Meeste arbeidseisen vrouwenbeweging 40 jaar na datum niet vervuld

Eén van de centrale bekommernissen van de 2e-golffeministes betrof de financiële zelfstandigheid van vrouwen. Deze vertaalde zich in eisen over een gelijke toegang tot de arbeidsmarkt en tot de sociale zekerheid: "recht op werk en recht op dop". Tegelijk waarschuwden feministen dat deelnemen aan de arbeidsmarkt binnen het bestaande economische systeem alles behalve een einddoel kon zijn. Daarvoor zaten er te veel ongelijkheden ingebakken: precaire jobs, loonongelijkheden, discriminaties en de machtsongelijkheid tussen werknemers en werkgevers.

Een bijkomend probleem was dat het economische systeem vele uren onbetaalde arbeid veronderstelde, die bijna exclusief op de schouders van vrouwen rustten en wogen op hun deelname aan betaald werk.

Gezocht: financiële zelfstandigheid

Bijna vijftig jaar later zijn de analyses die de feministische beweging maakte nog steeds actueel. Anno 2019 hebben weliswaar veel meer vrouwen een betaalde baan (65,8 procent) dan begin jaren 1970, maar is het lang niet zeker dat ze daar zelfstandig van kunnen leven. Bovendien vindt niet iedere vrouw die dat wenst een job – laat staan een job die voldoening en financiële zelfstandigheid biedt.

Seksisme, racisme en vele vormen van discriminatie en uitsluiting blijven structurele obstakels voor vrouwen in het algemeen en voor bepaalde categorieën van vrouwen in het bijzonder, wat hun recht op betaald werk ernstig beknot. Maar al bij al zijn vrouwen de laatste decennia wel weer (veel) meer gaan werken, zodat het aantal uren betaald werk op gezinsniveau flink is toegenomen.

Kijken we naar het gewicht van stereotiepe taakverdeling en dito rollenpatronen thuis, dan zien we evenwel dat de cijfers op dat vlak nauwelijks verbetering laten zien. Meer vrouwen dan ooit nemen een dubbele dagtaak op zich. De meeste mannen zijn niet substantieel meer gaan zorgen, alhoewel een deel dat wel zou willen. Vrouwen met jonge kinderen besteden gemiddeld 10 uur per week meer aan huishoudelijk werk en 8 uur meer aan kinderzorg en opvoeding dan mannen met jonge kinderen.

Dat is weinig verrassend aangezien het arbeids- en gezinsbeleid zoals we dat vandaag kennen grotendeels uit de periode van het kostwinnersgezin dateert en daarmee hopeloos achterhaald is. Ja, er zijn zorgverloven en er is flink wat meer kinderopvang, maar al bij al wordt er verondersteld dat gezinnen de puzzel werk / gezin grotendeels zelf leggen. En als dat ten koste gaat van de financiële zelfstandigheid van vrouwen (45 procent van hen werkt deeltijds), dan is dat maar zo.

Niet langer puzzelen tegen de klok

Feministische organisaties als het Vrouwen Overleg Komitee (nu Furia) hadden een heel andere oplossing voor de combinatie van werk en zorgarbeid in gedachten: korter werken voor iedereen met behoud van voltijds loon, in plaats van een uitbreiding van deeltijds werk voor vrouwen. Het VOK bracht de eis in 1977 onder de aandacht onder de slogan ‘Korter werken per dag voor iedereen’ en werd daarin gesteund door de vakbonden, die er doorheen hun geschiedenis al in waren geslaagd de werkweek menselijker te maken.

Toch haalde de deeltijds werk-optie het uiteindelijk, met steun van de werkgeversorganisaties, van de voorstellen voor collectieve arbeidsduurverkorting. Begin jaren 1980 werden loopbaanonderbreking en later zorgverloven en vormen van tijdskrediet geïntroduceerd, vormen van arbeidsduurverkorting zonder loonbehoud dus.

Het VOK bleef ondertussen (eenzaam) bij zijn eis. Vandaag, veertig jaar later zijn er weer medestanders voor. Dat stemt positief, niet alleen omdat het zo aartsmoeilijk is om betaald werk en onbetaalde zorg in een 38-urenweek enigszins evenwichtig te combineren. Furia vindt de 30-urenweek vooral een onontbeerlijk eerste stap naar meer billijkheid en ons aller welzijn.

Een veel gebruikte strategie om het hoofd te bieden aan de rat-race en de was en de plas is namelijk individuele arbeidsduurverkorting door vrouwen. Vooral na de geboorte van hun eerste kind, schroeven veel vrouwen betaalde arbeid terug om te zorgen dat het thuis niet vierkant draait. Vrouwen – nochtans stilaan hoger opgeleid dan de mannelijke beroepsbevolking – betalen daar een individuele prijs voor. Nu en later.

Doordat veel vrouwen niet voltijds werken verdienen ze niet alleen minder, maar bouwen ze ook minder sociale en -pensioenrechten op. Als gevolg bedraagt het gemiddelde vrouwenpensioen slechts 989 euro per maand, terwijl 1 op 3 gepensioneerde vrouwen het met minder dan 750 euro per maand moet stellen (ter vergelijking: het gemiddelde mannenpensioen is 1.245 euro).

Als we de rekening maken, kunnen we niet anders dan concluderen dat de strijd nog lang niet gestreden is. Collectieve arbeidsduurverkorting met behoud van loon en een krachtdadig en doeltreffend beleid tegen discriminatie zijn volgens Furia nog altijd bijzonder actuele feministische eisen. Net als de roep naar een economisch systeem waarin gelijkheid en duurzaamheid centraal staan. Een eis die feministen, de sociale beweging en de klimaatactivisten kunnen delen.

Els Flour, bestuurslid Furia

Deze opinie verscheen op 30/4/2019 in DeWereldMorgen.

Privacy Policy