Standpunten
Furia

Furia

09 juli 2021 om 15u57

SARAH PIESSENS

09 juli 2021 om 15u54

GREET RAMON

25 juni 2021 om 16u52

Jaarverslag Furia 2020

Het jaarverslag van Furia jaar 2020 kan u onderaan downloaden. 

Bijzonder jaar

Op 18 maart 2020 werden activiteiten in groep verhinderd door de pandemie. Dit heeft invloed gehad op de ledenwerking van Furia als feministische denktank, op de voorbereidingen van de Vrouwendag, op de samenwerkingen doorheen het jaar, op deelname aan panelgesprekken, debatten, ... . Furia vertrekt immers steeds vanuit ervaringen en geleefde werkelijkheid van een diversiteit aan mensen. In het onderstaande document met een schets van het verloop van de voorbereidingen van de Vrouwendag, de Vrouwendag zelf, de acties, de aanwezigheden in acties, panels en debatten én de schets van de interne werking, wordt telkens geduid wat de invloed van Covid-19 en bijbehorende restricties op onze werking inhield.

De Brusselse regering beslist vandaag of ze al dan niet in beroep zal gaan tegen een rechterlijke uitspraak over discriminatie bij de MIVB. Een groep middenveldsorganisaties staat stil bij wat de neutraliteit van de overheid volgens hen moet inhouden.

De Brusselse arbeidsrechtbank veroordeelde recent de MIVB voor het niet aanwerven van een moslima omwille van haar hoofddoek. Een dubbele discriminatie, oordeelde de rechter. Directe discriminatie op basis van religieuze overtuiging, maar ook indirecte discriminatie op basis van gender. Het argument dat een hoofddoekenverbod helpt om vrouwen met een migratieachtergrond te emanciperen werd als drogreden ontkracht. De uitspraak van de onafhankelijke rechterlijke macht werd niet door alle politieke partijen ter harte genomen. Sterker nog, het lokte een tegenoffensief uit om een voorstel rond exclusieve neutraliteit dan maar bij wet als model op te leggen.

Het neutraliteitsbeginsel van de overheid kan inderdaad een issue zijn voor minderheidsgroepen. Ze dienen niet overtuigd te worden van het belang ervan. Zij beseffen beter dan wie ook dat dit principe hen gelijke behandeling vanwege overheidsdiensten moet garanderen. De neutraliteit van de staat is noodzakelijk opdat alle burgers van hun rechten kunnen genieten. Dit geldt nog meer voor mensen die tot een minderheidsgroep behoren omwille van hun origine, afkomst, geaardheid, genderidentiteit- of levensbeschouwelijke overtuiging ...

De neutraliteit wordt bedreigd

Die neutraliteit van de overheid wordt vandaag ernstig bedreigd. Burgers met een migratieachtergrond worden telkens opnieuw geconfronteerd met het gebrek aan objectiviteit van hun overheid. Denk maar aan de talrijke rapporten over ethnic profiling en politiegeweld. Of de vele burgers met een donkere huidskleur of vrouwen met hoofddoek die aan de halte worden voorbijgereden door de bussen van de LIJN OF TEC. Onderzoeken tonen voorts aan dat arbeidsbemiddelaars de effectievere activeringsmaatregelen die meer kans op een job geven, minder aanbieden aan werkzoekenden met een migratieachtergrond. Ondanks het gegeven dat etnische en religieuze minderheden vandaag vaak het slachtoffer zijn van het gebrek aan neutraliteit van de overheid, worden zij in deze discussie weggezet als de grootste bedreiging voor datzelfde principe.

Het neutraliteitsprincipe is een belangrijke verworvenheid van de Franse Revolutie. Die brak radicaal met een politiek systeem waarbij de koninklijke macht een goddelijke delegatie betrof. Godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting werden grondrechten. De scheiding van kerk en staat en de neutraliteit van de overheid moest de gelijkberechtiging van de andersgelovige minderheden bewaken tegen de politieke aanspraken van de toen erg dominante katholieke Kerk. Met lede ogen stellen we vast dat een principe dat oorspronkelijk werd ingevoerd om levensbeschouwelijke minderheden te beschermen, vandaag wordt ingeroepen om de huidige religieuze minderheden uit te sluiten.

Neutraliteit zal inclusief zijn of zal niet zijn.

Neutraliteit is an sich niet bedoeld om mensen uit te sluiten maar juist om hen in alle vrijheid en gelijkheid dezelfde kwaliteitsvolle overheidsdiensten en toegang tot overheidsjobs te garanderen. Overheidsambtenaren mogen geen onderscheid maken tussen burgers op basis van irrelevante persoonlijke kenmerken, zoals een kledingstuk laat staan een levensbeschouwelijke overtuiging. Dat geldt uiteraard evenzeer voor de overheidsmanagers en HR- medewerkers die beslissen over aanwerving of niet. Neutraliteit van de overheid kan en mag enkel draaien om de competenties van het ambtenarenkorps en om de kwaliteit van de dienstverlening.

Beschouwen we neutraliteit eindelijk als een kerncompetentie voor élke ambtenaar, dan zijn er tal van andere, effectievere en meer passende HR-maatregelen denkbaar dan een hoofddoekenverbod.

Je kan de competentie actiever testen tijdens de selectie. Je kan deze versterken via vorming. Je kan deze controleren via mystery shopping en sanctioneren via evaluatie, tuchtsancties en zelfs ontslag. In het licht van de grote maatschappelijke uitdagingen inzake racisme en discriminatie op de arbeidsmarkt en in de samenleving vandaag, is een verbod niet alleen niet passend maar zelfs totaal contraproductief om een inclusieve en meer respectvolle samenleving te bouwen.

Godsdienstvrijheid is een grondwettelijk principe waar je niet ongestraft mee mag sollen, zo oordeelt de rechtbank in de MIVB- zaak, en terecht. Je mag je als werkgever niet verschuilen achter klanten die aanstoot zouden kunnen nemen aan een medewerkster met hoofddoek. Net zomin je als werkgever een persoon met handicap of zichtbare holebi-geaardheid aan het loket mag weren omdat klanten daar niet door willen worden bediend. Dat geldt des te meer voor een overheidsdienst. De overheid mag in deze tijden geen kans laten liggen om via haar eigen werking en dienstverlening respect en tolerantie voor grondwettelijke vrijheden en minderheidsgroepen bij te brengen maar ook af te dwingen van haar eigen burgers.

Een hoofddoekenverbod geeft daarentegen haar burgers de impliciete boodschap dat moslima's met een hoofddoek in overheidsdienst niet neutraal kunnen handelen. Zo bekrachtigt de overheid de geldende stereotypen en vooroordelen en draagt ze actief bij aan een klimaat van wantrouwen, angst en haat. De inclusieve samenleving ontstaat niet vanzelf. Neutraliteit van de staat betekent ook dat je in naam van de eigen grondwettelijke principes, weerstand durft te bieden aan discriminerende klantenwensen. De aanstelling van een regeringscommissaris met hoofddoek, verdient daarom applaus in plaats van een politiek theater en procedurele haarkloverij. Het getuigt eindelijk van een overheid die haar voorbeeldrol ernstig neemt.
 

Naar een inclusief neutraliteitsbeleid

Mensen zijn één en ondeelbaar met al hun verschillende kenmerken: geslacht, leeftijd, handicap, seksuele geaardheid, genderexpressie... Een vrouw die omwille van haar religieuze overtuiging een hoofddoek draagt, kan en mag je niet dwingen om die af te zetten. Het heeft ons decennia genomen om ervoor te zorgen dat holebi's en transgenders bij de overheid de mogelijkheid hadden om uit de kast komen, we moeten er nu over waken om er geen nieuwe groepen terug in steken.

Inclusieve neutraliteit verbetert de kwaliteit van de dienstverlening, en daar wint iedereen bij. Een ambtenarij die een correcte afspiegeling is van de superdiverse samenleving, kan haar burgers beter bedienen. Zodat groepen die vandaag hun rechten nog vaak onderbenutten, gemakkelijker hun weg vinden naar overheidsdiensten. Denk maar aan de uitdagingen die onze samenleving ervaart met de hele covid-vaccinatiecampagne.

Het is moeilijk om in dit land nog partijleden te vinden die geen uitgesproken mening hebben rond het hoofddoekenverbod. Net door politieke inertie blijven discriminaties bestaan en wachten minderheden al meer dan 30 jaar op een beslissing die hun fundamentele rechten respecteert.

Daarom is de rol van de rechterlijke macht hier cruciaal. Die is even onafhankelijk als de wetgevende en de uitvoerende macht. De rechtbank kan in een democratische rechtstaat discussies beslechten waar via de politieke weg geen consensus voor kan worden gevonden. We hopen dan ook dat de verschillende overheden in dit land nu eindelijk aan de slag kan gaan met deze rechterlijke uitspraak om een inclusief neutraliteitsbeleid uit te rollen voor hun eigen ambtenarij. Het is tijd om eindelijk werk te maken van een samenleving waarin iedereen niet alleen kan genieten van de overheidsdiensten maar er ook actief aan kan bijdragen en deel van uitmaken.

 

Deze tekst is ondertekend door: Minderhedenforum, BOEH!, Furia, Ella VZW, KARAMAH EU, CCIB, Bepax, Kif Kif, Hand in hand, Tayush, CRIC, Orbit VZW, COCAD, Hart boven Hard, EEN ANDERE JOODSE STEM (EAJS, AJV), ABVV/ACOD, KifKif, Tayush, Kahina, ACV en MRAX.

Werd gepubliceerd op 10/06/2021 in de Knack.

Bijna twintig jaar zijn we bezig met discussies over hoofddoekverboden bij de overheid en met het georganiseerde verzet tegen zo’n verboden. Terwijl de overheid nog steeds verdeeld is over de kwestie, flakkert het debat weer op. Aanleiding zijn een vonnis over de mogelijkheid om een hoofddoek te dragen bij de Brusselse vervoersmaatschappij MIVB en de aanstelling van Ihsane Haouach, die een hoofddoek draagt, als regeringscommissaris bij het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM). Daarnaast zijn er de vele verhalen die niet de media halen. Op Facebook getuigde deze week nog Kaoutar Achahbar dat ze met hoofddoek niet welkom is als stagiair bij de dienst Samenleving en Jeugd van de Stad Lokeren, waar ze al drie jaar vrijwilligerswerk doet.

Twee argumenten worden sinds de vroege jaren 2000 ingezet - en we keren per citaat even naar die periode terug. Ten eerste de hardnekkige fabel dat vrouwen die een hoofddoek dragen worden onderdrukt door streng-islamitische mannen: “Kunnen we aanvaarden dan moslimmeisjes en -vrouwen minder rechten hebben dan hun mannelijke soortgenoten [sic]? Kunnen we aanvaarden dat ze tegen hun zin een sluier of boerka moeten dragen, dat ze gedwongen uitgehuwelijkt worden, dat hun schaamlippen aaneengenaaid worden, dat ze verstoten worden, dat ze ‘ge-eremoord’ worden?” (Dirk Verhofstadt, DS 14/10/2004). Ten tweede de bewering dat vrouwen met een hoofddoek een bedreiging zijn voor de rechtsstaat: “Vrouwen met een hoofddoek aan het loket zijn het begin van een dijkbreuk waarin gelovigen steeds meer speciale behandelingen vragen in naam van God” (idem, DM 27/5/2003).

Van meet af aan hebben feministische groepen als Furia zich uitgesproken in dit debat. In eerste instantie was dat in reactie op het argument van ‘onderdrukking’. De (vooral mannelijke) beleids- en opiniemakers die toen voor een hoofddoekenverbod pleitten, hengelden daarmee immers openlijk naar onze steun. Volgens hen was het een feministische kerntaak om ‘onderdrukte moslima’s’ te helpen. Furia heeft steeds geweigerd om zich voor die kar te laten spannen. Net als in de strijd voor het recht op abortus, die andere zaak die decennia feministisch engagement kostte, stellen we de keuzevrijheid en het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen voorop. Dat deden en doen ook andere vrouwenorganisaties, waaronder Baas Over Eigen Hoofd (Boeh!), en de vele individuele vrouwen met een hoofddoek die hun stem laten horen. En alvast op dit punt lijkt er een zekere vooruitgang te zijn: in wat we gemakshalve even de kwaliteitsmedia noemen, zullen weinigen nog beweren dat de hoofddoek per definitie gelijkstaat aan onderdrukking. Omwille van die geschiedenis wil Furia trouwens niet spreken van een verbod op uiterlijke levensbeschouwelijke kentekens, maar hebben we het over een hoofddoekenverbod. Wat het in de praktijk ook blijkt te zijn.

Het argument van de neutraliteit van de overheid en de scheiding van kerk en staat bleek ‘succesvoller’ en wordt ook vandaag van stal gehaald in het debat over de MIVB en dat over de aanstelling van Ihsane Haouach als regeringscommissaris. De neutraliteit van de overheid is zeker een belangrijk beginsel: de Grondwet bepaalt dat de overheid zich neutraal moet opstellen ten opzichte van haar burgers en hen in al hun diversiteit gelijk moet behandelen. Wat dat inhoudt, ligt niet exact vast. Dat een gemeenteambtenaar zich niet uitdost met parafernalia van een politieke partij lijkt een evidentie. Maar wat met kleding die hoort bij de vrije godsdienstbeleving – een door de Grondwet beschermd recht? Kan je de neutrale staat vertegenwoordigen wanneer je godsdienstige overtuiging af te lezen is aan je kledij? Die vraag wordt sinds begin jaren 2000 door tegenstanders van de hoofddoek gesteld en met een ‘neen’ beantwoord. Volgens hen komt de neutraliteit van de overheid in het gedrang wanneer een moslima met hoofddoek een akte van de burgerlijke stand opmaakt (een opgegeven reden: een lesbisch of homokoppel zou zich scheef bekeken kunnen voelen – echt?). Wanneer een trambestuurder een hoofddoek draagt (reden: onduidelijk). Wanneer een stagiaire met hoofddoek de gemeentelijke jeugddienst vervoegt (reden: onduidelijk). Bij de aanstelling van een regeringscommissaris bij het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (reden: opnieuw obscuur).

Is het niet hoogtijd om die verkramping los te laten en te kijken of het spanningsveld tussen beide grondwetsbepalingen wel zo groot is als voorgesteld? Er zijn niet zo gek veel functies denkbaar waarin een hoofddoek twijfel kan doen rijzen over de neutraliteit van de overheid. Rechters zijn een (sereen!) debat waard. Maar buschauffeurs, stagiaires, regeringscommissarissen …?

En hebben we zin om in dit debat inspiratie te halen uit Frankrijk? Een land dat vanuit zijn koloniale verleden een verwrongen omgang heeft met de hoofddoek? Hebben we zin om in België een gecontesteerd concept van laïcité te importeren, ten koste van de vrijheid van onderwijs en het recht op werk van vrouwen die een hoofddoek dragen? Waarom kijken we niet naar het Verenigd Koninkrijk, waar een hoofddoek in overheidsdiensten overal de normaalste zaak van de wereld is? Of gewoon naar eigen land, want we hebben in België al een traditie van de toepassing van de scheiding van kerk en staat waarin vrouwen met een hoofddoek perfect hun plaats kunnen hebben. Kijk naar de overheden die geen verbod kennen of een verbod weer ongedaan maakten. Van de al zo vaak voorspelde rampspoed is niets te merken.  Terwijl er op de plaatsen mét een verbod alleen verliezers zijn. De vrouwen die beknot worden in hun recht op werk. En de brede samenleving, die onvermijdelijk wordt meegetrokken in een islamofoob verhaal (al wordt dit in alle toonaarden ontkend).

We hebben er alle vertrouwen in dat vrouwen met een hoofddoek uitstekende bus- en tramchauffeurs zullen blijken bij de MIVB. We hebben alle vertrouwen in regeringscommissaris Ihsane Haouach. We hopen heel erg dat Kaoutar Achahbar stage kan lopen. En we hopen dat eindelijk komaf wordt gemaakt met de hoofddoekverboden.

Els Flour, Furia-lid

Het vroegere Vrouwen Overleg Komitee

Dit opiniestuk werd gepubliceerd op 9/06/2021 in De Morgen.

Een studente uit het derde middelbaar op het Montfortcollege in het Vlaams-Brabantse Rotselaar heeft met haar reactie aan de directie het debat over kledingvoorschriften op school opnieuw geopend. Beatrix Yavuz (14) vindt dat kledingcodes meisjes disproportioneel viseren.

Voor tieners is het ontdekken en creëren van een eigen identiteit een belangrijk deel van hun leven. Zij beleven er plezier aan om zich doorheen kleding uit te drukken en de eigen en sociale grenzen af te tasten. Jammer genoeg botsen meisjes daarbij ook op een dubbele moraal. Langs de ene kant wordt er van hen verwacht dat ze aantrekkelijk voor de dag komen. De huidige schoonheidsidealen die we in het straatbeeld, op social media en in mode zien, tonen hoe dat ook een zekere mate van seksualisering inhoudt. Alle zogenaamde seksuele bevrijding ten spijt, worden meisjes daar nog steeds op afgerekend. Tienermeisjes ondervinden dat hun lichamen plots door een seksuele bril bekeken worden, niet alleen door leeftijdsgenoten, maar ook door volwassenen die veel interesse tonen in het surveilleren van die lichamen. Meisjes moeten zich ‘deftig’ en niet ‘onthullend’ of ‘aanstootgevend’ kleden zodat niemand door hun lichamen kan worden afgeleid. De lange geschiedenis waarbij er gedacht werd dat mannen ongebreidelde seksuele driften hadden leeft vandaag voort. Het was de taak van vrouwen om mannen voor zichzelf te beschermen door vooral geen aanleiding te geven voor opstoten van dierlijke driften. Als een man zich niet kon ‘bedwingen’, zou het dan ook wel aan haar liggen. Had zij niet haar knie getoond? Zie daar, de lange traditie van victim blaming waarbij de schuld van dader verschoven wordt naar slachtoffer. Hierdoor golden verschillende regels voor mannen en vrouwen. Mannen genoten niet alleen meer bewegingsvrijheid, maar waren ook vrijer in het tonen van hun lichaam. Is de navel van vandaag, de knie van gisteren?

Niet alleen ondervinden meisjes hier hinder van omdat ze, bijvoorbeeld, de klas worden uitgestuurd, maar het creëert ook een grote focus op hun lichamen waarbij het spel met kleding een donkerder kantje krijgt. Door de verantwoordelijkheid voor het effect dat hun voorkomen heeft op anderen bij meisjes te leggen, maak je het voor hen heel moeilijk om niet zelf aan victim blaming te doen wanneer hen iets onaangenaams overkomt. Dit is de leeftijd waarop meisjes niet alleen die geseksualiseerde blik op hun lichamen voelen branden, maar waarbij ze ook ‘grappen’ over hun lichaam moeten aanhoren van leeftijdsgenoten, waarbij ze worden nageroepen op straat door ‘oude venten’, en ze voor het eerst een ongewenste hand op hun bil of borst voelen. Het is ook als tiener dat te veel meisjes hun seksuele grenzen overschreden weten worden, veelal door bekenden uit hun omgeving. Wanneer volwassenen aan een meisje zeggen dat haar leuke topje een decolleté heeft, maken zij haar ervan bewust dat er met een seksualiserende kijk naar haar lichaam gekeken wordt. Dat draagt bij aan een gevoel van onveiligheid. Zo zegt een zestienjarig meisje me dat zij zich heel ongemakkelijk voelt wanneer een leraar, een volwassene, haar erop wijst dat ze een decolleté heeft. Voor haar is het gewoon een leuk topje. ‘Ik heb het gevoel dat hierdoor ook het beeld ontstaat dat bepaalde kledij als sexy wordt beschouwd en je daardoor later misschien minder snel zoiets aantrekt om alleen te wandelen.’

Zo creëren dit soort regels dus net het probleem dat ze moeten aanpakken: ze seksualiseren meisjes. In plaats van verouderde dubbele standaarden te reproduceren en aan te leren, moeten scholen aangemoedigd worden om in te zetten op dialoog over hun beleid, op vrijheid van meningsuiting en keuze. Jongeren zijn allicht beter af wanneer er ruimte gecreëerd wordt voor kritische reflectie over de impact van media en popcultuur op genderidentiteit of de invloed van marketing en consumptie. De nadruk moet liggen op respect voor anderen ongeacht hun kleding. Ook kun je leren dat de verantwoordelijkheid voor de eigen blik en (seksuele) gevoelens, enkel en alleen bij de persoon zelf ligt. Het is niet aan meisjes om dit bij anderen te voorkomen, maar wel aan anderen om gepast ermee om te gaan. Een groter respect voor mannen en jongens is daarbij ook aangewezen: zij zijn geen beesten met oncontroleerbare verlangens.

Wanneer jongeren zich uitspreken tegen kledingvoorschriften gaat het om veel meer dan het uitdrukken van persoonlijke identiteit. Het gaat over de manier waarop meisjes zich geobjectiveerd en geseksualiseerd voelen. Het is een eis om gehoord en gerespecteerd te worden door wie hen al te vaak behandelen als tweederangsburgers en seksistische, racistische, classistische en homofobe denkpatronen op hun lichamen projecteren. Kledingcodes discrimineren niet alleen meisjes. Er zijn nog scholen die oorbellen, nagellak en make-up voor jongens verbieden. Ook mogen we niet blind zijn voor de manier waarop zwarte meisjes extremer en jonger worden geseksualiseerd. Het is ook onbegrijpelijk dat er Vlaamse scholen zijn die prat gaan op hun tolerante kledingvoorschriften en open schoolklimaat, maar toch de hoofddoek verbieden. Dat jongeren het debat aangaan kan alleen maar worden toegejuicht. Zij vragen een beleid dat relevant is voor hun leven, waarbij zij geraadpleegd worden en waarbij rekening gehouden wordt met identiteitsontwikkeling, genderexpressie en culturele diversiteit: een beleid van hun tijd.

Marjolein Van Bavel is postdoctoraal onderzoeker geschiedenis aan de Universiteit Antwerpen en Furia-lid.

Dit opiniestuk verscheen op 4/06/2021 in Knack Weekend.

“Mannen zijn bang dat vrouwen hen zullen uitlachen. Vrouwen zijn bang dat mannen hen zullen vermoorden” Margaret Atwood

In 1985 al schreef Margaret Atwood de dystopische roman ‘The Handmaid’s Tale’. Steeds meer lijkt realiteit de fictie in te halen, steeds meer lijken we te belanden in Gilead - de totalitaire republiek waar het verhaal zich afspeelt. De gelijkenissen (tussen fictie en realiteit) zijn in elk geval treffend. Net zoals in Gilead, willen conservatieve leiders in Turkije, Polen, Hongarije etc. vrouwen terug aan de haard. Vrouwen worden gereduceerd tot hun capaciteit om kinderen te baren en het moederschap. Net zoals in Gilead, worden feministen en vrouwen die niet beantwoorden aan de stereotiepe genderrollen als onvrouwelijk (‘unwomen’) en zelfs als gevaarlijk beschouwd. Net zoals in Gilead, wordt geweld tegen vrouwen niet serieus genomen en worden vrouwen zelfs met de vinger gewezen. Net zoals in Gilead, worden de rechten van de LGBTQ+-gemeenschap ontnomen (de zogenaamde ‘gender traitors’ in het boek), wordt homoseksualiteit als een zonde beschouwd en houdt het geweld ten opzichte van de LGBTQ+-gemeenschap niet op. 

Hoe lang zal het nog duren vooraleer deze dystopie werkelijkheid wordt? 

Met de terugtrekking van Turkije uit het Verdrag van Istanbul bewegen we in elk geval in die richting. De Vrouwenraad steunt (de Turkse) vrouwen in hun strijd tegen geweld en veroordeelt ten zeerste de beslissing van Turkije om zich terug te trekken uit het Verdrag van Istanbul. 

Op 20 maart 2021 trok president Recep Tayyip Erdogan zich terug uit het Verdrag van Istanbul, het Verdrag van de Raad van Europa dat geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld moet bestrijden en voorkomen. Dat is enigszins opvallend aangezien Turkije het eerste land was dat de conventie ondertekende in 2011, een conventie die vernoemd is naar een van de grootste steden in Turkije. Bovendien is geweld tegen vrouwen er een groot probleem. Er zijn geen officiële cijfers, maar het aantal femicides is torenhoog: vorig jaar zouden er meer dan 400 vrouwen zijn vermoord, dit jaar staat de teller al op 77. Turkse vrouwen trekken al lang aan de alarmbel: in juli 2020 kleurde Instagram nog helemaal zwart-wit met een #womensupportingwomen-challenge, die eigenlijk begon als een campagne om de femicides in Turkije aan te klagen na de moord op studente Pinar Gültekin. Uit onderzoek blijkt ook dat 42 % van alle Turkse vrouwen fysiek, seksueel en/of psychisch mishandeld wordt.

Toch verrast deze beslissing van Erdogan ons niet. Erdogan en andere Turkse politici beklemtonen al langer dat vrouwen terug aan de haard moeten, dat moederschap de enige taak is voor vrouwen en dat vrouwen zich ‘kuis en fatsoenlijk’ moeten gedragen. Dat de implementatie van het verdrag gendergelijkheid vooropstelt, wordt beschouwd als een bedreiging voor de zogenaamde “traditionele normen en waarden”.

Het feit dat Turkije zich nu terugtrekt uit een mensenrechtenverdrag, is niet alleen een mokerslag in het gezicht van Turkse vrouwen, maar van élke vrouw ter wereld. Een internationaal verdrag is niets waard wanneer landen zich er zomaar uit kunnen terugtrekken. 

Wereldwijd zien we hoe vrouwenrechten meer en meer in vraag worden gesteld en onder druk komen te staan. We zien berichten van toenemend huiselijk geweld, hoe verkrachtingen amper worden bestraft, hoe vrouwenrechten als pasmunt worden gebruikt in politieke onderhandelingen, … De COVID-19-pandemie heeft geleid tot een verdere escalatie van geweld tegen vrouwen en meisjes over de hele wereld als gevolg van bewegingsbeperkingen, sociaal isolement en economische onzekerheid.

De tendens tot verrechtsing en onderwerping van de vrouw gaat bovendien gepaard met het veroordelen van elke identiteit die niet aanleunt bij het ‘traditionele waardenpatroon’. Dat in de onderliggende redenering om zich terug te trekken uit het Verdrag van Istanbul met de vinger wordt gewezen naar de LGBTQ+-gemeenschap, maakt het des te gevaarlijker. Verrechtsing en onderwerping gaan hier hand in hand met het stigmatiseren van bepaalde individuen en groepen van de bevolking. Net daarom is het terugtrekken van Turkije uit het Verdrag van Istanbul niet enkel een aanfluiting van de rechten van de Vrouw, maar ook van de rechten van de Mens. Om de nog steeds voortdurende schending van de mensenrechten aan te pakken, zijn maatregelen op beleids-, wetgevend en institutioneel niveau nodig. De ratificatie en uitvoering van het Verdrag van Istanbul door staten betekent een noodzakelijke verbintenis in deze richting. Die verbintenis opzeggen kan dramatische gevolgen hebben, en tevens een vrijgeleide vormen voor andere landen die op de drempel staan om een conservatieve wind te doen waaien. 

Het ziet er immers naar uit dat Turkije zeker niet het laatste land is om zich uit dit verdrag terug te trekken: ook Polen gaf al in juli 2020 aan zich te willen terugtrekken. We zien er dezelfde tendens als in Turkije: ook daar is er kritiek op het verdrag omdat het niet in lijn ligt met de ‘traditionele normen en waarden’ en dat het verdrag ‘homoseksualiteit promoot’. Polen heeft zich nog niet formeel teruggetrokken, maar intussen is er wel een zeer restrictieve abortuswet, zijn er LGBT-free zones en is er een speciale televisiezender die vrouwen opnieuw aan de haard moet krijgen. Ook Hongarije baart ons zorgen. Het Verdrag van Istanbul zou volgens de KDNP (coalitiepartner van premier Orbán) ‘destructieve gender-ideologieën en migratie’ promoten. Bovendien zijn er in Hongarije ondertussen al fiscale voordelen voor vrouwen die minstens vier kinderen krijgen om zo het geboortecijfer op te krikken, en zijn de holebirechten serieus ingeperkt. Slowakije volgt dezelfde trend.

Dat er wereldwijd een tendens is naar meer onderdrukking en verworven mensenrechten niet meer vanzelfsprekend zijn, is duidelijk. De Vrouwenraad vraagt daarom met grote bezorgdheid aan alle leden en organisaties om zich uit te spreken tegen de terugtrekking van Turkije en mogelijks andere landen uit het Verdrag van Istanbul.

Tevens vragen wij nadrukkelijk aan de Belgische overheid om te reageren tegen het terugtreden van Turkije en roepen we op om alle mogelijke diplomatieke middelen in te zetten om deze trend te keren. Ten slotte vragen we om nooit te aanvaarden dat EU-lidstaten zoals Hongarije, Polen en Slowakije gendergelijkheid en vrouwenrechten uithollen. 

Meron Knikman
Voorzitter Vrouwenraad

25 maart 2021

 

Furia ondertekende mee deze brief van de Vrouwenraad.

De oproep verscheen op 25/03/2021 in De Morgen.

Recent werden twee mannen veroordeeld tot celstraffen met uitstel voor een verkrachting in de toiletten van een dancing in de Overpoortstraat. De feiten zijn even triest als misselijkmakend. Daarbovenop draagt de gekleurde berichtgeving in verschillende media bij tot verdere kwetsuren en trauma, wat bij velen met ons de verontwaardiging en de angst voedt.

Verschillende media schetsten hoe in 2018 twee studenten op café een bevriende studente verkrachtten waarbij één van hen dat ook filmde en de beelden verspreidde. Alledrie waren ze 19, alledrie hadden ze teveel op. De rechter verwijt de daders “flagrant misbruik te hebben gemaakt van de situatie”. Ze toonden geen respect voor de fysieke, psychische en seksuele integriteit van de vrouw, maar hij dicht hen “geen criminele inborst” toe.

De redenering luidt dat de mannen jong zijn, nog thuis wonen, allebei een job en een blanco strafblad hebben. Onder het mom van hun onbezonnenheid en de specifieke context krijgen ze uitstel voor het uitzitten van hun celstraf (16 en 20 maanden). Ze verliezen vijf jaar hun burgerrechten en moeten een schadevergoeding betalen van respectievelijk 5.000 en 7.500 euro.

Jong en onbezonnen: vrijgeleide voor zware feiten?

Hoe kan jong en onbezonnen zijn een vrijgeleide zijn voor toch zware feiten? In welke context zouden deze feiten wél zwaarder doorwegen? Een strafblad kan in de rechtspraak een verzwarend gegeven zijn, maar kan geen strafblad hebben een zaak ook lichter maken? En wat doet de rechter met hun “ernstig verstoorde waarden- en normenbesef”? Waarom voegde de rechter geen voorwaarden toe aan het uitstel?

Voorwaarden die hoop geven op inzicht in hun gedrag, bijvoorbeeld via een traject (actieve begeleiding) waarin ze tot schuldbesef komen, werken aan zichzelf en grenzen leren respecteren? Iter vzw doet aan daderbegeleiding, weliswaar met weinig personeel en weinig middelen. Zou justitie niet beter meer gebruik maken van die expertise? En wat met het slachtoffer: krijgt zij ondersteuning voor de traumatische feiten die haar zijn aangedaan? De overheid moet dringend meer investeren in de ondersteuning van slachtoffers en begeleiding van daders.

Repressie als ultieme oplossing

Als feministische organisatie hekelen we hoe onze samenleving en instituties vandaag nog altijd enkel heil verwachten van repressie in de vorm van (zwaardere) gevangenisstraffen. Kunnen we ernstig onderzoeken hoe ook andere, herstelgerichter mogelijkheden een volwaardige plaats in het strafrecht kunnen krijgen? Zoals intensieve begeleiding van plegers, vrijwilligerswerk, bijdragen aan een slachtofferfonds, die ook professor seksueel strafrecht Liesbet Stevens in deze krant zinvol acht (DS 12/3).

Kunnen we werk maken van wat auteur Édouard Louis (DS 13/3) treffend “een pluriformiteit aan uitkomsten” noemt? “Sommige slachtoffers willen verzoening, anderen willen een straf en nog anderen willen de dader nooit meer zien, ook niet bij een proces.” Als mensen meer handelingsmarge krijgen, zal hun aangiftebereidheid toenemen en hun vrees voor verdere victimisatie niet bewaarheid worden.

Woorden zijn niet neutraal

Ook de vaak gekleurde berichtgeving over de feiten ligt ons zwaar op de maag. Sommige bewoordingen zijn een slag in het gezicht van al wie te maken had met grensoverschrijdend gedrag en dragen bij aan het normaliseren van verkrachting en seksueel geweld. Wat doet bijvoorbeeld jong en dronken zijn ter zake?

In de koppen en artikels schemerde vaak een suggestieve framing door. Met die opbouw klinkt een zin als “Het slachtoffer krijgt ook nog een schadevergoeding van circa 7.500 euro” haast als een cadeau. Maar hoe wrang is zo’n schadevergoeding? Wat koop je ermee? De rechtzetting van het onrecht dat je werd aangedaan? Ont-traumatisering? Afkoping van een gevoel dat mogelijks nog jaren je doen en laten beknot?

Ook media kan steentje bijdragen

Tot slot willen we nog wijzen op twee zaken. Ten eerste hoe belangrijk wetenschappelijke duiding is om slachtoffers aan te moedigen om klacht in te dienen.

Vervolgens dat bij berichtgeving over zulke feiten best wordt meegegeven bij welke instanties je terecht kan met vragen. Mag ook die andere pandemie, seksueel geweld, de aandacht, middelen en experteninbreng krijgen opdat de samenleving, haar instituties en – niet in het minst – slachtoffers er beter van worden?

Laten we lessen trekken uit het geweld dat Julie Van Espen, Ihsane Jarfi, David Polfliet en honderdduizenden anderen moesten doormaken.

Zorgcentra na seksueel geweld: www.seksueelgeweld.be

Hulplijn bij vragen over geweld: 1712

Daderhulp seksueel geweld: www.iter-hulp.be

Voor familieleden van plegers: www.familievan.be

 

Esther Philippen en Liliane Versluys zijn lid van de feministische denktank en actiegroep Furia.

 

Dit opiniestuk verscheen op 22/03/2021 op DeWereldMorgen.

21 maart is de Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie. Massaal op straat komen, zit er dit jaar jammer genoeg niet in vanwege de coronacrisis. Toch kan je je steentje bijdragen in deze strijd! Deel een foto van jezelf met een blad waarop staat "België verenigd tegen racisme" zoals op je hier op de foto kan zien en gebruik daarbij de hashtags #Belgiëverenigdtegenracisme #WorldAgainstRacism #StaOpTegenRacisme #pl2103, met speciale aandacht voor de hashtags #BaasOverEigenHoofd en #BaasOverEigenLijf niet. Want geen feminisme zonder antiracisme!

Gebruik dit kader op je profielfoto op Facebook en download onderaan de facebookbanner van Platform21/3.

Zo geven we samen meer zichtbaarheid aan de 6 concrete eisen van Platform21/3, waar Furia ook lid van is!

De 6 eisen

1. Iedereen heeft recht op een degelijke job en woning. Pak discriminatie aan met concrete maatregelen in plaats van holle slogans. Voer proactieve praktijktesten met sancties in op de arbeidsmarkt en de woningmarkt.

2. Zorg voor een warme, menselijke en kwaliteitsvolle vluchtelingenopvang die de mensenrechten respecteert. Sluit geen vluchtelingendeals met ondemocratische regimes. De overheid moet in een professioneel georganiseerd en educatief-verantwoord aanbod voorzien gericht op integratie en gelijke sociale behandeling van nieuwkomers en sans-papiers zoals bepaald in de Universele Rechten van de Mens en de Conventies van Genève.

3. Een verbod op levensbeschouwelijke tekens verhindert de toegang van veel vrouwen tot werk en opleiding. We zijn tegen de bestaande hoofddoekverboden op de werkvloer en in het middelbaar en hoger onderwijs.

4. Meerdere artikels van de nieuwe vreemdelingenwet zijn onze rechtstaat onwaardig. Zo kunnen mensen op basis van Artikel 21 van deze wet (de ‘deportatiewet’) nu op basis van vermoedens (dus zonder bewezen schuld, zonder proces) het land worden uitgezet. Schaf deze ongelijke behandeling van burgers af.

5. Iedereen heeft recht op gelijke behandeling en bescherming door de politie. Etnische profilering, buitensporig geweld, en discriminerend politiegedrag moeten bestreden worden met een zero-tolerantie-aanpak.

6. Na de onafhankelijkheid van Congo heeft België onvoldoende aandacht geschonken aan gewetenswerk over de kolonisering en de gigantische schade die hiermee is aangericht. De publieke ruimte staat vol met verwijzingen naar de koloniale periode, net zoals de onderwijsprogramma’s en de geschiedenisboeken. We moeten samen actief hierover nadenken en inzetten op de dekolonisering van de publieke ruimte en de integratie van een kritische analyse van de kolonisatie in de onderwijsprogramma’s en -boeken.
 
Volg het platform op facebook en hun website. Door simpelweg al de posts te liken, verspreid je mee de boodschap!

 

“Klassiek feminisme” enkel met politieke kwesties bezig? Ik dacht het niet. Bij Furia werken we intergenerationeel, en de jongerenwerking van Furia kiest wel degelijk voor de persoonlijke beleving van seksualiteit. Een thema waar jonge feministen van wakker liggen. 

In het interview in Knack naar aanleiding van de Internationale Vrouwendag beweren Kaat Bollen en Griet Vandermassen dat vrouwenorganisaties het nogal vaak hebben over sociaal-economische thema's en minder over de seksualiteitsbeleving van vrouwen.

Als jonge leden van Furia weten wij als de beste dat dit niet helemaal waar is. Afgelopen nationale vrouwendag (11 november 2020), brachten we namelijk het thema seksualiteit met een heuse 'feministische seksinfotheek''. Ook daarvoor hadden we al beslist dat we ons de komende periode zouden focussen op thema's als seksualiteit, pornografie of de representatie van de vrouw in de media, die vaak nogal té geseksualiseerd is. Ook online dating en alleen wonen in de stad komt aan bod. Naast het delen van eigen ervaringen en belevingen, gingen we op zoek naar allerlei informatie. Teksten, blogs, interessante podcasts en filmpjes op youtube of zelfs een lijst van jonge influencers op Instagram. Teveel om op te noemen.

Een van de kernpunten, is de zogenaamde seksinfotheek. Daarin belichten we inclusieve, ethisch verantwoorde en vrouwvriendelijke pornografie. Daarbij mikken we op herbronning van de vrouw, die zo zichzelf kan herkennen en (her)ontdekken op seksueel vlak. Ook Kaat Bollen en Griet Vandermassen zijn welkom om een kijkje te nemen op onze seksinfotheek.

Eén uitspraak van Griet Vandermassen en Kaat Bollen is ons ook niet heel duidelijk. Wat bedoelen zij bijvoorbeeld als ze zeggen dat vrouwen terug vrouw moeten kunnen zijn en hun 'vrouwelijkheid' beleven.

Er zijn zoveel soorten vrouwen en manieren om vrouw te zijn. Je vrouwelijkheid beleven is iets unieks en staat haaks op hun suggestie van een standaardversie van 'de vrouw'. Als jonge vrouwen én feministes willen we de vrijheid hebben om er zelf invulling aan te geven, vanuit onze eigen realiteit. Veel jongeren willen ook van al té rigide invullingen van geslacht, geaardheid, seksualiteit. Ze willen de vrijheid om die ruimte open te trekken en het brede spectrum van ervaringen zoals bijv. queer of trans, verkennen. Een herontdekking over wat ze zelf fijn vinden en hoe de mens zichzelf ziet en omschrijft. Zelf invulling geven aan onze identiteit dus.

Het persoonlijke valt niet los te koppelen van het politieke. Natuurlijk vinden ook wij als jonge feministes dat de #MeToo beweging belangrijk is. De normen rond seksueel overschrijdend gedrag veranderen (eindelijk). Het klassieke feminisme waar Kaat Bollen en Griet Vandermassen naar verwijzen bestaat echter niet. Feminisme is divers. Bij Furia is het altijd al een en-en verhaal geweest.

Zo was er tijdens de tweede feministische golf vanaf de jaren 60 wel degelijk aandacht voor seksualiteit. Denk maar aan De schaamte voorbij van Anja Meulenbelt. Daarnaast waren er ook groepen vrouwen die samen kwamen om het te hebben over seks en lichaam. Net zoals de jonge feministen van Furia dat vandaag opnieuw doen. Seksualiteit in de tweede golf ging over veel meer dan enkel seksueel genot. De heersende perspectieven werden in vraag gesteld. Seksuele taboes kwamen aan bod gaande van pedofilie en incest tot vrouwenmishandeling. Omdat seksualiteit en hoe we erover denken en hoe we het beleven beïnvloed wordt door dominante ideeën, gaat seksualiteit dus wel degelijk over meer dan de orgasmekloof.

Feministen zijn het erover eens zich in te zetten voor een gelijkere wereld zodat gemarginaliseerde groepen meer kansen krijgen en een beter leven kunnen leiden. Bij het bepalen van de prioriteiten leggen we andere accenten, vertrekkende vanuit onze verschillende leefwerelden en levensfases. Als jonge vrouwen die nog volop hun lichaam en seksualiteit aan het verkennen zijn, die reflecteren over wel of geen kinderen, het soort gezin en relaties die we wensen, zijn we bij uitstek bezig met seksualiteit en het lichaam. Dat was niet anders in de jaren zestig, zeventig en tachtig toen de oprichters van Furia zich in hebben gezet binnen het tweede-golf-feminisme. Naast belangrijke eisen met betrekking tot gelijk loon naar werk, onderwijskansen, abortus, geweld tegen vrouwen, enzovoort, wilden ze ook een seksuele revolutie en bestaande stereotiepe beelden over vrouw-zijn, vrouwelijkheid en vrouwelijke seksualiteit tegengaan.

Onze Furia-leden stellen die diverse en brede strijd verder.

Het bereiken van jongere generaties is niet makkelijk. Initiatieven zoals de jongerengroep van Furia tonen aan dat het bereiken van alle generaties nodig is willen we diverse thema's waar vrouwen in hun dagelijkse realiteit mee worden geconfronteerd, blijven aansnijden. De initiatieven van de jongerengroep van Furia zijn daar een geslaagd voorbeeld van.

 

Annouk Brebels, jongerengroep van Furia

 

Dit opiniestuk verscheen op 14/03/2021 in de Knack.

Pagina 10 van 20

SCHRIJF JE IN VOOR ONZE NIEUWSBRIEF

Na het invullen van dit formulier ontvangt u van ons nieuwsupdates en informatie over onze activiteiten zonder verdere verplichtingen. U kan zich steeds uitschrijven via een link onderaan elke e-mail die u van ons ontvangt.

FURIA OP FACEBOOK

               Vlaanderen verbeelding werkt vol zwart