Lichaam, Seksualiteit, Gender

Opinie: Reactie op: “Conner Rousseau toonde ons een moraal zonder verhaal”

Datum: 30 november 2023
Opinie: Reactie op: “Conner Rousseau toonde ons een moraal zonder verhaal” Photo by Gayatri Malhotra on Unsplash

Gisteren verscheen een opiniestuk van Johan Van der Vloet in De Standaard over de hedendaagse moraal in de samenleving. Van der Vloet ziet in de persoon van Conner Rousseau de verpersoonlijking van wat een hij een ‘moraal zonder verhaal noemt’. In één beweging extrapoleert hij het gedrag van een uniek individu op het collectief van de samenleving. Allen zouden we onderhevig zijn aan de neoliberale trend die eigenbelang en zelfbepaling vooropzet. Door de toon van zijn opiniestuk doet Van der Vloet uitschijnen dat zijn neologisme ‘zelfbepaling’ negatief zou zijn. Dat het zelf-bepalen van wat als goed of kwaad geldt, niet de juiste manier is. Alsof het onderscheid tussen beide enkel mogelijk is middels een (Goddelijk) verhaal en dat we dat niet zelf kunnen bedenken. Tegenwoordig reflecteert de mens zelf over de moraal in de samenleving. De ‘stille dialoog met mezelf’ noemde Hannah Arendt dat, waaruit het morele handelen voortkomt.

Frappanter is het dat Van der Vloet zijn oefening, van het individu Rousseau naar het collectief, toepast op de kwestie ‘leven’, en het daarbij meteen heeft over het recht op abortus - inderdaad: een recht! -. Alsof daar het ergste kwaad schuilt. Van de gewezen Vooruit-voorzitter naar een hyper-individualistische samenleving op bio-ethisch vlak. In zijn overhaaste generalisatie benoemt hij echter niet de groep over wie die gaat: vrouwen. Want hoewel het de facto over hen gaat, komt in het opiniestuk het woord ‘vrouw’ nergens voor. Abortus is immers geen op zich staand gegeven, het zijn vrouwen die ermee te maken krijgen. Naast het toekennen van abortus als grondrecht, stoort het Van der Vloet vooral dat de bedenktijd van zes dagen zou afgeschaft worden. In die bedenktijd ziet hij een morele houding, de bedachtzaamheid als deugd. Alsof vrouwen onnadenkend tot abortus overgaan en dat zij enkel door een paternalistische terechtwijzing tot reflectie kunnen komen.

Vrouwen bepalen zelf wat ze met hun lichaam, toekomst en leven doen. Wat elders als ontvoogding geldt, wordt hier wederom negatief verwoord. Vrouwen doen volgens Van der Vloet niet aan gewone zelfbeschikking, maar doen dat blijkbaar in haar ‘pure’ vorm. Alsof er niets of niemand anders is buiten het zelf. Nochtans stelt de zorgethiek dat pure autonomie niet mogelijk is. De mens, en dus ook een vrouw, is geen solitair wezen, maar is altijd relationeel gesitueerd. De Ander en de wereld zullen sowieso meespelen in de gedachtegang van vrouwen, ook als zij een keuze moeten maken over het al dan niet houden van een foetus.

De wereld waarmee ze rekening moeten houden is die waarin het politieke beleid net de zorg, het kennis- en ervaringsdomein van vrouwen bij uitstek, afbouwt. Een zwangerschap en een nieuwe mens grootbrengen vraagt zorg. Vrouwen dragen hiervoor de verantwoordelijkheid, de ‘pure’ verantwoordelijkheid. Geen pure zelfbeschikking dus, maar eerder een noodzakelijke zelfopoffering door de steeds afkalvende maatschappelijke zorg. Het is vrouwen niet om hun individuele zelf te doen, maar om hun relationele zelf. Zij zullen inderdaad zelf bepalen, maar doen dat op basis van de motieven die de wereld hun geeft. Als die wereld er voor hen niet rooskleurig uitziet, dan zullen ze zelf-bepalen wat goed is. En dat doen ze op bedachtzame wijze.

Dat vrouwen nog steeds aan het kortste eind trekken als het op kwestie ‘leven’ aankomt, is schrijnend. Dat heeft zeker ook te maken met de juridisering. Het persoonlijke is politiek en vrouwen zijn zich daar maar al te zeer van bewust. Het vrouwelijk lichaam is de inzet waarop regeringen deels hun beleid uitstippelen. De juridisering waar Van der Vloet tegen ingaat, maakt het net mogelijk om de zelfbeschikking van vrouwen te beperken als het op abortus aankomt. Het is de wet die een wachttijd van zes dagen bepaalt, niet de moraal. Als een vrouw tot de weloverwogen conclusie komt dat zij de zwangerschap beter kan afbreken, dan is er de wet die haar oplegt wat mag en vooral wat niet mag. Zo bekeken had Paulus misschien wel gelijk: de wet leidt niet tot gerechtigheid. Het is tijd dat vrouwen kunnen rekenen op barmhartigheid/zelfbeschikking.

Kim Bertoe

Furia-lid

Dit opiniestuk verscheen op 30 november 2023 in De Standaard.

SCHRIJF JE IN VOOR ONZE NIEUWSBRIEF

Na het invullen van dit formulier ontvangt u van ons nieuwsupdates en informatie over onze activiteiten zonder verdere verplichtingen. U kan zich steeds uitschrijven via een link onderaan elke e-mail die u van ons ontvangt.

FURIA OP FACEBOOK

               Vlaanderen verbeelding werkt vol zwart