lossen, wil de Vlaamse regering ouders die (samen) vier vijfde werken of een opleiding volgen absolute voorrang geven in inkomensgerelateerde opvanginitiatieven. Kindjes van deeltijds werkenden of mensen in precaire arbeidsomstandigheden vallen zo uit de boot. Crèches moeten zelf kiezen of ze 10 procent van het totaal aantal plaatsen voorbehouden voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen of van langdurig zieke ouders. Dat is een halvering van het huidige percentage.
Dit voorstel is ronduit discriminerend voor vrouwen. Van hen werkt 41 procent deeltijds. Dat werkregime is meestal geen eigen keuze. Volgens Statbel geeft een meerderheid van de deeltijds werkende vrouwen aan dat ze dit doen om zorgtaken thuis op te nemen. In sectoren waar vrouwen oververtegenwoordigd zijn, zoals de zorg- en dienstenchequesector, zijn slechts 10 à 20 procent van de contracten voltijds. Dat is meteen ook de reden voor die hardnekkige loonkloof.
Solliciteren met baby?
Met de nieuwe voorrangsregel mogen vrouwen hun hoop op een duurzame job maar meteen opbergen. Alle cijfers over deeltijds werk, (corona)ouderschapsverlof of tijdskrediet tonen aan dat de zorg voor kinderen anno 2023 nog steeds grotendeels bij vrouwen ligt.
Op dit moment ondervinden kinderen in kansarmoede met een moeder van niet-Belgische herkomst de meeste drempels tot formele kinderopvang. Volgens cijfers van Opgroeien Vlaanderen maakt slechts 36 procent van hen hier gebruik van. Het nieuwe voorstel zou de toegang tot kinderopvang voor deze vrouwen enkel nog meer bemoeilijken.
Feministen leggen het werk neer
Vrouwen werken. Dat doen ze onbetaald thuis en onderbetaald in sectoren waar ze oververtegenwoordigd zijn. Allemaal moeten ze de kans krijgen om voluit te gaan voor duurzame en eerlijk betaalde arbeid. Wij willen niet de eerste generatie vrouwen zijn die erop achteruitgaat in plaats van vooruit.
Daarom leggen we als Feministen voor de Kinderopvang morgen, 14 november, het werk neer. We roepen iedereen die kan op om hetzelfde te doen en om 9 uur te verzamelen voor het kabinet van minister Diependaele (N-VA). Daarna trekken we verder naar het kabinet van minister Crevits (cd&v). Met deze symbolische staking maken we de Vlaamse regering duidelijk dat werken voor vrouwen geen optie meer is als de voorrangsregels worden verstrengd. Want zonder een toegankelijke kinderopvang zitten vrouwen − zonder keuze − aan de haard.
Ondertekend door: Julie Van Garsse (ZIJkant), Meron Knikman (Vrouwenraad), Sarah De Coster (Femma), Isa Verlaenen (Rebelle), Els Flour (Furia), Sarah Scheepers (Ella), Pieter Becuwe (Crisiskabinet Kinderopvang), Justine Begerem (Collectief 8 Maars).
Persbericht: 50 miljoen wordt toegekend aan dienstenchequebedrijven zonder overleg met vakbonden
Vakbond ACV en middenveldorganisaties LEVL, Furia, Femma, Netwerk tegen Armoede, Vluchtelingenwerk Vlaanderen en Ella vzw zijn zeer teleurgesteld dat de 50 miljoen euro, voorzien in de Septemberverklaring, als blanco cheque is toegekend aan de dienstenchequebedrijven.
Enkel in de dienstenchequebedrijven die onder de gezinszorg vallen is er een akkoord tussen vakbonden en werkgevers over de besteding van de middelen. In de andere bedrijven beslist de werkgever eenzijdig over de besteding.
De Vlaamse regering legt de bedrijven wel de verplichting op om minstens 20% van het extra budget te besteden aan koopkracht voor de werknemers. Dat juichen we toe als een eerste, kleine stap naar de conditionering van de subsidies. Maar het is ruim onvoldoende. Het is ook totaal niet duidelijk hoe de werkgevers dit zullen waarmaken. In ieder geval, over de resterende 80% van deze extra subsidies dienen de bedrijven geen enkele verantwoording af te leggen.
Van een sector die voor 70% gesubsidieerd wordt met gemeenschapsmiddelen verwachten we een minimum aan kwaliteitsvoorwaarden. Niet de grote bedrijven hebben deze financiële steun nodig, maar de huishoudhulpen zelf. Zij hebben nood aan betere arbeidsomstandigheden en verhoogde koopkracht, een betere regeling voor de terugbetaling van de onkosten en investeringen in preventie en welzijn.
De regering past het eigen mantra ‘werken moet lonen’ blijkbaar niet toe op de werknemers in de dienstenchequesector. Deze 90.000 werknemers (in Vlaanderen - in totaal 150.000 in België) bestaan voor 98% uit vrouwen. Meer dan de helft heeft een migratieachtergrond, en het grootste deel is kortgeschoold. Al deze factoren zorgen al voor een verhoogd armoederisico. Ze werken bovendien in een geïsoleerde omgeving en staan in een veel moeilijkere onderhandelingspositie dan doorgaans het geval is in andere sectoren. Het is net hún arbeid die het betaald werk voor anderen mogelijk maakt. Toch bungelen hun lonen onderaan de ladder. Ze hebben vaak de keuze tussen amper de touwtjes aan elkaar knopen en financiële afhankelijkheid van een partner.
Beleidsmakers die zich verstoppen achter de jobbonus als koopkrachtmaatregel, zijn blind. Voor werknemers in de dienstenchequesector betekent dit helemaal geen structurele verbetering. De financiële ‘boost’ is enorm beperkt omdat het overgrote deel (90%) (noodgedwongen) deeltijds werkt.
Helaas moeten we besluiten dat de regering een grote kans liet schieten. Bedrijfsomzet krijgt voorrang op de belangen van de werknemers. Door de middelen zonder enige nuance of voorwaarde toe te kennen aan alle dienstenchequebedrijven zal 50 miljoen euro belastinggeld voor een groot deel rechtstreeks in de zakken van aandeelhouders terechtkomen.
Uitzondering is de sector van de gezinszorg, waar zo’n 5.000 huishoudhulpen met dienstencheques werken. Werkgevers en vakbonden kwamen er overeen dat het extra budget zal besteed worden aan een eenmalige koopkrachtversterking voor de huishoudhulpen en er verder zal geïnvesteerd worden in welzijn en omkadering. We betreuren dat Minister Brouns dit voorbeeld niet als basis genomen heeft voor heel de sector.
Contact:
Gert Van Tittelboom- communicatieverantwoordelijke Netwerk tegen Armoede - Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. - 0478 395 704
Kris Vanautgaerden – nationaal secretaris ACV Voeding en Diensten – 0479 94 70 87
Staking 14 nov: Voorrangsregel kinderopvang katapulteert vrouwen naar de haard
Op 14 november leggen de Feministen voor de Kinderopvang het werk neer. Ze roepen iedereen die kan op om hetzelfde te doen. Met deze symbolische staking willen de organisaties de Vlaamse regering duidelijk maken dat werken voor vrouwen geen optie meer is, als de voorrangsregels in de kinderopvang worden aangescherpt. Kinderopvang is een voorwaarde voor duurzaam werk en financiële autonomie, geen presentje voor tewerkstelling.
De Vlaamse regering is van plan om de voorrangsregels in de kinderopvang aan te scherpen, waardoor 90% van de plaatsen in de inkomensgerelateerde opvanginitiatieven (T2) worden voorbehouden aan ouders die (samen) minstens viervijfde werken. Kinderopvanguitbaters kunnen ervoor kiezen om slechts maximaal 10% van hun plaatsen voor te behouden voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen of met langdurig zieke ouders. Op dit moment is dat percentage dubbel zo hoog én is het nastreven daarvan een verplichting. België kan op dit moment slechts voor de helft van z’n jongste inwoners kinderopvang voorzien, de voorrangsregels zijn er dus om de schaarste te verdelen.
Deze regel is discriminerend naar vrouwen toe: 41% van de werkende vrouwen is deeltijds aan de slag, net omdat ze de combinatie werk-gezin anders niet kunnen bolwerken of omdat ze in sectoren actief zijn waar hoofdzakelijk deeltijdse contracten worden aangeboden, zoals de zorg of de dienstenchequesector. Vrouwen maken bovendien ook de meerderheid uit van de langdurig zieken.
Voor deze mensen is kinderopvang net broodnodig: voor hun financiële autonomie, om aan het werk te kunnen blijven of om duurzaam werk te kunnen vinden. Net deze vrouwen worden nu naar de haard gekatapulteerd. Lees ons volledig opiniestuk hier.
Onze eisen
Aanvullend op het advies van de SERV en De Gezinsbond, pleiten we als feministen voor:
- Het behoud van de huidige voorrangsregel.
- De inzet op capaciteitsuitbouw. Schaarste moet opgelost worden met bijkomende plaatsen, niet met striktere toegangscriteria.
- De aanwerving van de nodige 4.000 extra kindbegeleiders. En de verwezenlijking van de beloofde verbetering van hun loon en arbeidsomstandigheden.
- Een graduele daling van een kind-begeleiderratio naar vijf. En dit voor de kindjes van alle leeftijdscategorieën.
- Een verankering van kinderopvang als recht van élk kind. Investeer drie keer meer budget in kinderopvang naar Scandinavisch model. Indien we dat model willen verwezenlijken moeten er minstens 15.000 extra opvangplaatsen bijkomen.
Staak mee op 14 november
Om onze symbolische staking kracht bij te zetten, organiseren de Feministen voor de Kinderopvang een ‘sit in’ op 14 november. We verzamelen om 9u00 aan het kabinet van Matthias Diependaele, Vlaams minister van Begroting en Financiën (Albert II-laan 7, Brussel). Daarna trekken we naar het kabinet van Hilde Crevits, Vlaams minister van Welzijn. De actie in Brussel duurt tot 11u00.
Staak jij mee? Nodig vrienden, collega’s en familie uit om mee te staken en actie te voeren via dit Facebook-event.
Kan je het werk niet neerleggen, maar wil je graag de actie steunen?
Stel dan op 14 november onderstaande ‘out of office’ in:
Ik leg vandaag virtueel het werk neer en roep de Vlaamse regering op om de voorrangsregels in de kinderopvang niet aan te passen. Deze wijziging treft vooral vrouwen en kinderen uit kansarme gezinnen. Vrouwen werken vaker in deeltijdse en precaire jobs. Zonder een toegankelijke kinderopvang valt de zorg voor kinderen vooral bij hen.
Zo ondersteun ik de staking van de Feministen voor de Kinderopvang.
Staak virtueel mee
Steun de symbolische staking via Instagram, Facebook, Twitter of TikTok en stel één of meerdere van deze pancartes in als afbeelding. Je kan ze ook downloaden via deze link.
Deze actie is een initiatief van de Feministen voor de Kinderopvang: ZIJkant, Vrouwenraad, Femma, Rebelle, Furia en Ella.
Persbericht: Let’s Talk About Sekse: Maak komaf met genderstereotypen
Brussel, 6.11.23
Met de campagne "Let’s talk about sekse" roept FURIA vzw op om meer te reageren op genderstereotypen. Praten helpt om vastgeroeste hersenspinsels uit te dagen en komaf te maken met schadelijke én beperkende vooroordelen. Met vijf concrete communicatiestrategieën wapent de organisatie mensen om het gesprek aan te gaan.
Niet onschuldig
Genderstereotypen zijn vooroordelen over hoe vrouwen en mannen zijn of horen te zijn. Mannen zijn dan bijvoorbeeld natuurlijke leiders, ambitieus en assertief, en vrouwen meelevend, gevoelig en zorgzaam. Genderstereotypen zijn universeel, maar variëren en evolueren doorheen plaats en tijd.
Vooroordelen of stereotypen zijn er ook op basis van etnische herkomst, sociale klasse, seksuele voorkeur, genderidentiteit, validiteit, opleiding, verblijfsstatuut, leeftijd. Zo worden vrouwen met hoofddoek in de Westerse samenleving vaak afgeschilderd als ‘slachtoffers’ van ‘onderdrukkende islamitische mannen’. Jonge mannen van kleur worden regelmatiger onderworpen aan identiteitscontroles in publieke ruimtes en wordt iemand met een beperking niet als een volwassene aangesproken.
“Stereotypen zijn niet onschuldig. Ze bepalen mee de kansen die je wel of niet krijgt. Daarom is het belangrijk om genderstereotypen te doorprikken,” zegt Edith Degraeve coördinator van FURIA vzw. “Ook al worden stereotypen vaak onbewust gebruikt, ze raken wel doel. Veel mensen weten niet meteen hoe te reageren op de genderstereotypen die in onze dagdagelijkse gesprekken opduiken. Met deze campagne reikt Furia hen concrete technieken aan om te reageren.”
“Let’s talk about sekse”-toolbox
Samen met sociaal psycholoog Dr. Loes Meeussen, docent en onderzoeker aan Thomas More en de KU Leuven, stelt FURIA vijf communicatiestrategieën voor die helpen om te reageren op genderstereotypen. “De manier waarop je ze inzet is afhankelijk van de concrete situatie waarin je je bevindt,” licht Dr. Meeussen toe. “Een gesprek thuis of onder vrienden zal bijvoorbeeld veel veiliger aanvoelen dan eentje met een collega op het werk of iemand die je niet goed kent.”
Wie graag wil oefenen hoe te reageren op genderstereotypen, kan gratis de “Let’s talk about sekse”-toolbox bestellen via dit Google Form. Daarin schetst FURIA 12 scenario’s waarin je de communicatiestrategieën kan uitproberen. Ga je hier graag verder mee aan de slag, dan kan je ook een gespreksavond over dit thema bijwonen, alleen, met je vrienden of andere bezoekers.
Vijf communicatietips
- Stel (ongemakkelijke) vragen
Een eerste eenvoudige manier om anderen attent te maken op stereotiepe uitspraken is het stellen van (schijnbaar simpele) vragen. Met een simpele "Wat bedoel je daar precies mee?", "Waarom zeg je dat?" of “Hoe weet je dat?” dwing je gesprekspartners om na te denken over wat ze net hebben gezegd. Het stimuleert een moment van reflectie.
- Hou een spiegel voor
Om mensen bewust te maken van stereotiepe denkwijzen, kan je hen een spiegel voorhouden waarbij je de rollen tussen mannen en vrouwen omkeert. Vragen zoals "Doen we ook zulke uitspraken over mannen?" of "Wat als vrouwen zich zo zouden gedragen?" kunnen helpen.
- Benoem de val
Als iemand in de val van stereotypes trapt, aarzel dan niet om dit te benoemen, vooral in een veilige omgeving. Maak vanuit je eigen standpunt duidelijk dat je situaties of uitspraken herkent die stereotyperend zijn en deel hoe deze woorden en/of situaties op jou overkomen.
- Verduidelijk rollen
Als mensen jou of anderen aanspreken vanuit stereotiepe redeneringen, kan je reageren door duidelijk te maken welke rol jij of anderen werkelijk hebben, zonder noodzakelijk te wijzen op de denkfout. Een klassiek voorbeeld is het corrigeren van verwijzingen naar een dokter als 'hij' met "Zij komt eraan."
- Geef je normen aan
Soms is het voldoende om bij het horen van stereotyperende uitspraken aan je gesprekspartners duidelijk te maken dat je andere normen en waarden hanteert. Hiermee geef je aan dat je het niet eens bent met de geuite stereotypes.
Perscontact
Kim Bertoe, Furia-lid: +32 472 11 28 72 (dinsdag tot donderdag)
Inez Hoeijmakers, Furia-lid: +32 476 33 15 39 (vrijdag tot maandag)
Aanvragen toolbox: kan via dit Google Form
Over Furia
Furia is een onafhankelijke feministische denk- en doetank die gelijkheid, zelfbeschikking en solidariteit centraal zet. Furia koppelt kritische reflectie aan concrete actie en streeft naar een solidaire en inclusieve samenleving zonder ongelijkheid en discriminatie. Meer informatie: www.furiavzw.be.
Let's talk about sekse
Hoe ga je om met stereotypen?
't Is één van de moeilijkste vragen die we de afgelopen jaren bij Furia binnenkregen. Om die reden besloten we er een campagne rond te bouwen. Furia wil jou tools aanreiken om op een open manier in verschillende situaties te kunnen reageren op micro-agressies die in het dagelijkse leven voorkomen.
In samenwerking met psychologen Dr. Magdalena Zawsiza (Anglia Ruskin University) en Dr. Loes Meeussen (verbonden aan Inkludo, KU Leuven en Thomas More) en campagnebureau Resonate deelt Furia enkele fictieve situaties waar genderstereotiepe micro-agressies tentoongesteld worden. In twaalf voorbeelden worden verschillende technieken getoond waarop men die micro-agressies op een open manier kan benoemen en bijsturen.
Stereotypen zijn vooroordelen over hoe vrouwen en mannen zijn of horen te zijn. Ze zijn universeel, maar variëren en evolueren doorheen tijd en ruimte. Naast sekse of geslacht beïnvloeden ook etnische herkomst, sociale klasse, seksuele voorkeur, genderidentiteit, validiteit, opleiding, verblijfsstatuut, … de dominante stereotypen in een samenleving. Stereotypen zijn niet onschuldig. Ze werken door in de kansen die je wel of niet krijgt.
Seksisme leidt tot structurele machtsonevenwichten tussen vrouwen en mannen in politiek, economie, religie, kunst, cultuur, families en gezinnen. Het veroorzaakt discriminatie, intimidatie, geweld, ongelijkheid en stereoypering. Seksisme wordt doorkruist door racisme (op basis van huidskleur en etnische herkomst), leeftijdsdiscriminatie, validisme (op basis van handicap), holebi- en transfobie (op basis van seksuele voorkeur en genderidentiteit).
Ook al worden genderstereotypen vaak onbewust gebruikt, ze raken wel doel. Deze campagne wil vastgeroeste patronen doorbreken op een praktische manier. Sta je soms met je mond vol tanden bij het horen of zien van genderstereotypen? Dan zijn dit 5 mogelijke manieren om in dialoog te gaan.
Do you want to talk about Sekse?
Dat kan op verschillende manieren!
- Volg en deel onze sociale media campagne via facebook of instagram!
- Bestel een pakje kaartjes en ga er mee aan de slag in jouw vereniging, familie of vriendengroep!
- Kom naar één van onze cafés en ga samen met andere bezoekers in gesprek
Kom naar één van onze gespreksavonden bij de Femi Filo Cafés!
We organiseren Let's Talk About Sekse Cafés op verschillende locaties in Vlaanderen waar we samen met jou aan de slag gaan met de kaartjes:
- Gespreksavond in Antwerpen: maandag 4 december bij Toko139. Schrijf je in via deze link.
- Gespreksavond in Leuven: maandag 11 december in Het Groot Ongelijk. Schrijf je in via deze link.
5 mogelijke manieren om te reageren, als je dat wil:
- Stel (ongemakkelijke) vragen
Een eerste eenvoudige manier om anderen attent te maken op stereotiepe uitspraken is het stellen van (schijnbaar simpele) vragen. Met een simpele "Wat bedoel je daar precies mee?", "Waarom zeg je dat?" of “Hoe weet je dat?” dwing je gesprekspartners om na te denken over wat ze net hebben gezegd. Het stimuleert een moment van reflectie.
- Hou een spiegel voor
Om mensen bewust te maken van stereotiepe denkwijzen, kan je hen een spiegel voorhouden waarbij je de rollen tussen mannen en vrouwen omkeert. Vragen zoals "Doen we ook zulke uitspraken over mannen?" of "Wat als vrouwen zich zo zouden gedragen?" kunnen helpen.
- Benoem de val
Als iemand in de val van stereotypes trapt, aarzel dan niet om dit te benoemen, vooral in een veilige omgeving. Maak vanuit je eigen standpunt duidelijk dat je situaties of uitspraken herkent die stereotyperend zijn en deel hoe deze woorden en/of situaties op jou overkomen.
- Verduidelijk rollen
Als mensen jou of anderen aanspreken vanuit stereotiepe redeneringen, kan je reageren door duidelijk te maken welke rol jij of anderen werkelijk hebben, zonder noodzakelijk te wijzen op de denkfout. Een klassiek voorbeeld is het corrigeren van verwijzingen naar een dokter als 'hij' met "Zij komt eraan."
- Geef je normen aan
Soms is het voldoende om bij het horen van stereotyperende uitspraken aan je gesprekspartners duidelijk te maken dat je andere normen en waarden hanteert. Hiermee geef je aan dat je het niet eens bent met de geuite stereotypes.
Discriminatie melden of nood aan een luisterend oor?
Sinds de inwerkingtreding van de wet op seksisme in de openbare ruimte in 2014 is het strafbaar om iemand in het openbaar te intimideren, beledigen of vernederen omwille van zijn of haar geslacht. Je kan hiervan melding doen bij het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen op het gratis nummer 0800/12.800 of op hun website.
- Een luisterend oor vind je bij:
- Tele-onthaal
- Awel
- 1712, de hulplijn voor alle vormen van geweld
Mee stereotypen de wereld uithelpen? Word lid bij Furia!
Reactie vrouwenorganisaties op de Septemberverklaring ter ondersteuning van kinderopvang
Furia, Femma, ZIJkant, De Vrouwenraad, Rebelle vzw en Ella vzw vormden de afgelopen maanden een solidair front in het ondersteunen van initiatieven om kinderopvang te herwaarderen. De kinderopvang is namelijk een essentiële schakel in het bestrijden van genderongelijkheid. Zonder kwaliteitsvolle zorgvoorzieningen belanden vooral vrouwen aan de haard.
We zijn opgelucht dat de Vlaamse overheid effectief een substantieel bedrag vrijmaakt. Deze inspanning is een goede eerste stap. Toch hebben we een aantal belangrijke bezorgdheden. We treden de werknemers uit de sector, de ouders en de vakbonden bij in hun kritische bedenkingen.
Eén van onze centrale eisen luidde ‘maak van kinderopvang een collectief recht van elk kind, ongeacht het statuut van de ouder'. Helaas blijft de realiteit dat dit een voorrecht is voor quasi voltijds werkende ouders. De nadruk ligt nu nog te sterk op de economische functie van kinderopvang, terwijl de sociale en pedagogische functie onderbelicht blijft. We staan bijgevolg ook zeer kritisch tegenover bedrijfscrèches. Dit vergroot de kloof tussen werkenden en niet-werkenden of werkzoekenden en maakt werknemers bovendien erg afhankelijk van hun werkgever.
We willen nogmaals benadrukken dat kinderopvang geen parking is voor de kinderen van werkende mensen, maar een basisrecht en een cruciaal instrument is in de strijd tegen ongelijkheid. We betreuren dat meer dan de helft van de 5000 plaatsen die vrijkomen niet inkomensgerelateerd zijn. Kinderen uit lage-inkomensgezinnen in Vlaanderen maken maar half zo vaak gebruik van kinderopvang dan kinderen uit de rijkste gezinnen.
Eén van de belangrijkste voorwaarden voor de verbetering van de arbeidsomstandigheden is de daling van de kindratio. Het huidige plan komt hier gedeeltelijk aan tegemoet: bij groepen met enkel baby’s tot 12 maanden wordt de ratio effectief 1 kindbegeleider op 5 kinderen. Nochtans bestaan er weinig groepen uitsluitend uit baby’s. De werkdruk voor de andere, gemengde groepen of met oudere kindjes blijft: zij moeten zich tevreden stellen met een ratio van 7.
Hoewel logistieke medewerkers nu tijdelijk worden meegeteld in de berekening van de kindratio, blijft de vraag of dit de werklast effectief zal verminderen. Duurzame vermindering van de extreme werkdruk en het creëren van een kwalitatieve omgeving voor werknemers én kinderen kunnen we enkel bekomen door meer kindvrije uren.
We hopen dat de Vlaamse Regering de inspanningen blijft volhouden en dat de investeringen die nu gemaakt worden deel uitmaken van een groeipad. Dit is slechts een startpunt. We blijven waakzaam over de volgende stappen en hameren op het belang van een kwalitatieve kinderopvang voor elk kind.
Huishoudhulpen verdienen beter: 8 oplossingen om het dienstenchequesysteem fundamenteel bij te sturen
Opnieuw heeft de Vlaamse regering een kans gemist om het dientenchequesysteem fundamenteel bij te sturen. Er wordt nu wel een extra budget vrijgemaakt (cfr. Jan Jambon tijdens de Septemberverklaring) maar voorlopig blijft het onduidelijk wat daarmee zal gebeuren. Het ACV, het Vlaams, Brussels en Belgisch Netwerk tegen Armoede, Femma, Furia, Ella, Vrouwenraad en Vluchtelingenwerk Vlaanderen en LEVL hebben 8 concrete voorstellen om de situatie van de 90.000 huishoudhulpen in Vlaanderen fundamenteel te verbeteren.
Er zijn verschillende problemen in de dienstenchequesector die het werken als huishoudhulp steeds minder aantrekkelijk maken. Het overgrote deel van de dienstenchequemedewerkers zijn vrouwen, vaak van buitenlandse origine, met een laag inkomen en deeltijdse tewerkstelling. De lage lonen en deeltijdse contracten zorgen ervoor dat ze moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen, wat leidt tot armoederisico's en financiële afhankelijkheid. Bovendien hebben huishoudhulpen te maken met gezondheidsproblemen, zoals musculoskeletale aandoeningen en psychosociale klachten, die verband houden met de aard van het werk.
Daarnaast worden ze geconfronteerd met een gebrek aan maatschappelijke waardering, stereotypering en vooroordelen. Veel huishoudhulpen verlaten dan ook de sector, en er zijn duizenden openstaande vacatures. Vast staat dat de doelstellingen van het dienstenchequesysteem, met name duurzame tewerkstelling voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, niet worden gerealiseerd.
Aangezien de overheid het systeem heeft gecreëerd, beheert en subsidieert, heeft ze een belangrijke rol in deze sector. Daarom roepen ACV, het Vlaams, Brussels en Belgisch Netwerk tegen Armoede, Femma, Furia, Ella, Vrouwenraad, Vluchtelingenwerk Vlaanderen en LEVL de overheid op om actie te ondernemen en fundamentele wijzigingen aan te brengen in het dienstenchequesysteem. Huishoudhulpen verdienen beter. Volgende acht oplossingen zijn dringend nodig om de sector te verbeteren en aantrekkelijker te maken:
- Versterk de koopkracht: een betere verloning is nodig om nieuwe werknemers aan te trekken en bestaande werknemers te behouden. Een waardig loon moet huishoudhulpen beschermen tegen armoede. De lonen moeten met minstens 1€/uur verhoogd worden boven op de indexaanpassingen. Ook de terugbetaling van gemaakte onkosten moet correct zijn.
- Verlaag de norm voor voltijds werk: de fysiek zware werkomstandigheden en de combinatie van werk en gezinsleven maken voltijds werken onmogelijk en onwenselijk in deze sector. Het voorstel is om de voltijdse norm op 30 uur per week te leggen.
- Investeer in preventie en welzijn: er moet worden ingezet op sectorale expertise en minimum afspraken over veilige werkomstandigheden, medisch toezicht, ergonomisch werkmateriaal, etc. Bewustmaking en handhaving van antidiscriminatie- en gedragscodes zijn ook belangrijk.
- Waarder huishoudelijk werk: het belangrijke en maatschappelijk waardevolle werk van huishoudhulpen moet erkend en gewaardeerd worden. Dit gaat gepaard met een correcte verloning, veilige werkomstandigheden en naleving van wetten en CAO's.
- Investeer in duurzame jobs via opleiding en doorstroom: vorming en competentieversterking zijn essentieel om werknemers te laten groeien. Er moeten recht op vorming en doorgroeimogelijkheden zijn.
- Voorzie extra middelen voor de sector: er zijn bijkomende financiële middelen nodig om alle voorgaande maatregelen te realiseren. Dit kan onder andere worden bereikt door een eerlijke vergoeding van klanten en een transparant financieel kader voor bedrijven.
- Maak subsidies afhankelijk van kwalitatieve voorwaarden: in plaats van een vast subsidiebedrag, pleiten we voor een getrapte subsidiëring gebaseerd op bepaalde voorwaarden zoals omkadering, vorming, preventie- en welzijnsbeleid, etc.
- Plaats maatschappelijke doelstellingen opnieuw centraal: De sector biedt kansen aan kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt, en deze doelstelling moet opnieuw prioriteit krijgen. Huishoudhulpen leveren een grote maatschappelijke meerwaarde doordat mensen werk en gezin kunnen blijven combineren of langer thuis kunnen wonen.
Wil je meer weten? Download onderaan deze pagina de gezamenlijke visienota van ACV, het Vlaams, Brussels en Belgisch Netwerk tegen Armoede, Femma, Furia, Ella, Vrouwenraad en Vluchtelingenwerk Vlaanderen en LEVL.
Contactpersonen:
Kris Vanautgaerden – nationaal secretaris ACV Voeding en Diensten – 0479 94 70 87
Gert Van Tittelboom – communicatieverantwoordelijke Vlaams Netwerk tegen Armoede - 0478/39 57 04
[1] Behoudens andere verwijzingen baseren we ons op de cijfers van de RSZ: Tewerkstelling met dienstencheques | RSZ.
[2] Jo Brouns | Dienstenchequesector herstelt van coronacrisis (cdenv.be); en IDEA CONSULT, werkbaar en wendbaar werk in de dienstenchequesector, 2018.
[3] Berekening op basis van gemiddelde arbeidsduur (24u) en max. loon PC 322.01.
[4] De verdeling van de lonen tussen 1999 en 2020: toenemende dualisering? — Denktank Minerva.
[5] ULB-studie van 2021: ‘Subsidizing Domestic Services: Job Creation, Employment Formalisation and the Unintended Health Costs’; Studie uitgevoerd in 2020 door het Departement Toegepaste Economische Wetenschappen van de ULB (de DULBEA) op verzoek van het RIZIV; en 15 jaar na hun indiensttreding is 1 op de 5 huishoudhulpen arbeidsongeschikt – Bron: IDEA Consult op basis van de gegevens van de RSZ.
Opinie: Als het van de grootste Vlaamse volkspartij afhangt, mogen de Vlaamse crèches en onthaalouders blijkbaar verder kraken
Elke partij die zich met enige sérieux wil opwerpen als pleitbezorger van Vlaamse gezinnen moet de crèchecrisis die jonge ouders steeds harder treft ernstig nemen.
“Er is geen ruimte voor blanco cheques". Met die woorden temperde Vlaams minister van begroting Matthias Diependaele (N-VA) de verwachtingen voor de komende begrotingsonderhandelingen. De door CD&V geopperde injectie van 1 miljard in onze kinderopvang zou onhaalbaar zijn. Als het van degrootste Vlaamse volkspartij afhangt, mogen de Vlaamse crèches en onthaalouders blijkbaar verderkraken. De Vlaamse regering draagt nochtans de verantwoordelijkheid voor de aanhoudende crisis.De voorbije decennia werden beleidsmakers uitgebreid gewaarschuwd voor de huidige deconfiture van deze cruciale sector. Toch werden legislatuur na legislatuur de normen verlaagd, de fameuze kind-begeleider-ratio naar 1 op 9 gebracht en de wanhoop van de sector over de onhoudbare werkomstandigheden systematisch genegeerd.
Intussen beslisten talloze stagiaires nooit met het werk te beginnen. Evenveel kindbegeleiders - vooral vrouwen - gaven de job moegestreden op. Anderen blijven doorgaan, ten koste van hun eigen mentale en fysieke welzijn. Tijdens deze twee jaren van diepe crisis, blonk de Vlaamse regering uit in struisvogelpolitiek en gerommel in de marge: enkele miljoenen voor meer inspectie en een jobwebsite. Van de aangevraagde 9000 inkomensgerelateerde plaats en raakten er dit jaar 2000 gesubsidieerd. Ook het wegwerken van de laagste subsidietrappen lijkt een verdere crash niet te kunnen afwenden.
Wij trokken als ouders en feministen met onze kleintjes het voorbije jaar lang naar het Vlaamsparlement. Ondertussen vulden de kranten zich met onheilstijdingen over wantoestanden,sluitingen, opgebrande kindbegeleiders en signalen dat het bovenal vrouwen zijn die de prijs betalen.
Minister van Welzijn Hilde Crevits (cd&v) verzamelde experts, vakbonden, werkgevers en middenveld om de kinderopvang van de toekomst uit te tekenen. De consensus is er oorverdovend: alleen door de sector zo snel mogelijk een structureel perspectief te bieden op een lagere ratio, waardige werkomstandigheden, een betere opleiding en goede omkadering kan een crèche-crash afgewend worden. Voor kindbegeleiders is dit de septemberverklaring van de laatste kans.
Elke partij die zich met enige sérieux wil opwerpen als pleitbezorger van Vlaamse gezinnen moet de crèchecrisis die jonge ouders steeds harder treft ernstig nemen. Elke beleidsmaker die het goed meent met het recht van elk kind op een kansrijke start moet die met kwaliteitsvolle opvang helpen mogelijk te maken. Elke politieke fractie die droomt van 80 procent tewerkstelling moet zich realiseren dat daar zonder duurzame opvangplaatsjes en waardige werkomstandigheden onmogelijk sprake van kan zijn.
Elke minister die een mooi verhaal van Vlaanderen wil schrijven moet zich af vragen waar de budgettaire prioriteiten liggen. Er is een maatschappelijk draagvlak waar politici ’s nachts van zouden moeten dromen. De plannen zijn er, nu de middelen nog. Als ouders en feministen die hun woensdagnamiddagen graag elders zouden besteden dan hoofdschuddend op de tribune van het Vlaams Parlement, vragen wij opnieuw, met nadruk: investeer. Eén miljard is een mooi begin.
Ondertekend door:
Noëmi Willemen Crisiskabinet Kinderopvang
Jeroen Lievens Femma vzw
Isa Verlaenen Rebelle vzw
Meron Knikman Vrouwenraad
Fauve Peirelinck Furia
Sarah Scheepers Ella
Julie Van Garsse ZIJkant