Nieuws

Toon items op tag: opinie

In Humo en De Morgen (15/1) bezong Delphine Lecompte de lof van de morsige en schimmige kant van de erotiek, van de “intrinsieke duisternis en de prachtige verbijsterende complexiteit van de seksuele aantrekkingskracht”, van de “wrede sluwe spelletjes” die daarbij al eens worden gespeeld en vraagt ze begrip voor wie zich ooit verloor “in de wilde intense verering, de zalige verschroeiende devotie van een korzelig onwillig liefdesobject”.

Met wat meer weerbaarheid en relativering van deze vrouwen had het niet zo ver moeten komen

Het is een mooie en een belangrijke verdediging die ze voert. Wél bijzonder jammer is dat ze die zo nadrukkelijk koppelt aan een apologie van Bart De Pauw. Daarbij heeft ze nauwelijks oog voor de ervaring van de vrouwen die door hem werden belaagd. Haar “Alle respect voor de ‘slachtoffers’ van Bart De Pauw die zich wel een prooi hebben gevoeld (maar …)” weegt niet op tegen de passages waar ze haar pijlen weliswaar richt op anderen, maar en passant de rol van machtsrelaties in vraagt stelt en lijkt te insinueren dat het met wat meer weerbaarheid en relativeringsvermogen van deze vrouwen niet zo ver had moeten komen.

Soms gaat het in zo'n morsige zone grondig fout

Vooral is het jammer dat ze niet wat meer ruimte creëert voor wat er schuil kan gaan achter haar zin “Niemand die er het fijne van weet, behalve de participanten”. In deze zaak geeft een aantal van die participanten aan dat wat is gebeurd niets te maken had met de “verbijsterende complexiteit van de seksuele aantrekkingskracht” maar extreem stresserend, belastend en beangstigend was. Geweld, agressie of chantage zijn geen noodzakelijke voorwaarden voor zo’n situatie. De keuze waar we voor staan is ook niet zwart / wit tussen hetzij kwezeligheid, rigiditeit en bekrompenheid in de erotiek, hetzij alleen reageren op gewelddadige ontsporingen. Soms gaat het in zo'n morsige zone grondig fout. En als dat gebeurt, dan moet er een aanspreekpunt zijn, moet er een manier zijn om wie over de schreef gaat en dat niet wil horen tot de orde te roepen. Net zomin als we terug willen naar een zwijgcultuur over de spannende kant van die morsigheid in de erotiek, willen we terug naar een zwijgcultuur over de kwalijke en bedreigende kant ervan.

Voor Furia is instemming een cruciaal concept

In een weerwoord op de eerste reacties op haar schrijven (website Humo 17/1 en HLN 19/1) steekt Delphine Lecompte de draak met ‘consent’, als zou dat ertoe leiden dat erotiek voortaan op een apothekersweegschaal wordt afgewogen. Voor Furia is instemming wel een cruciaal concept. Alle vrijheid bij consensuele seks en geflirt, maar als die instemming er niet is, dan temper je je verlangen. Dat heeft niets te maken met bekrompenheid, maar met empathie en generositeit. Er komen ook geen ondertekende contracten aan te pas. De meesten onder ons voelen wel degelijk wanneer ons verlangen de grenzen van een partner overschrijdt en zetten dan een stap terug.

Sommigen overschrijden steeds weer die grens, en we hebben als samenleving beslist om wie daar slachtoffer van is, de kans te geven om verhaal te zoeken. Niet noodzakelijk en niet in de eerste plaats via rechtspraak trouwens. Dat het in deze zaak wél zover kwam, heeft Bart De Pauw minstens deels over zichzelf afgeroepen. De vrouwen die naar de vertrouwenspersoon van de VRT stapten, waren geen vragende partij om dit in het publieke domein te brengen. Ze wilden dat de overlast stopte, ze wilden een veiliger werkvloer, ze wilden vermijden dat nog vrouwen hetzelfde zouden meemaken. Zij hebben zware tijden meegemaakt.

Els Flour, bestuurslid Furia, 22/1/2021

Dit opiniestuk verscheen op 22/01/2021 in Humo

Gepubliceerd in Algemeen

Drie weken lang hebben renners zich de ziel uit het lijf getrapt tijdens de Ronde van Frankrijk voor mannen. En voor wie van wielrennen houdt, leverde dat best wat memorabele momenten op. Maar wat onthoudt columnist Joren Vermeersch van die weken en de knappe manier waarop Tadej Pogacar de eindoverwinning claimde? Dat Pogacar weliswaar bloemen kreeg, maar verstoken bleef van een dubbele kus van ‘een koppel bloedmooie hostesses in strakke jurken’ (DS 21 september). Eens te meer wenkt de ondergang van het avondland: een oeroude wielertraditie (kusjes krijgen, we leren elke dag wat bij) gaat op de schop door de schuld van verkrampte feministen die geen schoonheid kunnen verdragen (sous-entendu: ze zullen zelf wel lelijk zijn).

Joren Vermeersch is niet alleen ongelukkig dat de Tourwinnaar (en hijzelf?) dat kusmoment voortaan moet missen, ook het alternatief stemt hem treurig: bloemen en applaus door een host en een hostess. Nu kan je over die nieuwe formule wel wat bomen opzetten, maar feit is dat wie zich graag aan vrouwelijk schoon laaft nog steeds één ‘bloedmooie hostess’ overhoudt. Andere kijkers kunnen zich verlustigen aan jong mannelijk schoon. Of we daarmee tot de kern van de Tour doordringen blijft de vraag, maar er lijkt toch sprake van een win/win: meer genietende kijkers en ook de hosts die zich eens van hun beste kant kunnen tonen. Wat geen dagelijkse kost is, want topprestaties van vrouwelijke sporters worden niet snel beloond met een kus door een koppel knappe jongemannen. Waarom is dat eigenlijk … ah maar ja, natuurlijk, er is geen Tour de France voor vrouwen.

Zowel host als hostess alsnog een kus laten uitdelen, dat zou Joren Vermeersch vermoedelijk problematisch vinden. Wat meteen verduidelijkt waaraan de feministen (v/m/x) van Les Effronté.es zich stoorden. Ze hebben geen probleem met jonge ‘bloedmooie’ vrouwen. Ze hebben er een probleem mee dat het hele ritueeltje in het leven is geroepen om mannen als Joren Vermeersch even naar dromenland te voeren. Hij zegt het zelf: het is ‘kuis’ geworden nu. Zou het? Spatte de erotiek voorheen werkelijk van het tafereel? In wiens fantasie dan? Er was natuurlijk die hand van Peter Sagan, maar we vermoeden dat Joren Vermeersch niet meteen pleit voor meer van dat.

Wat we wél met plezier lazen, is dat Joren Vermeersch graag had dat de vrouwen in kwestie waren gehoord over hun gewijzigde taakomschrijving. We kunnen ons voorstellen dat er best wat interessants uit zo’n bevraging komt, mogelijk ook bedenkingen bij leeftijdsgrenzen en definities van bloedmooi, maar zullen de lezer daar niet mee vermoeien. Zou de inspraak ook gelden voor wielrensters die dromen van hun Tour de France, vragen we ons wel nog af? In elk geval: het principe van inspraak en niet over de hoofden heen beslissen is bijzonder loffelijk en Furia wil het veel meer in praktijk gebracht zien. Bijvoorbeeld wanneer weer eens gespeeld wordt met het idee van een hoofddoekenverbod. Of wanneer een aanpassing van de wetgeving rond abortus op de agenda staat.

“Waar schoonheid problematisch wordt, dooft het licht”, eindigt het stuk. Het valt allemaal wel mee, beste Joren Vermeersch. Een kopje kamillethee, tijdig naar bed, we zullen een nachtlampje aanlaten.

 

Els Flour

Furia

 

Een verkorte versie verscheen op 24 september 2020 in De Standaard

Gepubliceerd in Algemeen
30 juli 2020 om 15u20

Paula Marckx (1926-2020)

Ze is in hetzelfde jaar geboren als mijn moeder, en als Marilyn Monroe, als de Queen of England, en als mijn schattige schoonmoeder Paula Swinkels, deze Paula Marckx.

Nog 3 jaar geleden bracht ze een boek uit, “Jonger ouder worden”. Ze was niet van plan snel op te stappen, een paar dagen geleden was het toch ineens zover.

Wie was Paula Marckx?

Met zo’n naam vraag je je vanzelf al af of ze één of andere revolutie heeft ontketend, en was ze misschien een feministe?
Dat was ze niet, ze bleef het zelf verklaren:  ik ben een vrouw als iedere andere vrouw. Dat is spijtig, want haar naam blijft verbonden aan het “Marckx-arrest” van het Europees Hof voor de rechten van de Mens van 13 juni 1979. Dat arrest veroordeelde, op vraag van Paula Marckx, de Belgische Staat omdat hij de ongehuwde moeder, of nauwkeuriger gezegd de moeder die niet gehuwd was met de vader van het kind, discrimineerde. De discriminatie bestond erin dat deze moeder haar kind niet het statuut van wettig kind kon geven. Dat was onmogelijk, het kind werd automatisch een “onwettig kind”, ook genoemd een “natuurlijk kind”. Dat betekende dat het geen deel kon uitmaken van de familie van de moeder en het dus van die familie niet vanzelf kon erven.

Het onwettig karakter van het kind betekende verder dat het geen wettelijk beschermd erfdeel had tegenover zijn ouder/s (geen “reservatair erfgenaam” was). Het onwettig kind had dus absoluut niet dezelfde rechten als een kind dat bij twee met elkaar gehuwde ouders werd geboren. De moeder moest daarentegen liefst twee gerechtelijke procedures doorlopen opdat het kind officieel minstens als het hare zou worden erkend.

Alle kinderen, wettige kinderen

Paula Marckx kwam daartegen in opstand. Ze was geen Bom-moeder (Bewust Ongehuwde Moeder), op haar 47 werd ze per geluk zwanger en ze kende de vader niet, zo vertelde ze zelf.

In die jaren als vrouw alleen een kind krijgen was speciaal maar niet zo zeldzaam. Wat maatschappelijk een belangrijker fenomeen was, was dat jonge mensen niet meer trouwden, maar ongehuwd gingen samenwonen. De kinderen die zij kregen confronteerden hen met ongelijke rechten en ook met onsympathieke gerechtelijke formaliteiten. Om te beginnen moest de moeder haar kind na de bevalling erkennen, via een procedure bij de vrederechter. Die stelde een familieraad samen om toe te zien op haar alleenstaand ouderschap (dat “voogdij” werd genoemd) en belangrijke beslissingen over het kind te valideren. In die familieraad zat een toeziende voogd die, enkel in het belang van het kind, het recht had om haar beslissingen als moeder aan te vechten. Na de procedure van erkenning moest Paula Marckx haar dochter Alexandra via nog een andere procedure adopteren om haar haar familienaam en erfrechten te geven.

Op 31 maart 1987 kwam er een nieuwe wet op de afstamming die deze verplichtingen afschafte voor de moeder die een kind kreeg buiten het huwelijk en alle kinderen gelijkschakelde. De wet schrapte de categorie “onwettige kinderen”, voortaan werden alle kinderen wettige kinderen. Minstens één ouder stond altijd vast, de moeder. Als ze gehuwd was werd de echtgenoot de vader, zonder enige formaliteit. De wet van 31 maart 1987 heeft meteen de kinderen geboren binnen en buiten een huwelijk volledig gelijkgeschakeld. Ze kregen dezelfde rechten tegenover hun ouder/s als kinderen die geboren werden bij klassiek gehuwde ouders.

In 1983, 4 jaar na het Marckx-arrest, werden in België nog 6.699 natuurlijke kinderen geboren. In 1984 werden in totaal 10.143 natuurlijke kinderen erkend. De familieraad heeft nog langer bestaan dan de onwettige kinderen, tot de wetten van 27 maart en 29 april 2001 hem afschaften.

De wet van 1987 die de kinderen gelijke rechten gaf ongeacht de situatie van hun ouders bij de geboorte kwam er niet na vrouwenprotest. Wellicht heeft de ontdekking van de performante DNA-testen een grote rol gespeeld. Zolang die niet op punt stond, liep een man in het huwelijk het risico om een kind toegeschoven te krijgen dat biologisch niet het zijne was, een kind gemaakt met sperma dat niet van hem was dus. Over die mogelijke "kroostverwarring" is nogal wat rechtskundige inkt gevloeid. Die teksten vormden een slappe vlag die veel verdriet van moeders, vaders en kinderen, veel familiegeheimen en taboes verborg.

De wetswijziging van 1987 zat zeker in de tijdsgeest, meer vrouwenrechten moesten en zouden er komen. Een "Expowet" gaf al in 1958 aan de gehuwde vrouw, die tot dan door te trouwen handelingsonbekwaam werd zoals een minderjarige, voor het eerst het recht om haar eigen loon te ontvangen op een eigen bankrekening. De wet van 14 juli 1976 gaf de vrouw binnen het huwelijk dezelfde rechten als de man (voordien was hij ook wettelijk de baas). In 1979 veroordeelde het Brusselse Hof van Beroep een man wegens verkrachting van zijn echtgenote. Dat was nieuw, zolang "bestond" verkrachting niet binnen het huwelijk. Deze man had het wel erg bont gemaakt: hij had bovendien zijn exploten gefilmd en zo zelf gezorgd voor bewijsmateriaal.

Ook het schrappen van het verbod op zwangerschapsonderbreking hing al jaren in de lucht. In 1973 bekwam de actieve vrouwenbeweging als toegeving dat men het verbod op reclame en informatie over anticonceptiva uit de strafwet haalde. Het verbod op zwangerschapsonderbreking verdween pas in 1990.

Véél betogingen zijn daaraan te pas gekomen, betogen was toen meer in de mode dan nu: tegen de nucleaire energie (geen veilige opslag van het afval mogelijk), geen raketten op onze bodem, geen aankoop van dure F16-vliegtuigen, geen discriminatie van een lesbische leerkracht enz., vrouwen tegen de crisis. Allemaal aanleidingen om met muziek en spandoeken te defileren in de straten van Brussel en de andere grote steden. Ook tal van eisenpakketten en memoranda hebben we geschreven aan de politici.

Ferme niet-feministe

Paula Marckx verkondigde "loud and clear" dat ze geen feministe was. Ze verbond zich liever met een paar “supersenioren” in het interview dat ze 3 jaar geleden gaf over haar boek Jonger Oud Worden (verschenen in het CM-ledenblad). Ze blijft het herhalen in een interview door het Nieuwsblad (12 juni 2020): aan mijn lijf geen feminisme. “Ik ben niet iemand die in een stoet gaat wandelen. Als je een hele groep mensen nodig hebt om te protesteren, dan ben je niet sterk. Dan zet je jezelf in een minderheidspositie. Je geeft dan toe dat je minder sterk bent. Dan sta je allemaal te roepen tegen één man. Je kan op je ééntje veel meer bereiken”.

Wat jammer, we hadden haar graag in de armen gesloten. De eerste vrouw die een procedure in Straatsburg won tegen de Belgische Staat, een vliegbrevet haalde, mannequin was voor Nathan, condoomautomaten invoerde…  Een maatschappelijk geslaagde alleenstaande moeder, ferm! 

We zijn er wel zeker van dat feminisme en solidariteit geen luxe zijn, en geen zwaktebod: de levenskwaliteit van vrouwen en van de hele maatschappij zal maar verbeteren als we allemaal de rangen sluiten en samenwerken. De rechtspraak kan fouten aan het licht brengen, en soms tot een betere wet leiden, maar wetten moeten nog voorgesteld worden door politici, en wie zal hun duidelijk zeggen waar de prioriteiten moeten liggen?

Daar zijn wij voor, vrouwen die samenwerken om hun situatie te onderzoeken, verbeteringen voor te stellen en zich laten horen/zien/lezen. Wij doen dat met FURIA voor vrouwen die minder geluk hebben in het leven dan Paula met haar fantastische schoonheid, uitstraling, dynamisme, optimisme en een levensverhaal om u tegen te zeggen. Veel vrouwen hebben niet zoveel geluk, doordat ze op de verkeerde plaats zijn geboren, in een oorlogssituatie bijvoorbeeld. In ons eigen land treffen armoede, ziekte, depressie, en niet te vergeten agressie in al haar vormen (verbale, fysieke, seksuele) meer vrouwen dan mannen. Alleenstaande moeders scoren overal het hoogst qua kwetsbaarheid (werkloosheid, gezondheid, armoede). Als je pech hebt, is het goed te voelen dat er velen achter jou staan en er mee voor strijden dat jouw situatie ook verbetert. Dat één vrouw erin slaagt aan grote miserie te ontsnappen, is een goede zaak. Hoe zorgen we ervoor dat dit voor meer vrouwen gaat gelden? 

Paula, we doen meer dan op straat komen en betogen, en toch ferm bedankt hoor!

Liliane Versluys, advocate, lid van FURIA

Gepubliceerd in Algemeen

Laten we beginnen met filosofe Griet Vandermassen gerust te stellen ( DM 4/7 ). Bij Furia - volgens haar definitie uit het kamp der ‘klassieke feministen' – hebben we geen fobie voor genen of hormonen. We lazen al een en ander over natuur of cultuur ter verklaring van man-vrouwverschillen en het is duidelijk: biologische én sociale factoren sturen het menselijke gedrag op complexe wijze. Die complexiteit maakt het op het niveau van concreet individueel gedrag voorlopig moeilijk tot onmogelijk om aan te geven waar biologie stopt en het sociale begint of omgekeerd. Nature nurture nietwaar.

Griet Vandermassen zit niet verlegen om een boude uitspraak. Dat blijkt wanneer ze de gendergelijkheidsparadox voorstelt: in landen waar seksegelijkheid een soort toppunt bereikt (België bijvoorbeeld), zouden meisjes eindelijk ‘vrij' kiezen voor hun aangeboren interesses, die ver zouden liggen van techniek en wetenschap, terwijl ze er in armere landen ‘van moetens' wel voor zouden opteren. Van een beperkte en eurocentrische ideologie of visie gesproken. Nog erger wordt het wanneer ze ervoor kiest om seksisme en racisme te benoemen in hun ‘omgekeerde' vorm: vrouwen die mannen kleineren of mensen van kleur die zich kritisch uitlaten over witte mensen. Waarbij ze het hele kader van structurele ongelijkheid negeert dat zo bepalend is om te spreken van seksisme en racisme.

Vandermassen verwijt “klassieke feministen” dat ze dader-slachtofferstereotypes in stand houden. We kijken nochtans niet zo individueel naar ongelijkheid (al putten we wel uit de concrete ervaringen van mensen). We zijn nog steeds overtuigd (en velen met ons) van de onderdrukkende patriarchale structuren in deze kapitalistische maatschappij en denken niet dat het huidige aandeel vrouwen in de werkende bevolking en in deeltijdse jobs, de lage lonen in zorgjobs, de loonkloof in het algemeen... intrinsiek vrije keuzes zijn. Ja, vrouwen hebben de kracht om te ageren en een actieve rol op te nemen in hun leven. Maar de kracht van individuen in een systeem dat van in het begin niet voor hen is opgebouwd, heeft zijn limieten. Net daarom is feminisme nog nodig, omdat in dat systeem zaken zoals de loonkloof, buitenproportioneel geweld op vrouwen, ongewenst seksueel gedrag, het schipperen tussen werk en gezin, schering en inslag zijn. Dit is geen kwestie van individuen of niet gegrepen kansen maar een structurele discriminatie.

Aan het einde van het interview getuigt de filosofe over het seksueel geweld waarvan ze als jonge vrouw het slachtoffer was. Quote: “Mannen en vrouwen interpreteren elkaars signalen soms heel anders”. Het is een pijnlijke vaststelling voor de jonge vrouw die dit moest meemaken, en voor alle vrouwen die dit vandaag nog meemaken. Dat het net niet om foute interpretaties gaat, maar over machtsongelijkheid, is een van de grote realisaties van de #MeToo-beweging. Niemand zou nooit en nergens tot een seksuele handeling gedwongen mogen worden. Dat we plots alles grensoverschrijdend vinden, is een groteske interpretatie. Leve het flirten, leve het leven buiten de heteronormatieve norm, leve het vrijelijk beleven van je seksualiteit - maar met duidelijke consent.

Furia kan zich niet vinden in ‘het feminisme' dat Vandermassen voorstelt. We twijfelen zelfs of Vandermassen wel weet waar ‘de feministen' vandaag mee bezig zijn. Furia noemt zich kritisch, feministisch, solidair, staat voor een intersectioneel feminisme en draagt waarden als vrijheid en gelijkheid hoog in het vaandel. Vandermassen oordeelt dat onze aandacht voor culturele en structurele verklaringsgronden voor sekseongelijkheid per definitie ‘ideologisch' en emotioneel zou zijn, en haar biologische premisses bij uitstek rationeel en wetenschappelijk. Zou het?

Iris Verschaeve

 

Dit opiniestuk verscheen op 8 juli 2020 in De Morgen.

Gepubliceerd in Algemeen

 

De discussie over de hoofddoek op school en bij de overheid is terug van nooit weggeweest, getuige het idee van Conner Rousseau om de hoofddoek op school te verbieden voor al wie jonger is dan 16 jaar (De Standaard, 30 mei).

 

Met wat goede wil zou men kunnen zeggen dat hij blijk geeft van, euhm … eerlijkheid. Hij had zich ook, zoals zovelen, kunnen verschuilen achter de formulering van een verbod op uiterlijke levensbeschouwelijke en religieuze tekens. Dat houdt de schijn op van gelijke behandeling in naam van de neutraliteit van de overheid en staat momenteel het meest in de politieke actualiteit (zie de uitspraak van het Grondwettelijk Hof op 4 juni over de optie van een verbod in het hoger onderwijs van de Franstalige gemeenschap, zie het Vlaams regeerakkoord). Rousseau stelt duidelijk dat het enkel over de hoofddoek gaat, en niet over het keppeltje, het kruisje of de dastar. In lijn daarmee motiveert hij zo’n verbod vanuit zijn bezorgdheid over groepsdruk en schuift hij dat andere grote argument, de ‘neutraliteit van de overheid’, even opzij.

Het heeft het voordeel van de duidelijkheid: wie bescherming tegen groepsdruk als argument neemt, maakt duidelijk dat men het alleen op moslima’s en de hoofddoek heeft gemunt. Maar daarmee is volgens Furia alles wel gezegd. Net als ‘neutraliteit’ is die bescherming een non-argument, dat ingaat tegen de waarden die het zegt te verdedigen.

Het begint al met de manier waarop Conner Rousseau de kwestie van bescherming vertaalt in de boutade “als je alcohol kunt verbieden tot 16 jaar, waarom dan niet de hoofddoek?” Het dragen van een hoofddoek is evenwel een religieuze praktijk en valt dus onder de godsdienstvrijheid, wat een basis mensenrecht is. Het is meer dan onbehoorlijk om dat op één lijn te stellen met alcoholgebruik.

Conner Rousseau zegt verder te worstelen met “het vrijheidsdilemma van beschermening tegen religieuze groepsdruk versus de keuze om te dragen wat je wilt”. Maar hij toont vooral dat een hippe jonge partijvoorzitter niet steeds gespeend is van patriarchale vooroordelen.

In plaats van zich een bondgenoot te tonen in de strijd tegen seksisme en racisme, viseert hij één specifieke groep jonge meisjes, onder voorwendsel van hun nood aan bescherming tegen sociale en religieuze druk. Worstelt hij ook met een vrijheidsdilemma wanneer (zeg maar) koppels voor de kerk trouwen of hun kind laten vormen (of een lentefeest geven) om de lieve vrede met de (groot)ouders te bewaren, of omdat het in hun omgeving nu eenmaal gangbaar is? Vast niet. Wordt er dan “Groepsdruk!” geroepen en gezwaaid met verboden? Ook niet.

Tot slot vragen we ons af hoe Rousseau zijn plan verzoent met het principe van de ‘neutraliteit van de overheid’. Zelf mag hij dat dan even parkeren, maar dat maakt het niet minder belangrijk – het staat niet voor niets in de Grondwet. Het principe waarborgt immers dat alle burgers gelijk kunnen genieten van de grondwettelijke rechten en vrijheden. In discussies over het dragen van levensbeschouwelijke tekens is er een spanningsveld over de precieze invulling ervan, meer bepaald over of en hoe de overheid haar neutrale houding ‘zichtbaar’ moet maken. Maar iedereen is het erover eens dat een aparte repressieve behandeling van één bepaalde groep in flagrante tegenspraak is met dat neutraliteitsprincipe.

Als Furia blijven wij vanuit onze feministische principes van vrijheid, gelijkheid en solidariteit het recht van moslima’s verdedigen om een hoofddoek te dragen in alle omstandigheden. Dilemmavrij.

Een overheid die het ernstig meent met neutraliteit, voert geen hoofddoekverbod in: ze houdt zich aan haar opdracht om de fundamentele rechten te bewaken van een grote diversiteit van burgers zonder daarbij favoritisme te tonen. Neutraliteit van de overheid is voor ons altijd inclusief.

Een overheid die de keuzevrijheid en emancipatie van meisjes en vrouwen hoog in het vaandel draagt, voert geen hoofddoekverbod in: zo’n verbod gaat manifest in tegen die keuzevrijheid en beperkt vrouwen en meisjes ernstig in hun toegang tot onderwijs en werk.

Een overheid die de strijd tegen discriminatie, racisme en seksisme ernstig neemt, voert geen hoofddoekverbod in: ze beseft dat zo’n verbod de vijandigheid tegen de islam alleen zal doen toenemen en zwaar zal wegen op het dagelijkse leven van moslims, en al helemaal van moslima’s.

Ida Dequeecker en Els Flour zijn actief bij Furia vzw.

Dit opiniestuk verscheen op maandag 15 juni 2020 op DeWereldMorgen

Gepubliceerd in Algemeen

De kleuterklassen blijven nog een tijdje gesloten, lagere en secundaire scholen gaan over enkele weken mondjesmaat weer open. Het is nog niet duidelijk hoeveel kinderen die nog niet fysiek naar school mogen naar de opvang zullen kunnen. Voor die beperkte heropstart in fases zijn meerdere goede redenen, daar hebben we geen kritiek op. Furia­ wil wel aanklagen dat de experts en politici die de exitstrate­gieën formuleerden weer te weinig rekening hielden met de gevolgen van de sluiting van crèches, scholen en opvanginitiatieven en het wegvallen van alle buitenschoolse activiteiten voor wie de zorg voor (en het onderwijs aan) kinderen opneemt. Zij verdienen echte ondersteuning vanuit het beleid, niet alleen de erkenning ‘dat het zwaar is’. Onbetaalde zorgarbeid is het ondergeschoven kind van deze crisis. Dat uit zich op tal van domeinen, maar we focussen hier op ouders met jonge kinderen.

Minder concentratie

Wie gelooft echt dat je een min of meer normale werkdag kunt hebben als je die moet combineren met opvang en schoolbegeleiding? Uit onderzoek van het Kenniscentrum Gezinswetenschappen van de Odisee Hogeschool blijkt dat ouders van baby’s en kleuters in coronatijden emotioneel uitgeputter zijn en zich moeilijker kunnen concentreren op het (tele)werk.

Wanneer we de balans zullen opmaken, zien we wellicht dat vrouwen het gros van de extra zorgtaken hebben opgenomen

Misschien lukt het nog net in gezinnen met twee ouders, van wie er één (vaak is dat de vrouw) niet voltijds werkt, bij wie het huis ruim genoeg is om een ietwat gescheiden werkplek te hebben, die de werkdag kunnen spreiden van de vroege ochtend tot de late avond en een begripvolle werkgever hebben. Maar wat met alleenstaande ouders (in grote meerderheid moeders)? Wat met gezinnen die krap zijn behuisd? Wat wanneer je kind extra zorgnoden heeft? Ja, soms brengt deze crisis meer tijd voor zorg, bij tijdelijke werkloosheid, bijvoorbeeld, maar in dat geval wegen het slinkende gezinsinkomen en de onzekerheid op de emotionele ruimte.

Zes weken ver in de lockdown kwam er een tijdelijke regeling voor wie een kind jonger dan twaalf of een kind met een handicap heeft: tot het einde van dit schooljaar kunnen zij extra ouderschapsverlof aanvragen, dagen die boven op het reguliere ouderschapsverlof komen. Maar het verlofstelsel blijkt niet open te staan voor pleegouders en zelfstandigen. Alsof zij niet op gelijkaardige drempels botsen. Net zoals het gewone ouderschapsverlof gaat het bovendien gepaard met een inkomensverlies dat niet iedereen zomaar kan opvangen: voor alle groepen, behalve voor alleenstaande ouders, liggen de uitkeringen onder de armoedegrens.

Het laat zich raden dat (alweer) vooral vrouwen in dit systeem zullen stappen, zoals dat ook al met het reguliere ouderschapsverlof het geval is. Vrouwen hebben immers gemiddeld een lager inkomen dan mannen. Wanneer zij betaalde arbeid terugschroeven, weegt dat minder zwaar door in het gezinsinkomen. Als het werk hervat terwijl veel kinderen thuis moeten blijven, en dat is momenteel het scenario, dreigt deze ongelijkheid nog toe te nemen. Want in veel beroepen is telewerk geen optie.

Corona-ouderschapsverlof

Wanneer we over een aantal maanden de balans zullen opmaken, zien we waarschijnlijk dat vrouwen het gros van de extra (onbetaalde) zorgtaken hebben opgenomen. Daarmee willen we de vele zorgende vaders geen onrecht aandoen: de ongelijke verdeling van onbetaalde zorgarbeid tussen vrouwen en mannen blijkt uit elk tijdsbestedingsonderzoek en er zijn geen aanwijzingen dat het nu anders zou zijn.

De media bevestigen vrouwen in die zorgende rol: ze tonen meestal moeders als het gaat over de opvang en de schoolbegeleiding van kinderen. Ook de vrijwilligers die mondmaskers stikken, zijn vrouw. We hebben alle respect voor hun inspanningen, maar we vragen ons wel af of deze productiewijze geschikt is in deze situatie.

We kunnen niet om de vaststelling heen dat de coronacrisis de vele structurele sociale onevenwichten in onze samenleving op scherp zet en dat veel maatregelen niet adequaat zijn of de bestaande ongelijkheden uitdiepen. Tal van maatschappelijke actoren drukten daar de voorbije weken hun bezorgdheid over uit. Het is van cruciaal belang dat we die bekommernissen weerspiegeld zien in de exitstrategieën.

Wat zorgarbeid betreft, zouden bedrijven de werkweek van zorgende ouders kunnen inkorten, met loonbehoud, om de combinatiestress te verlichten. Virologen kunnen nadenken over hoe je de gezinsbubbel wat vergroot, want virologisch mag die dan veilig zijn, sociaal is dat niet steeds het geval. Experts en lokale overheden kunnen nadenken over kleinschalige, kwalitatieve opvanginitiatieven, en een timing daarvoor. De hogere beleidsniveaus moeten hogere uitkeringen geven voor het ‘corona-ouderschapsverlof’, idealiter is er geen inkomensverlies.

Onze samenleving steunt nu nog veel meer dan enkele weken geleden op talloze uren onbetaalde zorg­arbeid. Het staat buiten kijf dat dat werk op zich kostbaar goed is. Het is dus hoog tijd om zowel op zoek te gaan naar ad-hocoplossingen op maat van deze crisis als naar structurele, en om na te denken over welke plaats zorg krijgt in onze samen­leving.

 

Els Flour, Furia-lid

Dit opiniestuk verscheen op 28 april 2020 op De Standaard.

Gepubliceerd in Algemeen

Elf Vlaamse media en denktanks lanceren in volle lockdown een oproep om samen, grondig en toekomstgericht na te denken over de manier waarop dit complexe land, deze struikelende Europese Unie en deze verdeelde wereld beter kunnen worden na corona. Onder beter verstaan ze: socialer en ecologischer. Wat dat betekent en hoe dat te realiseren, dàt is onderwerp van een levendig debat over taal- en gewestgrenzen heen.

Volg #BeterNaCorona, draag bij vanuit je eigen beweging, kennis of engagement. De initiatiefnemers maken in hun publicaties ruimte om je bijdragen te publiceren en te verspreiden.

De initatiefnemers: Aktief, Apache, DeWereldMorgen, De Gids op Maatschappelijk Gebied, Furia, Kifkif, Lava, Minerva, MO*, Oikos, Sampol

 

#BeterNaCorona: Bouwen aan sociaal-ecologisch beleid voor het post-coronatijdperk

De coronacrisis verandert alles. Wat gisteren nog ondenkbaar was, is nu goedgekeurd beleid. Als samenleving herontdekken we wat essentieel is: solidariteit en een goede gezondheid. Als mensen missen we wat ons dierbaar is: ontmoetingen en samen zijn. De crisis zet de prioriteiten opnieuw in de juiste volgorde: de economie is er voor de mens, niet omgekeerd. Dat is goed, maar het is onvoldoende.

Met de coronacrisis worden er ongeziene maatregelen genomen om de economie overeind te houden, banen te vrijwaren, mensen een inkomen te garanderen. Dat zijn legitieme doelstellingen. Maar de grootste financiële injectie sinds decennia moet meteen ook een antwoord bieden op de grote maatschappelijke uitdagingen die door deze pandemie alleen maar duidelijker zijn geworden: de klimaatcrisis en de ineenstorting van biodiversiteit; de groeiende ongelijkheid, de gebrekkige arbeidsvoorwaarden en werk- en inkomenszekerheid, sociale bescherming onder druk; en de opdracht om met superdiversiteit een inclusieve samenleving te bouwen. Nu massief investeren in groene banen, duurzame infrastructuren, zorg en onderwijs, en in de strijd tegen armoede en uitsluiting zal ervoor zorgen dat we sterker uit deze crisis komen.

De pandemie legt een falend systeem bloot

Deze crisis legt de structurele fouten van het huidige economische systeem bloot. Mondiale productie- en bevoorradingsketens functioneren niet als de nood het hoogst is, maar ook dan gaat de uitbuiting door ‘flexibele’ jobs hier en in het Zuiden gewoon door. Besparingen in de zorg maken dat mensen er zich nu driedubbel moeten plooien. Mensen in armoede verkeren in nog grotere nood. Wie weggezet wordt als buitenstaander, blijft onzichtbaar. Zonder sociale zekerheid, nieuwe solidaire burgerinitiatieven en de inzet van vele eerstelijnswerkers zou de corona-ellende nog groter zijn.

Aan het tempo waarmee we wereldwijd broeikasgassen uitstoten, hebben we volgens het internationaal klimaatpanel (IPCC) nog tien jaar voor het koolstofbudget is opgebruikt om de klimaatopwarming te beperken tot 1,5 graad. Laat dat de deadline zijn voor een ingrijpend toekomstplan, en tegelijk een duidelijke toetssteen voor de keuzes die gemaakt worden. Elke euro overheidssteun moet toekomstgericht ingezet worden.

De kredietcrisis van 2008 toonde al aan dat het huidige systeem niet (langer) in staat is om welvaart, welzijn, gezondheid en vrijheid te garanderen voor het gros van de wereldbevolking. De huidige financiële injecties mogen ons niet opnieuw voor tien jaar vastzetten in een door financieel kapitaal gedomineerde of door fossiele brandstoffen aangedreven industrie en economie. Toekomstgericht beleid moet worden ingezet om een rechtvaardige transitie mogelijk te maken en te versnellen.

Wachten is verliezen

Vandaag zeggen dat zo’n toekomstplan voor later is, zorgt ervoor dat alles bij het oude blijft. Nu het onvermogen van het oude systeem zo duidelijk is, moet dringend werk gemaakt worden van een economie voor alle mensen, binnen de grenzen van de planeet. Nu is ook het moment om de democratie, met al haar levende krachten in het middenveld, een nieuw elan te geven. Het #tousensembles van de coronacrisis moet vertaald worden in maatschappelijke afspraken en economische structuren.

Grote crisissen zijn immers vaak de voorbode van grote maatschappelijke veranderingen. Na de Eerste Wereldoorlog kwam er dankzij de sociale beweging de achturendag en het enkelvoudig stemrecht voor mannen. De Grote Depressie in de jaren 1930 bracht in de Verenigde Staten de New Deal, en vlak voor het einde van de Tweede Wereldoorlog sloten in ons land overheid, werkgevers en vakbonden het Sociaal Pact. Dat legde het fundament voor het naoorlogse sociale model, en voor stemrecht voor allen.

Het is duidelijk: in 2020 is er nood aan een nieuw soort overeenkomst, een Green New Deal of sociaal-ecologisch pact, waar burgers en overheden, werkers, ondernemers en zelfstandigen, bewegingen en vrijwilligers hun verenigde schouders onder kunnen zetten. Dat zou ook een dynamiek kunnen creëren die het land opnieuw vooruit stuwt. Dat betekent niet dat er geen meningsverschillen meer zouden zijn of verschillende visies op de toekomst, maar wel dat we opnieuw het belang van voldoende gemene grond erkennen en het algemeen belang vooropstellen.

Oproep tot onderzoek, debat en samenspraak

Wat is er nodig om onze maatschappij zo te organiseren dat mens, samenleving en natuur gerespecteerd worden, dat iedereen gelijke rechten en kansen heeft om een waardig bestaan op te bouwen? Wij bieden geen blauwdruk aan, maar doen wel een oproep aan academici, studiediensten van middenveldorganisaties of partijen, denktanks, organisaties en burgers. Zij moeten het debat voeden met becijferde en doordachte voorstellen, met ideeën voor de korte en visies voor de lange termijn, met praktische plannen en noodzakelijke veranderingen – ook al zullen de hoeders van de status-quo die proberen wegzetten als utopisch.

Hier alvast zeven terreinen die volgens ons in het debat behandeld moeten worden.

1. Een slagkrachtige overheid zal nodig zijn om een duurzame economie te garanderen. Moet de overheid zelf economische initiatieven nemen? Op welke manier gaat die overheid met diverse economische sectoren en burgerbewegingen overleggen om een duurzaam toekomstpad uit te stippelen? Hoe zorgen dat sociale zekerheid, universele dienstverlening en ecologisch herstelbeleid naar draagkracht en vermogen gefinancierd worden?

2. Een vitaal middenveld behoort in Vlaanderen en in België tot het onmisbare culturele erfgoed. Welke rol kan dat middenveld spelen in het ontwikkelen van nieuwe economische modellen en in het vernieuwen van politieke participatie? Welke initiatieven moet de overheid nemen om die basisinitiatieven te ondersteunen? Hoe kan een sterk sociaal overleg bijdragen tot een betere samenleving?

3. De economie heeft een nieuw kompas nodig. Hoe zien bedrijfsmodellen eruit die het creëren van maatschappelijk en ecologische meerwaarde voorop zetten en zowel productieve als reproductieve arbeid honoreren? Hoe zorgen we ervoor dat de groeiende groep werknemers met precaire arbeidsstatuten opnieuw betere sociaal bescherming genieten? Welke investeringen zijn nodig voor een rechtvaardige transitie van de economie?

4. Ongelijkheid schaadt de sociale samenhang, ondergraaft maatschappelijke structuren en belet daadkrachtig klimaatbeleid. Hoe verkleinen we inkomens- en vermogensongelijkheid? Hoe versterken we onze sociale zekerheid voor iedereen? Hoe verzekeren we gelijkheid voor mensen en groepen die uitgesloten worden wegens afkomst, religie, gender, seksualiteit, huidskleur? Hoe versterken we opnieuw de deelname aan politiek en maatschappij van kort geschoolden en slecht betaalden?

5. De toekomst moet beter, niet steeds meer. Hoe realiseren we de goede combinatie van betaalde arbeid, gezinsleven, persoonlijke ontplooiing en zorgzaam engagement voor de leefomgeving?

6. Rechtvaardige mondialisering, meer samenwerking. Hoe kunnen internationale handelsafspraken sociaal-ecologisch gemaakt worden? Wat is er nodig om historisch opgebouwde ongelijkheid tussen landen en regio’s om te keren tot vrije en gelijkwaardige samenwerking? Hoe gaan we van een wereldmarkt naar een robuuste economie? En hoe maken we werk van een wereldwijd afdwingbaar klimaatakkoord?

7. Groene jobs en investeringen moeten nu al prioritair zijn. Welke initiatieven verdienen die investeringen en hoe garanderen we de sociale en culturele inclusiviteit van de maatregelen?

Wij roepen op om alle bijdragen tot het debat de hashtag #BeterNaCorona mee te geven. Zo wordt kruisbestuiving en uitdieping beter mogelijk.

 

De tekst werd gepubliceerd op 15 april 2020 op VRT NWS

Gepubliceerd in Algemeen

De ochtend van de internationale Vrouwendag, zondag 8 maart. Radio 1 geeft een forum aan de zogenaamde ‘atypische feministe’ Griet Vandermassen. En die herhaalt haar vertrouwde discours:

Feministen ontkennen de door de evolutie bepaalde gedragsverschillen tussen mannen en vrouwen. Volgens hen zijn alle man-vrouwverschillen het resultaat van patriarchale indoctrinatie. Daardoor dwingen ze meisjes en vrouwen om zich van jongs af aan als mannen te gedragen. 

En zo bewijzen ze die vrouwen geen dienst. Zouden feministen bijvoorbeeld niet beter ijveren voor een betere verloning van zorgberoepen in plaats van vrouwen te pushen om zich in andere sectoren te meten met – van nature ambitieuzere – mannen?

Laten we eens gaan kijken wat er effectief te zien was op de internationale vrouwendag, in België en wereldwijd.

Geen feministes die verpleegsteruniformen van lijven rukken, geen raids op cosmeticawinkels, geen kleine meisjes die manu militairi hun pop moeten inleveren en een oplegger in de handen gestopt krijgen. Wat we wel zagen waren feministes die opkomen voor meer maatschappelijke appreciatie en hoger loon voor overwegend vrouwenberoepen. Tiens, was het dan niet alleen ‘atypische feministe’ Vandermassen die daarvoor had gepleit? 

Kijk, wij hoeven geen specialisten op het vlak van evolutiepsychologie te zijn om te weten dat ‘de wetenschap’ niet zo eenduidig is als de filosofe graag poneert. Als feministische doe- en denktank, volgen we deze discussie al jaren op de voet, met de nodige argwaan en interesse.

Maar haar standpunt over ingebakken gedragsverschillen is écht niet wat ons de gordijnen in jaagt. Zeker niet als dat haar leidt naar standpunten die krak dezelfde zijn als die van de brede feministische beweging.

Wat ons wel ergert? 

Het feit dat deze adept van evolutionaire psychologie zich permanent presenteert als de enige ‘moedige’ en ‘correcte’ stem tegen een feminisme dat alleen bestaat in haar hoofd. 

En ten tweede, dat ze daarvoor een eindeloos en kritiekloos forum krijgt in de media. Twee weken geleden bracht ze in haar vaste column in een van de Vlaamse kwaliteitsbladen het onderzoek van de neurowetenschapper Gina Rippon in diskrediet. Het onderzoek zelf? Niet te vinden in diezelfde krant. Idem rond de Nationale Vrouwendag op 11 november 2019 lazen we in diezelfde krant wat er allemaal fout was met ons programma. En opnieuw was de bron, de inhoud van het programma, niet te vinden in diezelfde krant. De geïnteresseerde lezer moest daarvoor elders terecht.

Door zulke stemmen op een voetstuk te plaatsen en keer op keer een forum te geven, nestelt zich langzaam maar zeker een welbepaald beeld in de hoofden van mensen, van ‘de’ feministe als doctrinaire fanatiekeling die mannen en vrouwen in een genderneutraal keurslijf wilt dwingen. 

Dat beeld maakt op termijn álle feministische strijdpunten verdacht. Ook diegene waarvoor Vandermassen zegt te ijveren.

Daarom onze oproep aan de media: laat deze tegenstem gerust aan het woord, want dat is uw taak. Maar gun haar niet langer het alleenrecht om het beeld van ‘de’ feministe te bepalen. Het feminisme verdient een betere vertegenwoordiger dan een stropop. We zijn met veel, we denken níét allemaal hetzelfde en we zijn altijd bereid tot een gesprek.

Afspraak op de volgende Vrouwendag?


Furia

 

Dit opiniestuk verscheen op 14 april op DeWereldMorgen

Gepubliceerd in Algemeen

Dag 5876 van de quarantaine. Het dagelijkse stramien van studeren, eten en slapen begint mentaal door te wegen. Mijn vrienden zitten ver weg, ik mag mijn lief niet zien en ook de kat vindt al dat thuiswerken nu wel welletjes geweest. Toch heb ik geen recht van klagen; ik heb een dak boven mijn hoofd, er woont geen gewelddadige partner bij mij in en er valt geen directe hulpverlening weg. Het coronavirus mag dan wel dodelijk zijn, ongelijkheid is dat zo mogelijk nog meer. Dat kaartte ook dokter Moreels aan in het programma ‘Topdokters’: “Waar ik bijna de muren van op loop is dat de ongelijkheid van zo'n pandemie enorm in het daglicht wordt gesteld. Ten opzichte van daklozen, mensen zonder papieren, alleenstaande moeders, mensen die technisch werkloos zijn, maar ook de ongelijkheid intercontinentaal”. Daar zat ik dan, veilig in mijn kot, gezellig in de zetel naar de televisie te kijken. Dokter Moreels heeft overschot van gelijk: hoe moet een dakloze immers ‘in zijn kot bijven’ en hoe moet een alleenstaande ouder die technisch werkloos is de rekening betalen? In de media wordt de aandacht gevestigd op de sluiting van bedrijven en horeca – wat uiteraard erg is. Dat ouders voor de keuze staan om hun kinderen met een beperking ofwel thuis zelf te verzorgen zonder gespecialiseerde hulpverlening ofwel in de instelling te laten blijven waar ze hen weken aan een stuk niet kunnen zien, dat is hartverscheurend.

Corona treft iedereen maar de meer kwetsbare groepen in de maatschappij des te meer. Niet iedereen heeft gelijke toegang tot gezondheidszorg en niet iedereen bevindt zich in een veilige thuissituatie. Zo kreeg de hulplijn 1712 in de eerste week dat de coronamaatregelen van kracht gingen 70% meer oproepen over geweld, waarvan het grootste deel familiaal geweld. Om deze problematiek aan te kaarten, ondertekende Furia samen met andere gelijkekansenorganisaties een open brief aan de politiek waarin aangedrongen wordt op concrete actie. Zo zijn brede bewustmakingscampagnes nodig, moeten de hulplijnen versterkt worden met meer professionals en moet de strijd tegen partnergeweld een absolute prioriteit zijn voor politie en justitie. De meest kwetsbare vrouwen, zoals vrouwen met een beperking of vrouwen zonder papieren, vereisen hierbij speciale aandacht. Sterker nog, die aandacht voor kwetsbare groepen zou er ná de lockdown gewoon permanent moeten zijn. Dit haalde dokter Moreels trouwens ook aan. Dat we zouden terugkeren naar ons pre-coronatijdperk is niet alleen onverantwoord maar ook gewoon schier onmogelijk. Het wordt dus dringend tijd dat we beginnen nadenken hoe we onze levenswijze kunnen herorganiseren, hoe er aan politiek gedaan wordt en aan welke thema’s we prioriteit geven – kijk wat de focus op winst ons opgebracht heeft.

Dokters, verplegers, mantelzorgers, thuisverplegers maar ook mensen in de transportsector, supermarktmedewerkers, vuilnisophalers en talloze anderen verdienen alle lof. En niet alleen tijdens deze coronacrisis. Nu is echt duidelijk welke beroepen broodnodig zijn en wat besparingen kunnen teweegbrengen. De Rode Duivels mogen nog zo sympathiek hun supporters een hart onder de riem steken met opbeurende videoboodschappen; als ik nog maar denk aan hun riante lonen zou ik spontaan mijn laptop door het raam keilen. Er is dringend nood aan solidariteit, over alle grenzen heen. Corona mag dan wel alle gesprekken overheersen maar als “de corona in de porseleinkast” – de ongelijkheid die de pandemie in de hand werkt – ongemoeid wordt gelaten, zijn we nog verder van huis. Zelfs al zitten we in ons kot.

Emma Haché – stagiaire bij Furia vzw   

Gepubliceerd in Politiek en Beleid

‘Anderhalf jaar na de #MeToo-golf blijft het pijnlijk stil inzake preventie van geweld’, schrijven Bieke Purnelle, directeur Rosa (kenniscentrum voor gender en feminisme); Sofie Degraeve, woordvoerder Furia (pluralistische feministische vrouwenorganisatie en denktank); Sarah Scheepers, coördinator Ella (kenniscentrum gender en etniciteit). 

"We tellen ze niet echt, de meisjes en vrouwen die zich “op het verkeerde moment op de verkeerde plaats” bevinden. We weten wel dat ze met veel te veel zijn. Tachtig per dag, zo wordt geschat.

Natuurlijk bevinden zij zich niet op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Meisjes en vrouwen hebben het recht om te gaan en staan waar ze willen, en zouden daar veilig moeten zijn. Julie Van Espen mocht zijn waar ze was toen iemand haar aanrandde en vermoordde.

Wat Julie werd aangedaan roept een aantal bedenkingen, vragen en pijnlijke vaststellingen op.

JUSTITIE SCHIET TEKORT

Er woedt een heftig debat over het in gebreke blijven van justitie. Veel kritiek is terecht, en allesbehalve nieuw. Dat seksueel geweld nauwelijks wordt bestraft – de hoofdverdachte van de moord heeft twee eerdere veroordelingen voor verkrachting – is een schandvlek in ons wetgevend kader. De seponeringsgraad is onaanvaardbaar hoog. In België staan er zwaardere straffen op schriftvervalsing dan op verkrachting. Nochtans zijn slachtoffers vaak getekend voor het leven.

Besparen op justitie heeft een hoge prijs: inertie, tenenkrommende achterstand in strafrechtelijke dossiers, overvolle gevangenissen, haastige psychiatrische verslagen, een gebrek aan constructieve sancties en aan nodige initiatieven voor begeleiding en reïntegratie van daders. De prijs van die besparingen wordt betaald door de zwaksten in onze samenleving: zij staan helemaal onderaan de lijst van prioriteiten.

Dat beknibbeld werd op de middelen en het personeel van de cel Geweld van het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen is een bedenkelijke beslissing, vermits dat instituut moet instaan voor de coördinatie van het beleid inzake (seksueel) geweld op vrouwen.

VERTROUWDE DADERS

De moord op Julie is geen klassieke case. Driekwart van de geregistreerde verkrachtingen gebeurt door een bekende van het slachtoffer. De vreemde man in de bosjes is eerder uitzondering dan regel. Die vaststelling en een gebrek aan bewijslast maken onderzoeken en bestraffen soms lastig, maar ze kunnen geen excuus zijn om de handdoek in de ring te gooien. Inzetten op meer en betere expertise inzake seksueel geweld bij alle bevoegde diensten maakt een groot verschil.

Dat blijkt uit de ervaring met de zorgcentra na seksueel geweld, waar slachtoffers niet langer van hot naar her gestuurd worden, maar op één plek onderzocht en bijgestaan worden door een gespecialiseerd team. Gelukkig werd dit pilootproject onlangs structureel verankerd en wordt het uitgerold in alle provincies. Ook de Hoge Raad voor Justitie is wakker en lanceerde afgelopen vrijdag een reeks concrete aanbevelingen. Het zijn voorzichtige stappen in de goede richting, maar het is allesbehalve genoeg.

NOOD AAN PREVENTIE

Anderhalf jaar na de #MeToo-golf blijft het pijnlijk stil inzake preventie van geweld. Ja, het is nodig om justitie te hervormen en seksueel geweld daar een ernstige plaats in te geven. Ja, het is nuttig om meldpunten op te richten. Natuurlijk zijn geïntegreerde hulpcentra waardevol voor slachtoffers. Maar waar blijven de ideeën en de plannen om het aantal slachtoffers en het aantal daders te doen dalen? Elke melding, elke aangifte is er één te veel en komt eigenlijk te laat. Het is noodzakelijk en urgent om in te zetten op educatie inzake genderverhoudingen, seksualiteit, macht en fysieke integriteit. Wat vage bewoordingen in de eindtermen van ons onderwijs over genderidentiteit, zonder enige verwijzing naar machtsstructuren en maatschappelijke ordening, volstaan niet. We moeten met jonge mensen in gesprek gaan over seks, macht en gender, binnen en buiten de schoolmuren. De aanpak van seksueel geweld is een maatschappelijke verantwoordelijkheid.

ELK SLACHTOFFER TELT

Julie Van Espen was een geliefde, jonge studente met een veilig en stabiel sociaal netwerk. Achter de schokkende Belgische verkrachtingscijfers gaan echter veel verschillende meisjes en vrouwen, maar ook jongens en mannen schuil. Vrouwen zonder papieren. Minderjarigen. Vrouwen in precaire jobs. Vrouwen op de vlucht. Dakloze vrouwen. Sekswerkers. Mensen die niet de mogelijkheid hebben om te laten horen wat hen overkwam. Omdat ze hun job kunnen verliezen. Omdat ze geen sociaal netwerk hebben. Omdat niemand hen gelooft. Omdat de dader macht heeft, of een vriend van de familie is.

De verontwaardiging over deze intrieste zaak is oprecht en terecht. Laten we ze gebruiken om eindelijk het recht op veiligheid van alle meisjes en vrouwen, jongens en mannen ernstig te nemen, ten gronde na te denken over wat daarvoor nodig is, en de handen uit de mouwen te steken. Het is de hoogste tijd."

 

Deze opinie verscheen op 7/05/2019 in De Morgen.

Gepubliceerd in Algemeen
Pagina 2 van 3

FURIA OP SOCIALE MEDIA

SCHRIJF JE IN VOOR ONZE NIEUWSBRIEF

Na het invullen van dit formulier ontvangt u van ons nieuwsupdates en informatie over onze activiteiten zonder verdere verplichtingen. U kan zich steeds uitschrijven via een link onderaan elke e-mail die u van ons ontvangt.

FURIA OP FACEBOOK

               Vlaanderen verbeelding werkt vol zwart