Moeders zijn opnieuw de klos

De kleuterklassen blijven nog een tijdje gesloten, lagere en secundaire scholen gaan over enkele weken mondjesmaat weer open. Het is nog niet duidelijk hoeveel kinderen die nog niet fysiek naar school mogen naar de opvang zullen kunnen. Voor die beperkte heropstart in fases zijn meerdere goede redenen, daar hebben we geen kritiek op. Furia­ wil wel aanklagen dat de experts en politici die de exitstrate­gieën formuleerden weer te weinig rekening hielden met de gevolgen van de sluiting van crèches, scholen en opvanginitiatieven en het wegvallen van alle buitenschoolse activiteiten voor wie de zorg voor (en het onderwijs aan) kinderen opneemt. Zij verdienen echte ondersteuning vanuit het beleid, niet alleen de erkenning ‘dat het zwaar is’. Onbetaalde zorgarbeid is het ondergeschoven kind van deze crisis. Dat uit zich op tal van domeinen, maar we focussen hier op ouders met jonge kinderen.

Minder concentratie

Wie gelooft echt dat je een min of meer normale werkdag kunt hebben als je die moet combineren met opvang en schoolbegeleiding? Uit onderzoek van het Kenniscentrum Gezinswetenschappen van de Odisee Hogeschool blijkt dat ouders van baby’s en kleuters in coronatijden emotioneel uitgeputter zijn en zich moeilijker kunnen concentreren op het (tele)werk.

Wanneer we de balans zullen opmaken, zien we wellicht dat vrouwen het gros van de extra zorgtaken hebben opgenomen

Misschien lukt het nog net in gezinnen met twee ouders, van wie er één (vaak is dat de vrouw) niet voltijds werkt, bij wie het huis ruim genoeg is om een ietwat gescheiden werkplek te hebben, die de werkdag kunnen spreiden van de vroege ochtend tot de late avond en een begripvolle werkgever hebben. Maar wat met alleenstaande ouders (in grote meerderheid moeders)? Wat met gezinnen die krap zijn behuisd? Wat wanneer je kind extra zorgnoden heeft? Ja, soms brengt deze crisis meer tijd voor zorg, bij tijdelijke werkloosheid, bijvoorbeeld, maar in dat geval wegen het slinkende gezinsinkomen en de onzekerheid op de emotionele ruimte.

Zes weken ver in de lockdown kwam er een tijdelijke regeling voor wie een kind jonger dan twaalf of een kind met een handicap heeft: tot het einde van dit schooljaar kunnen zij extra ouderschapsverlof aanvragen, dagen die boven op het reguliere ouderschapsverlof komen. Maar het verlofstelsel blijkt niet open te staan voor pleegouders en zelfstandigen. Alsof zij niet op gelijkaardige drempels botsen. Net zoals het gewone ouderschapsverlof gaat het bovendien gepaard met een inkomensverlies dat niet iedereen zomaar kan opvangen: voor alle groepen, behalve voor alleenstaande ouders, liggen de uitkeringen onder de armoedegrens.

Het laat zich raden dat (alweer) vooral vrouwen in dit systeem zullen stappen, zoals dat ook al met het reguliere ouderschapsverlof het geval is. Vrouwen hebben immers gemiddeld een lager inkomen dan mannen. Wanneer zij betaalde arbeid terugschroeven, weegt dat minder zwaar door in het gezinsinkomen. Als het werk hervat terwijl veel kinderen thuis moeten blijven, en dat is momenteel het scenario, dreigt deze ongelijkheid nog toe te nemen. Want in veel beroepen is telewerk geen optie.

Corona-ouderschapsverlof

Wanneer we over een aantal maanden de balans zullen opmaken, zien we waarschijnlijk dat vrouwen het gros van de extra (onbetaalde) zorgtaken hebben opgenomen. Daarmee willen we de vele zorgende vaders geen onrecht aandoen: de ongelijke verdeling van onbetaalde zorgarbeid tussen vrouwen en mannen blijkt uit elk tijdsbestedingsonderzoek en er zijn geen aanwijzingen dat het nu anders zou zijn.

De media bevestigen vrouwen in die zorgende rol: ze tonen meestal moeders als het gaat over de opvang en de schoolbegeleiding van kinderen. Ook de vrijwilligers die mondmaskers stikken, zijn vrouw. We hebben alle respect voor hun inspanningen, maar we vragen ons wel af of deze productiewijze geschikt is in deze situatie.

We kunnen niet om de vaststelling heen dat de coronacrisis de vele structurele sociale onevenwichten in onze samenleving op scherp zet en dat veel maatregelen niet adequaat zijn of de bestaande ongelijkheden uitdiepen. Tal van maatschappelijke actoren drukten daar de voorbije weken hun bezorgdheid over uit. Het is van cruciaal belang dat we die bekommernissen weerspiegeld zien in de exitstrategieën.

Wat zorgarbeid betreft, zouden bedrijven de werkweek van zorgende ouders kunnen inkorten, met loonbehoud, om de combinatiestress te verlichten. Virologen kunnen nadenken over hoe je de gezinsbubbel wat vergroot, want virologisch mag die dan veilig zijn, sociaal is dat niet steeds het geval. Experts en lokale overheden kunnen nadenken over kleinschalige, kwalitatieve opvanginitiatieven, en een timing daarvoor. De hogere beleidsniveaus moeten hogere uitkeringen geven voor het ‘corona-ouderschapsverlof’, idealiter is er geen inkomensverlies.

Onze samenleving steunt nu nog veel meer dan enkele weken geleden op talloze uren onbetaalde zorg­arbeid. Het staat buiten kijf dat dat werk op zich kostbaar goed is. Het is dus hoog tijd om zowel op zoek te gaan naar ad-hocoplossingen op maat van deze crisis als naar structurele, en om na te denken over welke plaats zorg krijgt in onze samen­leving.

Els Flour, Furia

Dit opiniestuk verscheen op 28/04/2020 in De Standaard.

Privacy Policy