Standpunten
Furia

Furia

Furia blikt achterom en vooruit op de memorabele dag waarop RoSa vzw feestelijk opent.

Deze maand is het 40 jaar geleden dat de vzw Rol en Samenleving werd opgericht. Daarmee waagde psychologe en feministisch publiciste Renée Van Mechelen (1946-2007) de sprong om haar droom, een documentatiecentrum gespecialiseerd in de vrouwenthemathiek, te realiseren. Deze voorvechtster voor vrouwenrechten zag namelijk hoe ’s lands tweede feministische golf, waar ze zelf deel van was, een stroom aan waardevolle manifesten, brochures, tijdschriften, affiches… produceerde, die best verzameld en beschikbaar gesteld kon worden. Dag op dag een jaar later vond zij voor die documentatie "omtrent sekserollen en feminisme” een bescheiden subsidie en onderdak, en wel in onze hoofdstad. Geen plek in het centrum van Brussel zoals verhoopt, maar toch.

Voorbij de tweede golf: gelijke kansen, feminisme en genderstudies gedocumenteerd 

De vrouwenbeweging roerde zich volop in het maatschappelijke debat. De collectie groeide en verbreedde gestaag en ging thema’s als gelijke kansen, feminisme en vrouwenstudies omspannen. RoSa werd voor journalisten, activisten, beleidsmakers, leerkrachten, studenten en andere geïnteresseerden op zoek naar publicaties daarover, de referentiebibliotheek. Het ging van Vorst naar Schaarbeek, vervolgens naar de Koningsstraat. Voortaan schrijft de gedreven equipe van RoSa vzw het verhaal verder in de Zennestraat. Veel dichter bij ‘t Zinneke is nauwelijks denkbaar…

Furia, dat al even de 40 voorbij is, kan kersverse veertiger RoSa vandaag geruststellen: het huis in 1000 Brussel staat er. Het geldt als kenniscentrum dat sensibiliseert, documenteert en aan vorming doet. Kloppend hart blijft de unieke bibliotheekcollectie, maar RoSa’s adrenaline stroomt ook duidelijk wanneer het op 1001 manieren genderbewustzijn aanscherpt, het genderonevenwicht en de ermee verstrengelde sociale ongelijkheden aankaart. Met die missie is de ploeg opvallend trouw aan wat Renée als bezielster voor ogen stond. Zo lag voor haar, tot aan haar vroege dood tien jaar geleden, de sleutel tot emancipatie en economische afhankelijkheid bij opvoeding en onderwijs van meisjes. Onderwijs en gender blijft een onuitputtelijk thema waarover RoSa op velerlei vlak actief is. Want de uitdagingen blijven en Furia wil ze mee op de agenda houden.    

Viva RoSa!

Toen ze voor haar levenswerk – met RoSa voorop - de Marie Popelinprijs door Lily Boeykens uitgereikt kreeg, zei Van Mechelen: “Eigenlijk zou een mens meer dan een leven moeten hebben.” Bij de officiële opening van het nieuwe RoSa kan Furia rustig stellen dat Renée en de vzw verschillende levens beschoren zijn. We toasten dan ook graag op de toekomst van dit feministische huis van vertrouwen. Dat het nog lang mag inspireren!

In naam van alle leden van Furia,

Iris Verschaeve en Merel Terlien, co-voorzitsters

Het snoepgoed spreekt.

Furia-lid Marjolein Van Bavel rondde zo pas haar onderzoek naar modellen die voor Playboy poseerden af. Ze is dan ook de geknipte persoon voor een reactie op de berichtgeving over het overlijden van playboybaas Hefner. De opinie werd gisteren gepubliceerd in De Standaard.

Simplistische blik

Op vrijdag 29 september 2017 schreef Tom Heremans in deze krant dat Playboy nooit een ranzig pornoblad was. Op deze manier zet Heremans Playboys zelf verkondigde stereotype als ‘klassevol blad’ kracht bij. Het geheim van Playboys succes – de naaktfoto’s buiten beschouwing gelaten – lag immers in het zichzelf uitdragen als gesofisticeerd, intellectueel en meer dan louter en alleen een naaktblad. Bewijs voor Playboys gebrek aan ranzigheid vindt Heremans in het feit dat het blad zich nooit liet “verleiden tot de gynaecologische stroming in de erotische fotografie”. Heremans negeert dat Playboy in de late jaren zeventig wel degelijk – al was dit kortstondig – meer expliciete foto’s publiceerde met  zichtbare genitalia. Ook zijn opmerking dat Hefner zowel seksist as breeddenkend feminist was, maakt opnieuw de simplistische wijze duidelijk waarop herhaaldelijk naar Hefner en zijn Playboy imperium wordt gekeken.

Welk feminisme?

Natuurlijk bestaan er vele soorten feminisme, maar ik vraag me af wat voor soort feminisme Hefner aangehangen zou hebben. Ja, hij was een progressieve liberaal die mannen én vrouwen aanmoedigde om seksueel actieve vrouwen te vieren in plaats van te veroordelen. En ja, hij steunde initiatieven ten gunste van abortus. Maar Hefners ‘feminisme’ was eerst en vooral gericht op het presenteren van jonge, aantrekkelijke en vooral witte vrouwen ter seksueel vermaak van de heteroseksuele man.

Seksualiteit in het teken van de man

De seksuele bevrijding en het recht op anticonceptie van vrouwen was dan ook interessant voor Hefner zolang het in teken stond van de seksualiteit van mannen. Toen feministen in de jaren zeventig en tachtig begonnen op te komen voor gelijkheid van man en vrouw in de private en publieke sfeer en argumenteerden dat vrouwen niet alleen recht hadden op seks maar ook op bevredigende en consensuele seks, reageerde Hefner met onbegrip. Hij vond dit een krankzinnige trend. Hefner brak graag met de tradities van seksuele terughoudendheid en de dubbele seksuele moraal, maar – en hier sloeg Heremans de spijker wél op de kop– hij prefereerde zijn vrouwen dienstbaar. 

Dat Hefner niet geïnteresseerd was in de seksuele verlangens en individuele wensen van de vrouwen in zijn – voor mannen – utopische paradijs werd ook duidelijk uit de verhalen van de Playboy modellen die ik interviewde voor mijn doctoraatsonderzoek. De meerderheid van deze vrouwen werkte voor Playboy in de jaren zeventig, het hoogtepunt van de zogenaamde Seksuele Revolutie. De meerderheid van hen sprak voornamelijk positief over hun samenwerking met fotografen, maar met betrekking tot hun ervaringen met Hefner zelf en hun verblijf in de Mansion kwam een ander beeld naar voren.

Seksueel geweld

Verschillende vrouwen benadrukten dankbaar te zijn voor de kansen die Hefner hen gaf. Hij verschafte hen een goedbetaalde baan die hen ook toegang verleende tot een wereld vol beroemdheden, luxe en interessante ervaringen. Maar de Playboy omgeving bleek ook gevaarlijk te zijn. De beschuldigingen tegen Bill Cosby voor seksueel misbruik in de Playboy Mansion bleken waar te zijn. Één model zei zelfs dat toen zij slachtoffer werd van een poging tot verkrachting door een bekende sportman, Hefner dit in de doofpot stopte net zoals hij dat deed voor zijn vriend Cosby.

Snoepgoed voor rijke mannen

De doorsnee Playboy consument moest zich tevreden stellen met een op papier gedrukte fantasie, veilig verwijderd van de ware persoon van de modellen. Maar Hefner verleende een beperkt aantal elite consumenten – beroemde, rijke mannen – toegang tot de persoon achter de papieren illusie. Hoewel de vrouwen benadrukten dat zij, als modellen, louter geïnteresseerd waren in naakt poseren voor het blad in ruil voor een loon, dachten deze mannen dat zij seksueel beschikbaar waren en hadden weinig interesse in de ware persoon of verlangens van deze vrouwen. Zij waren louter het snoepgoed in de snoepwinkel. Een nieuwe verovering om over op te scheppen.

Playboy fantasie ten koste van de modellen

Sommige modellen waren niet mals voor Hefner. Één model benadrukte dat Hefner de modellen enkel zag als stukken vlees om winst uit te halen. In tegenstelling tot zijn imago, was hij geen getalenteerde veroveraar. Velen vonden hem onaantrekkelijk en ontweken hem. Maar één vrouw in mijn onderzoek gaf seksueel contact met hem toe. Ze was betrokken in een triootje dat was georganiseerd door Hefners secretaresse. Ze benadrukte dat ze zich niet aangetrokken voelde tot Hefner of de andere vrouw, maar dat niemand nee durfde zeggen wanneer Hefner seks met je wilde.

De laatste jaren publiceerden verschillende van Hefners zestig jaar jongere ‘ex-vriendinnetjes’ autobiografieën waarin een gelijkaardig, eerder zielig beeld van Hefner naar voren komt. Met de hulp van drugs zoals Viagra en Qualudes – wat Hefner en Cosby ‘dijen-openers’ noemden – probeert hij zijn eigen playboy fantasie in leven te houden, veelal ten koste van de vrouwen die verstrikt raakten in de Playboy wereld. De vrouwen in mijn onderzoek maakten duidelijk dat zij geld wilden verdienen als modellen door te poseren voor een fantasie. Maar doordat sommige mannen geen onderscheid zagen tussen fantasie en realiteit, werden zij vaak met weinig respect behandeld en kwamen ze zelfs in gevaarlijke situaties terecht.

Een Seksuele Revolutie die er toch geen was

Playboy wordt veelal gevierd als de pionier die het naakte vrouwenlichaam van onder de toonbank haalde en een trotse plek gaf op de koffietafel. Het grote succes van dit mannenblad inspireerde vele concurrenten sinds de jaren zestig om eenzelfde formule te volgen. Mijn onderzoek maakte duidelijk hoe dit vrouwen uit een arbeidersklasse financieel voordelig werk bezorgde. Maar zij werden ook geconfronteerd met een gebrek aan respect. Modellen spraken van misbruik van auteursrechten, onderbetaling en seksueel geweld in hun interacties met fotografen en agenten. Natuurlijk is dit soort wangedrag niet de schuld van Playboy, maar mijn onderzoek maakte duidelijk hoe beperkt de verwezenlijkingen van de zogenaamde Seksuele Revolutie waren voor de vrouwen die als ultiem symbool voor een bevrijde vrouwelijke seksualiteit fungeerden.

Sekuele verlangens en grenzen van vrouwen serieus nemen

Gelukkig doorbreken vandaag steeds meer mensen in de seksindustrie hun stilte over het seksueel geweld dat hen werd aangedaan. Het is belangrijk dat we lessen trekken uit ervaringen zoals die van de vrouwen centraal in mijn onderzoek. Hopelijk kunnen we hierdoor de industrieën van naaktfotografie en pornografie organiseren op een manier waarbij ieders veiligheid gegarandeerd wordt. We moeten de seksuele verlangens en de persoonlijke en professionele grenzen van vrouwen serieus nemen. Ik kan alleen maar hopen dat samen met Hefner, zijn soort ‘bevrijde seksualiteit’ stilletjes aan uitsterft.

Marjolein Van Bavel

Gedurende de laatste zes jaar onderzocht historica Marjolein Van Bavel de ervaringen van drieëndertig vrouwen die voor Playboy poseerden. Hiertoe interviewde zij enkele van de meest bekende Playmates. Twee weken geleden diende ze haar doctoraatsthesis in aan de Britse topuniversiteit University College London.

26 september 2017 om 16u15

Quota: een noodzakelijk paardenmiddel

VUB-rector Caroline Pauwels wil quota voor vrouwelijke profs. Reactie bleef niet uit. In De Standaard en De afspraak stelde Darya Safai dat vrouwen in het Westen geen quota nodig hebben. Ze eisen zelf wel hun plaats op. Furia weerlegt dat. 

Het is een gekend liberaal standpunt: het westen geeft vrouwen alle kansen om het te maken. Ze hebben er maar voor te kiezen en door te zetten. En natuurlijk zijn er individuele vrouwen die daar briljant in slagen, zoals Darya Safai. Met en zonder quota. Maar vaker dan men zou denken dankzij quota.

Quota roepen een dubbele angst op. Enerzijds denken mannen niet meer aan de bak te komen; anderzijds vrezen vrouwen eeuwig achtervolgd te worden door het excuus dat ze hun positie alleen maar aan hun geslacht te danken hebben. Dat is twee keer de bal misslaan. Quota gaan er net om (aantoonbaar) bekwame mensen evenveel kansen te bieden. En met de gangbare toepassing, namelijk maximum 2/3 van hetzelfde geslacht, is er nog genoeg ruimte voor mannen die een academische loopbaan ambiëren.

Vandaag missen universiteiten, overheden en bedrijven talent als gevolg van een gebrek aan diversiteit. En dan gaat het niet alleen om gelijkheid v/m, maar ook om kleur of sociaaleconomische achtergrond. Quota zetten aan om de blinde vlekken in de rekruteringsprocedures onder ogen te zien. Het ‘old boys’ network’, overwegend mannelijke selectiecomités, culturele conventies, verwachtingspatronen ten aanzien van vrouwen en mannen… spelen een rol bij wie kansen krijgt en wie niet. Uit recent onderzoek blijkt trouwens dat vrouwen het in de wetenschapswereld gewoonweg beter moeten doen dan hun mannelijke evenknieën voor ze in beeld komen. Wie wordt er dan positief gediscrimineerd?

De politiek toont dat quota werken. De vertegenwoordiging van vrouwen in het Belgische parlement bleef hangen op een schamele 10% in 1992, vrouwen waren toen al 70 jaar verkiesbaar. Quota zorgden voor meer eerbare cijfers. De Franse Assemblée telde in 2002 12,3% vrouwen, opeenvolgende wetten hielpen de kaap van de 25% ronden in 2012 (in 2017 zijn er bijna 40% vrouwen). Idem voor Duitsland: daar bestaat dan misschien geen wettelijk quotum voor vrouwen in de politiek, maar sinds de jaren 1980 legden de belangrijkste partijen zichzelf quota op: 50% bij de groenen, 40% bij de SPD, 50% bij PDS/Die Linke. De CDU van Angela Merkel ging minder ver, maar jawel, sinds 1996 is ook daar een vrouwenquorum van 30%.

We zijn niet naïef: quota zijn geen wondermiddel. Ondanks het hoge aantal studentes in het hoger onderwijs, zullen quota alleen niet volstaan om in het docentenkorps van de universiteiten, en in andere domeinen van de samenleving tot meer evenwicht te komen. Veel vrouwen botsen al op een zorgplafond nog voor ze zich kunnen afvragen hoe ze het glazen plafond zullen doorbreken. Maatschappelijke verwachtingen maken dat huishouden en zorg merendeels op de schouders van vrouwen rusten, of minstens het organiseren ervan. Waarom wordt steeds aan de vrouwelijke manager, hoogleraar, politicus… gevraagd hoe ze werk en gezin combineert? De loopbaankloof zal niet opgelost raken als ook niet de zorgkloof aangepakt wordt. Goede zorgvoorzieningen, sensibiliseringscampagnes en roldoorbrekend onderwijs zijn nodig.

En misschien wordt het wel tijd om ook eens aan ‘omgekeerde quota’ te denken. Bijvoorbeeld voor mannen in de zorg en het kleuter- en lager onderwijs.  Want is het geen ongelofelijk verlies van talent als we niet al het potentieel, in beide richtingen, benutten? 

Furia is verontwaardigd en bijzonder teleurgesteld over de verwijdering van een foto van een VDAB-medewerkster met hoofddoek bij een vacature van de Vlaamse overheid. De foto die gisteren op Twitter de vacature begeleidde, maakt deel uit van een serie campagnebeelden die de Vlaamse overheid promoten als een werkgever met oog voor diversiteit. Minister Homans verklaarde dat de foto verkeerdelijk het signaal gaf dat hoofddoeken voor elke functie binnen de Vlaamse overheid kunnen, terwijl die overheid neutraliteit moet uitstralen. Furia verzet zich tegen deze beperkte kijk op neutraliteit. Ja, de overheid moet haar burgers gelijk behandelen, ongeacht hun levensbeschouwing. Maar de vraag is of de hoofddoek van een personeelslid die neutrale behandeling in de weg staat. Furia meent van niet, en ging daarvoor ook bij juristen te rade. (De Vlaamse Overheid hanteert overigens helemaal geen hoofddoekenverbod.) Door het campagnebeeld te verwijderen geeft minister Homans vrouwen met een hoofddoek het signaal dat ze niet welkom zijn bij de Vlaamse overheid. Van een minister van Gelijke Kansen verwachten wij het tegenovergestelde.

Onze teleurstelling is des te groter omdat het oorspronkelijke Twitterbericht een stroom van racistische reacties opriep. Door het beeld te laten verwijderen in plaats van in te gaan op deze reacties en de plaats van vrouwen met een hoofddoek bij de Vlaamse overheid te verdedigen, halen de  racistische critici de facto hun slag thuis. De minister mag dan nog verklaren dat ze niet op de hoogte was van die racistische onderstroom, het effect blijft: de racistische reacties werden niet geproblematiseerd. Dat maakt de ingreep van minister Homans, die naast Gelijke Kansen ook Integratie en Inburgering in haar portefeuille heeft, des te onbegrijpelijker.

Furia hoopt alsnog dat de minister op haar beslissing terugkomt. De overheid heeft een voorbeeldrol inzake diversiteit. En racisme kan niet. 

Een nieuwe wet in de Amerikaanse staat Arkansas die stelt dat vrouwen voor het uitvoeren van een abortus voortaan toestemming moeten hebben van de vader van het kind wordt wereldwijd op gefrond onthaald. Maar ook in Europa én in België gaat de abortuswetgeving niet ver genoeg, aldus feministische denktank Furia.

In de Amerikaanse Staat Arkansas trad eind juli een nieuwe abortuswet in werking. Die bepaalt dat vrouwen voor een abortus voortaan de toestemming nodig hebben van de vader van het kind. Bij meisjes onder de 18 ligt het beslissingsrecht bij de ouders. De wet gaat ver: zelfs in het geval van verkrachting of incest zal een vrouw die haar zwangerschap wil beëindigen de toestemming nodig hebben van haar aanrander. Vrouwenrechtenactivisten staan op de barricade. Deze wet bedreigt de veiligheid van vrouwen en meisjes en schendt hun autonomie.

Arkansas is niet de enige VS-staat waar abortusrechten beperkt worden. Volgens het Guttmacher Institute dat de wetgeving over reproductieve rechten in de VS opvolgt , werden in de eerste drie maanden van 2017 in diverse staten maar liefst 431 initiatieven ingediend die de toegang tot abortus bemoeilijken. President Trump is zelf een fervent tegenstander van abortus. Al op zijn eerste werkdag in het Witte Huis draaide hij de Amerikaanse geldkraan dicht voor buitenlandse ngo's die abortus aanbieden. En dat besluit ondertekende hij, omringd door een groepje witte mannen. Of hoe een exclusief mannenclubje het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen wereldwijd schaamteloos met de voeten trad. Maar het gaat verder dan dat. Intussen zette de Trump-administratie stappen die ook de financiering van binnenlandse organisaties als Planned Parenthood (dat laagdrempelige reproductieve gezondheidszorg aanbiedt aan veelal vrouwen met lage inkomens) in het gedrang brengt.

Zelfs in België

Ook dichterbij, in Europa, staan abortusrechten onder druk en kan een trend naar strengere wetgeving vastgesteld worden. Activisten laten dit niet zomaar passeren. Zo kwamen in het najaar van 2016 de Poolse vrouwen massaal op straat tegen een dreigend totaalverbod op abortus. En met succes. Dat belet niet dat Polen al een erg strenge abortuswetgeving heeft met slechts 3 uitzonderingen.

Ierland was het laatste land in de Europese Unie dat na hevige debatten begin 2014 een abortuswet invoerde. Abortus kan er evenwel alleen als het leven van de moeder in gevaar is. Ierse vrouwen blijven dus massaal naar Groot-Brittannië trekken voor een abortus. Nog in 2014 werd de conservatieve regering in Spanje door massaal straatprotest gedwongen om haar wetsvoorstel voor een veel strengere abortuswetgeving in te trekken. De regels voor minderjarigen werden wel verstrengd.

En zelfs in België is de strijd niet gestreden: abortus werd in 1990 onder bepaalde voorwaarden gelegaliseerd, maar staat nog altijd in het strafrecht. Abortus kan tot 12 weken als de vrouw zich in een noodsituatie bevindt. Cruciaal is de definitie van noodsituatie: de wet vult die niet in, maar legt het beslissingsrecht hierover - en terecht - helemaal bij de vrouw. Partners, noch ouders of voogden moeten ingelicht. Na 12 weken kan abortus echter enkel om medische redenen en hebben artsen het laatste woord.

Eerbetoon aan Lucie van Crombrugghe

Ruim een kwarteeuw later wordt het tijd om abortus te beschouwen als een medische handeling in het belang van de gezondheid van vrouwen en niet langer als een morele fout die alleen onder bepaalde voorwaarden niet bestraft wordt. Bovendien moet de wet ook bijgestuurd. De termijn van 12 weken voor een abortus zonder medische redenen is erg arbitrair. Samen met de noodzakelijke bedenktijd van 6 dagen brengt dit vrouwen vooral bij een laattijdige ontdekking van de zwangerschap in de problemen. Zo trekken jaarlijks enkele honderden Belgische vrouwen naar Nederland voor een tweedetrimesterabortus die niet terugbetaald wordt en waarbij ook de nodige nazorg ontbreekt.

Momenteel liggen verschillende wetsvoorstellen van diverse partijen voor in het parlement. Het zou een gepast eerbetoon zijn aan de dit jaar overleden abortus- en vrouwenrechtenactiviste Lucie van Crombrugghe als hier eindelijk werk van wordt gemaakt. Want "gewenste kinderen zijn gelukkige kinderen", zoals de slogan van het Vrouwen Overleg Komitee, voorganger van Furia, in volle abortusstrijd luidde.

Unia boog zich naar aanleiding van verschillende klachten en meldingen die binnenkwamen tussen 2013 en 2017, over de verschillende argumenten die worden aangehaald voor en tegen zo’n verbod en ging te rade bij experten. Het is opvallend dat de meldingen enkel uit Vlaanderen kwamen. Daarom besloot Unia om zijn advies, dat tot stand kwam in samenwerking met de Vlaamse Genderkamer, enkel te richten op de Vlaamse context. Hun conclusies: de ‘boerkini’ is niet minder hygiënisch, veilig of ecologisch dan andere zwemkledij. Lichaamsbedekkende zwemkledij mag bij sommigen preuts overkomen, maar dat betekent nog niet dat ze indruist tegen de gelijkheid van vrouwen en mannen. En dat sommige zwembadbezoekers het moeilijk hebben met bedekkende zwempakken is reëel, maar onvoldoende reden om ze te verbieden. Kortom, een verbod op lichaamsbedekkende zwemkledij (dat in 80 tot 95% van de openbare zwembaden in Vlaanderen van kracht is) gaat in tegen het Vlaamse gelijkekansendecreet en de federale antidiscriminatiewetgeving. Terecht stelt Unia dat “de individuele vrijheid om te kiezen wat je draagt in een openbaar zwembad moet primeren”.

Unia verwijst in zijn advies naar het risico dat zo’n kledingvoorschrift één specifieke groep benadeelt, met name een groep moslimvrouwen die bedekkende kledij dragen omwille van hun geloofsovertuiging. Het is een bekommernis die Furia al langer deelt. Telkens wanneer de hoofddoek ter discussie staat (verboden in heel veel scholen, in verschillende loketfuncties). Toen de boerka bij wet verboden werd. En nu ook in de ‘boerkiniheisa’. Al die maatregelen reguleren en disciplineren vrouwenlichamen.

We stellen vast dat de lichamen van vrouwen een bron van spanning zijn geworden in de ‘beschavingsstrijd’   tussen, en binnen, het seculiere Westen en het islamitische Oosten die zogezegd volop woedt. Aan beide kanten gaat het over hoe vrouwen zich dienen te kleden en gedragen. Te kort, te lang, te bedekt, te bloot, te vrij, te ingetogen. Alsof de samenleving ineenstuikt als vrouwen afwijken van de meerderheidsnorm. Wij houden niet van die rol van vrouwen als dé hoedsters en bewakers van de fatsoenstandaard. En we houden niet van de verboden en verplichtingen waarmee ze gepaard gaan. Wil een vrouw kortgerokt en hooggehakt rondlopen: prima. Kleedt ze zich graag met lange mouwen, dito tuniek en hoofddoek: even goed. 

Omdat Furia zich steeds weer verzet tegen beperkende kledingvoorschriften voor vrouwen (hoofddoekenverbod, boerkaverbod, boerkiniverbod) krijgt het regelmatig het verwijt duurverworven rechten zomaar te verkwanselen. Dat doen we net niet. We verdedigen, steeds weer, de keuzevrijheid van vrouwen. We verdedigen fundamentele rechten en vrijheden (die van vrije beleving van godsdienst bijvoorbeeld), die zijn ingebed in onze Grondwet en internationale verdragen. We zijn ons bewust van de context: onze strijd hier voor het recht van vrouwen op zelfbeschikking en om de hoofddoek te kunnen dragen, is er één in solidariteit met vrouwen die in andere landen net strijden om de hoofddoek niet te moeten dragen. Steeds weer gaat het om de autonomie en keuzevrijheid van vrouwen. Daarin schuilt geen contradictie, daarin zit consequentie.

We hopen dat het Unia-advies zal worden opgevolgd en zwembaden minder verkrampt zullen omgaan met baders in bedekkende zwemkledij. Zoals Unia terecht opmerkt, kan zo’n kledij ook voor mensen met bijvoorbeeld zware littekens heel verlossend zijn. Dat we dit Unia-advies positief onthalen, doet geen afbreuk aan onze solidariteit met mensenrechtenexperte en gevierd auteur, theater- en filmmaker Rachida Lamrabet, die werd ontslagen omdat ze (nota bene buiten haar werktijd, en in een kunstproject) kritisch keek naar het heersende boerka-verbod. Ook Furia, feministisch, kritisch en solidair, stelt dat verbod in vraag. 

Els Flour, bestuurslid Furia 


In de dienstenchequesector verlichten vele vrouwen (meer dan 95% van de werknemers is vrouw) de zorglast van gezinnen door hun huizen te poetsen. Zij verrichten daarmee zeer waardevol werk. Furia ijvert op de Dag van de schoonmaak met klem voor een forse verbetering van de arbeidsomstandigheden én arbeidsvoorwaarden in de sector.

Enkele dagen geleden verscheen de werkbaarheidsmonitor van de SERV over de kwaliteit van de tewerkstellingsplaatsen in dienstenchequebedrijven. Met een werkbaarheidsgraad van slechts 28,6% scoort de sector ver onder het referentiecijfer van de Vlaamse arbeidsmarkt (51%). Het slechte rapportcijfer is onder meer te wijten aan gebrekkige leerkansen en frequente werkstressklachten. Eerder dit voorjaar, in april, bleek uit onderzoek van ABVV al dat 90% van de werkneem.st.ers van dienstenchequebedrijven lichamelijke klachten heeft. Ruim 75% kampt daarbij met mentale problemen.

Jobs in de dienstenchequesector genereren veelal een zeer beperkt inkomen. Het gemiddelde uurloon ligt onder de 11 euro, een deel van dat geld gaat op aan verplaatsingskosten, omdat de huidige onkostenvergoedingen ontoereikend zijn. Veruit de meeste jobs die worden aangeboden zijn deeltijds. Er mag in de sector zelfs worden afgeweken van de reguliere arbeidswetgeving: contracten van minder dan 33% behoren er tot de mogelijkheden. Veel jobs leveren geen volwaardig inkomen op, en zijn alleen al om die reden – nog los van de werkbaarheid - totaal niet kwalitatief, wel integendeel.

Furia vraagt zich af waarom er in de sector nog altijd mag worden afgeweken van de arbeidswetgeving. Is poetswerk dan geen echte arbeid? Het is alleszins hoogtijd dat de groei van het aantal tewerkstellingsplaatsen in de sector gepaard gaat met een forse toename van de kwaliteit van de jobs. Zo moeten de verplaatsingsvergoedingen worden opgetrokken, de lonen naar boven worden herzien en de contracten fors worden uitgebreid – met oog voor de fysieke en mentale gezondheid van de werkneem.st.ers. De parameters staan al een tijdje in het rood. Het kan niet dat jobs die worden ondersteund met overheidssubsidies een inkomen onder de armoedegrens (kunnen) opleveren. Wat zegt dat over ons als maatschappij?

Vele duizenden manifesteerden op 24 mei in een zonovergoten Brussel tegen de Amerikaanse president Trump en het beleid waar hij voor staat. Furia voerde mee de frontlijn aan. Omdat het er toe doet. Boodschappen van solidariteit en verandering weerklonken luid: “Sol, sol, solidariteit met alle vrouwen wereldwijd”. “We are unstoppable, a better world is possible”.” Sexism no, racism no, homophobia no.”

Bekijk het fotoverslag hier.

Op zondag 25 juni van 11u00 tot 14u00: Literair ontbijt met Anja Meulenbelt & gasten in het Zuiderpershuis, Waalsekaai 14, 2000 Antwerpen. Een initiatief van EPO uitgeverij samen met Furia, Ella Steunpunt, Marianne en Mix. 

HET BOEK
In 1976 schopte Anja Meulenbelt De schaamte voorbij de wereld in, een autobiografisch verhaal over liefde, seks en de beginjaren van de Amsterdamse vrouwenbeweging. Het boek werd in elf talen vertaald, ging meer dan een half miljoen keer over de toonbank en joeg een schokgolf door Vlaanderen en Nederland. Minder geweten is dat Meulenbelt in datzelfde jaar ook Feminisme en socialisme publiceerde, een pamflet waarin ze uitlegt dat het feminisme socialistisch zal zijn of niet zal zijn. En omgekeerd.

In 'Feminisme. Terug van nooit weggeweest' doet Meulenbelt die oefening nog eens over. Met verbazing stelt ze vast dat een groot deel van de feministische bewustwording van toen vervlogen is. Meulenbelt sloopt de heilige huisjes. Gaat feminisme écht over de gelijkheid tussen man en vrouw? Moeten feministen blij zijn met vrouwelijke politici en bedrijfsleiders die zich als cheerleaders van het neoliberalisme gedragen? 'Voor feministen', schrijft ze, 'is dé hamvraag niet langer alleen: wat is goed voor vrouwen? We moeten ons ook afvragen in wat voor wereld we willen leven.'

DE AUTEUR 
Anja Meulenbelt is schrijfster, feministe, activiste en oud-parlementslid voor de Nederlandse SP. Ze publiceerde veertig boeken.

PROGRAMMA:
10u30: deuren
11u: ontbijt (in foyer en op terras)
12u: salongesprek met Anja Meulenbelt, Alona Lyubayeva (voormalige Vlaams Diversiteitsambtenaar), Sofie De Graeve (Furia), Zohra Othman (districtsschepen Borgerhout) Ashley Vandekerckhove (FEL-Feministisch en Links), Maartje De Vries (Marianne), Hildegard van Hove (FOLIA, lesbische feministe).
Nele Van Parys is moderator.
14u: einde Het boek is ter plaatse te koop en Anja Meulenbelt signeert het graag.

Deelname €12 p.p. Inschrijven is verplicht via deze link. 

Als geen ander heeft de feministische beweging bijgedragen tot de evolutie van het begrip gezin. Ook nu blijven feministen het beleid aansporen om mensen niet te beperken in hun keuzevrijheid op het gebied van relaties en samenlevingsvormen. De realiteit is divers, en onze wetgeving loopt achter.

Greet Ramon: In de straat waar ik woon, werd een huis opgedeeld in drie appartementen. Blijkt nu dat dit een bouwovertreding is: onze straat is blijkbaar ingetekend als gebied voor eengezinswoningen. Eengezinswoningen zijn op sommige plaatsen de standaard voor ruimtelijke ordening. Of hoe een bouwovertreding illustreert dat ons ruimtelijk ordeningsbeleid, en bij uitbreiding onze wetgeving en ons beleid in het algemeen, impliciet of expliciet nog steeds van het vertrouwde kerngezin vertrekt. Het belang van het kind zou bij de keuze voor die samenlevingsvorm vooropstaan.

Als feministische beweging stellen wij ons bij Furia (het vroegere Vrouwen Overleg Komitee) daar vragen bij (zie ook getuigenis). Wij zien het gezin als een netwerk van mensen die zorgen voor en geven om elkaar, of ze nu biologisch verwant zijn aan elkaar of niet. Daarom pleiten we ook dat er meer vormen van ouderlijk gezag erkend zouden worden dan alleen of vooral die op afstamming is gebaseerd. En we pleiten ook voor de erkenning van meer relatievormen. De huidige situatie zorgt immers voor talloze knelpunten in de dagelijkse realiteit van vrouwen en mannen. Vandaag bestaan er heel wat andere relatie- en samenlevingsvormen: nieuw samengestelde en eenoudergezinnen, holebikoppels, vrienden of verwanten die samenhuizen, een kind opvoeden samen met de biologische vader zonder met hem een partnerrelatie te hebben, relaties met meer dan twee, met of zonder (biologische) kinderen. Ook het aantal alleenwonenden is historisch hoog.

Tot op zekere hoogte volgt het beleid deze evoluties: holebi’s kregen toegang tot het huwelijk en tot adoptie, lesbische meemoeders stuiten niet langer op discriminatie bij het creëren van een juridische band met hun kind, echtscheiding werd makkelijker, enkele gemeentes proberen voorzichtig om cohousing-initiatieven te ondersteunen, en er staat een hervorming van het burgerlijk recht op stapel.

Barrières en vooroordelen

Toch stuiten mensen die op een niet-traditionele manier leven, nog steeds op verrassend veel barrières en/of vooroordelen. Tijdens de Vrouwendagen van 2015 en 2016 getuigden vrouwen over de talloze knelpunten waarmee ze te maken krijgen: de puzzel met het domicilieadres bij co-ouderschap, stedenbouwkundige voorschriften die cohousing bemoeilijken, de onmogelijkheid om in een polyamoureuze relatie een juridische band te creëren met meer dan één partner, moeilijkheden bij het juridisch erkennen van niet-biologische kinderen. Wie een kinderwens heeft en niet in een relatie zit, kan bij een fertiliteitscentrum werken met sperma van een onbekende of bekende donor (lees: partner), maar niet met dat van een vriend die geen partner is. En het statuut van samenwonende in de sociale zekerheid beperkt de vrijheid om al dan niet samen te wonen, en is niet afgestemd op bijvoorbeeld cohousing.

Dit is maar een eerste greep concrete knelpunten die we putten uit getuigenissen en literatuuronderzoek. In samenwerking met middenveldorganisaties met expertise ter zake willen we een inventaris opstellen van beleidsmaatregelen om die knelpunten weg te werken.

Daarnaast zijn we een visietekst aan het ontwikkelen over relatie- en samenleefvormen vanuit feministisch perspectief. De keuzes die mensen al dan niet maken inzake wonen, relaties, samenleven … staan niet los van maatschappelijke ordeningsprincipes. Gender speelt dus een rol, net als etniciteit, sociale klasse, en seksuele voorkeur. Furia wil de impact van gender en de kruispunten met andere machtsassen zoals sociaaleconomische positie, etniciteit, seksuele oriëntatie en seksuele voorkeur, genderexpressie, leeftijd, en beperkingen, op dit terrein analyseren.

Ongewenst samenwonen

Om een voorbeeld te geven: het lijkt ons plausibel dat vrouwen door hun gemiddeld zwakkere sociaaleconomische positie vaker in een situatie zitten van ongewenst samenwonen dan mannen. Door vaker deeltijds te werken wat dan weer voortvloeit uit verwachtingen omtrent zorg, en tekort aan betaalbare voorzieningen verdienen ze vaak te weinig om financieel op eigen benen te staan. Dat maakt hen afhankelijk van een partner die de rest van het inkomen binnenbrengt, ook als ze die relatie liever zouden verlaten. Vrouwen uit etnisch-culturele minderheden en vrouwen met een beperking zijn extra kwetsbaar, omdat hun financiële afhankelijkheid vaak extra groot is. Het is bijzonder schrijnend dat het beleid bijdraagt aan deze mechanismen via het statuut van samenwonende in de werkloosheid, dat vooral vrouwen treft met een lage uitkering. Dat kan trouwens ook leiden tot een situatie van ongewenst alleen wonen: een werkloze vrouw durft bijvoorbeeld niet te gaan samenwonen met haar geliefde, omdat ze vreest dan een deel van haar uitkering te verliezen.

Vanuit feministisch perspectief kijken we niet alleen naar machtsverhoudingen die vrouwen (en mannen) met verschillende achtergronden beperken in hun keuzevrijheid. Feminisme stelde het concept relatie in vraag, en experimenteerde en experimenteert ermee. Dit leidde op zijn beurt tot experimenten met collectieve voorzieningen, gedeeld wonen en alternatieve samenleefvormen. Furia hoopt van hieruit het gezinsbeleid te inspireren om aanvullend te werken op ecologische, sociale en/of economische argumenten voor anders wonen.

Getuigenis uit het boek: Ons gezin is een ‘work in progress’

Ik heb samen met mijn ex-partner drie kinderen van 2, 4 en 6 jaar. We wonen samen in een cohousingproject, maar hebben elk een eigen unit. Mijn ex is de voornaamste zorgfiguur van twee kinderen die zij op de wereld zette. Ik ben de primaire zorgfiguur voor mijn biologische kindje. De term ‘biologisch’ gebruik ik hierbij niet als een hiërarchisch criterium, maar gewoon voor de duidelijkheid. Het samenleven loopt door elkaar, maar twee van de kindjes hebben hun slaapkamers dus bij mijn ex, en eentje bij mij. We beschouwen onszelf als een samensmelting van twee gezinnen en benoemen onszelf allebei als ouder van de drie kinderen. De kinderen doen dat ook, en zien zichzelf als broertjes en zusjes, terwijl ze dat biologisch niet zijn.

In het gezin van mijn ex hebben de twee kinderen nog een extra zorgfiguur, hun biologische vader. Hij woont ook in het project en is hun wettelijke en feitelijke ouder, zelfs als hij minder zorgtaken opneemt dan ik. Het derde kindje heeft een bekende donor, die geen ouderrol heeft. Mijn ex wordt mogelijk nog de tweede wettelijke ouder. Als ouders verdelen we de zorgtaken onder elkaar. Die verdeling kan variëren door de tijd heen, en gebeurt los van wettelijk of biologisch ouderschap.

We zijn nog steeds wat op zoek naar hoe ons ‘co-gezin’ vorm te geven, los van het traditionele kerngezin. Momenteel is mijn ex in het buitenland met de twee kinderen waar zij de primaire zorgfiguur voor is. Daardoor zijn we nu meer twee echt aparte gezinnen, ook al gaan we elke maand een week op bezoek om het samenleven als één gezin toch niet helemaal te verliezen. Sinds kort heb ik een nieuwe relatie, en misschien komen daar nog andere bij – ik ben polyamoor. Ook mijn ex staat open voor een nieuwe partner. Dat zal waarschijnlijk een effect hebben op de gezinsverhoudingen, al weten we nog niet op welke manier. Ons samengesteld gezin is als zovele een work in progress.

De vormt varieert naargelang de omstandigheden en noden: soms overlappen de twee gezinnen elkaar bijna volledig, soms is de doorsnede klein. Zo’n vloeibaarheid is moeilijk in woorden uit te drukken en aan de buitenwereld uit te leggen. We blijven praten, en verliezen de belangen van de kinderen niet uit het oog. Ouderschap is een engagement. Ik blijf ouder, ongeacht waar de kinderen wonen of wie er nog meer voor hen zorgt.

In de feiten ben ik dus ouder van twee kinderen die noch juridisch, noch biologisch ‘mijn’ kinderen zijn. Deze situatie wringt op tal van vlakken met wettelijke en andere rechten en plichten. Zo is de erkenning van het feitelijke ouderschap volledig afhankelijk van het vertrouwen van de wettelijke ouders, en van de goodwill van allerlei instanties zoals mijn werkgever en de school. Onze drie kinderen zijn dankzij het begrip van de schooldirectie ingeschreven als broers en zussen, terwijl ze dat juridisch gezien niet zijn. We hebben ook geen rechten noch plichten die samenhangen met afstammingsrecht. Voor mijn twee niet-biologische kinderen wil dat zeggen dat zij als ‘vreemden’ niet automatisch van mij kunnen erven en dat ik mijn nalatenschap per testament zal moeten regelen, met een hoog belastingtarief (45 à 65 procent) tot gevolg. Voor ouderschapsverlof bestaat ook geen wettelijk kader. Bij ziekte, maar ook bij de geboorte van een kind hang je volledig af van de goodwill van je werkgever (en van je financiële toestand) om onbetaald verlof te mogen nemen. Bovendien misloop je allerlei financiële voordelen. Zo ontvang je een lagere kinderbijslag, krijg je geen voordelige dagprijs voor meerdere kinderen in opvang en geen korting voor grote gezinnen.

De starre interpretatie van het concept ‘gezin’ door onze overheden stelt ons dagelijks voor problemen. Dit is niet in het belang van het gezin, en zeker niet van het kind.

Dit was een stuk (p. 264-266) uit het boek 'Het gezin in Vlaanderen 2.0. Over het eigene van gezinnen en gezinsbeleid' met redactie door Dirk Luyten, Hans Van Crombrugge & Kathleen Emmery. Uitgave bij Garant, door medewerkers van het HIG (Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen).

Het boek kunt u hier verkrijgen.

Pagina 17 van 20

SCHRIJF JE IN VOOR ONZE NIEUWSBRIEF

Na het invullen van dit formulier ontvangt u van ons nieuwsupdates en informatie over onze activiteiten zonder verdere verplichtingen. U kan zich steeds uitschrijven via een link onderaan elke e-mail die u van ons ontvangt.

FURIA OP FACEBOOK

               Vlaanderen verbeelding werkt vol zwart