Nieuws

Toon items op tag: opinie

'Zonder de nodige ondersteuning van onbetaalde zorgarbeid blijft de ‘gendergelijke samenleving’ een lege doos’, schrijven vier feministische organisaties als reactie op de recent verschenen Gender Social Norms Index van de Verenigde Naties.

De recent verschenen Gender Social Norms Index van de Verenigde Naties bracht bedroevend nieuws. Ze  stelden geen verbetering vast in de vooroordelen tegenover vrouwen. 9 op de 10 mensen wereldwijd gelooft nog in meer of mindere mate in man-vrouw stereotypen. De helft van de mensen gelooft dat mannen betere politieke leiders zijn. Meer dan 40% gelooft dat mannen betere bedrijfsleiders zijn dan vrouwen. En zelfs 1 op de 4 vindt het normaal dat een man zijn vrouw mag slaan. Deze opvattingen zijn wereldwijd te vinden. Toch blijft het hier stil over. Als feministische organisaties willen wij deze stilte doorbreken.

Als deze cijfers iets aantonen, dan is het wel dat we nog gigantisch veel werk voor de boeg hebben. ‘Werk’ gebruiken we hier niet symbolisch, maar letterlijk. De verwezenlijkingen wat betreft gendergelijkheid van de afgelopen 100 jaar zijn er niet zomaar gekomen. Dit is de verdienste van feministische voortrekkers en bewegingen. Maar deze verworvenheden komen vandaag de dag hoe langer hoe meer onder druk. Daarom blijven we onze cruciale rol vervullen om samen verder te bouwen aan een (gender)gelijke samenleving. Volgens het World Economic Forum duurt het aan dit tempo nog 132 jaar tot de kloof tussen mannen en vrouwen gedicht is. Zo lang willen wij niet wachten! 

Zo was één van onze grootste gemeenschappelijke speerpunten het afgelopen jaar de strijd voor een kwaliteitsvolle kinderopvang. De kinderopvang is een onmisbare pijler in de waardering van zorgarbeid. Zonder kwaliteitsvolle kinderopvang zijn het vooral vrouwen die  terug naar de haard gekatapulteerd worden. 95% van de werknemers in de kinderopvang is vrouw. De misvatting dat zorgen ‘van nature’ vrouwenwerk is, dat zogezegd weinig vaardigheid vereist, heerst vandaag nog steeds. Niet toevallig bevestigt het VN rapport dat net de waardering voor zorg de sleutel is naar een meer gendergelijke samenleving.  

“Een belangrijke plek om te starten is het erkennen van de economische waarde van onbetaalde zorgarbeid.” Dit kan een effectief middel zijn om genderstereotypen rond zorg en de manier waarop we naar zorgarbeid kijken uit te dagen. “In landen met de hoogste scores op vooroordelen tegen vrouwen, wordt er geschat dat vrouwen zes keer zoveel tijd spenderen als mannen aan onbetaalde zorgarbeid.”
– Raquel Lagunas, Directeur van het UNDP Gender Team.”

België komt niet voor in de index van de VN, maar we kennen ook enkele cijfers voor Vlaanderen. De onderzoeksgroep TOR van de VUB berekende in 2020 dat in heteroseksuele relaties mannen per week gemiddeld 13 uur en 35 minuten besteden aan de was en de plas, en vrouwen bijna 22 uur. Daarnaast zijn vrouwen ruim drie uur per week bezig met kinderzorg, terwijl dat voor vaders over dik anderhalf uur per week gaat. Mannen kloppen vaak langere dagen op hun job, maar hebben ook meer vrije tijd: per week ruim zes uur meer dan hun vrouwen. Als je de betaalde en onbetaalde uren optelt, dan werken vrouwen per week zes tot tien uren meer dan mannen. “Mannen overschatten de tijd die ze aan werk en huishouden besteden, terwijl vrouwen die tijd onderschatten”, zegt VUB-socioloog Theun Pieter van Tienoven.

Wij vinden het de hoogste tijd om zorgtaken als werk te beschouwen. Zorg en huishoudelijke arbeid vragen onze aandacht, onze tijd en onze energie. Het is die zorg die maakt dat mensen andere professionele taken kunnen opnemen. Het is die (on)betaalde en vaak onzichtbare arbeid die betaalde arbeid mogelijk maakt. 

Omgekeerd vragen we dus diezelfde aandacht en energie van het beleid voor (onbetaalde) zorg.  Want zonder de nodige ondersteuning van onbetaalde zorgarbeid – in de vorm van betaalbare collectieve diensten zoals kinderopvang, toegankelijke en voldoende vergoede verloven en collectieve arbeidsduurverkorting- blijft een ‘gendergelijke samenleving’ een lege doos. 

 

Deze opinie werd ondertekend door de Vrouwenraad, Rebelle, ZIJ-kant, Femma, Furia en ella en verscheen op 23/06/2023 in de Knack

Gepubliceerd in Werk en zorg

Vandaag (18/04) wordt het academisch rapport over de abortuswet- en praktijk in België voorgesteld aan de commissies Justitie en Gezondheid & Gelijke Kansen van de Kamer. Een samenvatting werd vorige maand al vrijgegeven. Het interuniversitair en interdisciplinair rapport is gebaseerd op de medische vooruitgang sinds de abortuswet van 1990, wetenschappelijk onderzoek, meer dan drie decennia Belgische abortuspraktijk en buitenlandse ervaringen. De conclusies zijn glashelder en hernemen de pijnpunten die vrouwenbewegingen en abortuscentra al jaren aankaarten.

Zo kwalificeert het rapport de verplichte 6-dagen bedenktijd als vernederend omdat het een immaturiteit van vrouwen suggereert, veronderstellende dat zij niet in staat zijn om de nodige bedenktijd zelf in te bouwen. Het denkproces start immers lang voor de eerste raadpleging, namelijk op het moment dat een vrouw ontdekt dat ze ongewenst zwanger is. De vraag om abortus is in praktijk een weloverwogen beslissing. Daarom bepleiten de experts de afschaffing van deze betuttelende maatregel.

Het rapport benadrukt de noodzaak van een gelijke en betaalbare toegang tot abortuszorg voor alle zwangere vrouwen die in België verblijven, ongeacht het statuut. In het bijzonder de meest kwetsbare vrouwen, bijvoorbeeld vluchtelingen, vrouwen zonder papieren en daklozen, vinden moeilijk toegang. Jaarlijks trekken ook enkele honderden vrouwen naar Nederland omdat ze de huidige termijn overschrijden. Dat kan iedere vrouw overkomen, maar niet iedere vrouw heeft  de nodige middelen om naar Nederland te gaan. Om die zorg ook in België te kunnen aanbieden, stelt het rapport voor om de termijn op te trekken tot 18 of 20 weken.

Vrouwen zijn gemiddeld 35 jaar van hun leven vruchtbaar. Het vergt een volgehouden inspanning - en soms wat geluk - om nooit ongewenst zwanger te worden. Eén op vijf vrouwen in België ondergaat ooit in haar leven een abortus. Toch is het Belgisch abortuscijfer met gemiddeld 8,8 abortussen per 1000 vrouwen in de vruchtbare leeftijd een van de laagste ter wereld. Het Europese gemiddelde bedraagt 18 en het mondiale gemiddelde ligt op 39.

Opvallend is de trend van dalende abortussen in de groep jonger dan 21 jaar sinds de terugbetaling van anticonceptiva voor hen. Investeren in preventie loont. Het rapport beveelt dan ook een verdere uitbreiding aan van de tegemoetkoming voor anticonceptiva die vandaag al geldt tot 25 jaar. Dat geldt in het bijzonder voor langdurige anticonceptie: die is duur bij aankoop, maar wel heel doeltreffend.

Geen enkel anticonceptiemiddel is evenwel perfect. Het is dan ook geen toeval dat het rapport oproept om abortuszorg in te schrijven in het gezondheidsrecht. Patiëntenrechten en kwaliteitseisen worden daardoor ook hier van toepassing. Dat sluit aan bij het feministische pleidooi om het moraliserende perspectief te verlaten en abortuszorg als een medische handeling in het kader van preventieve gezondheidszorg vorm te geven.

We nodigen de politici in het parlement uit om de eenduidige conclusies van het expertenrapport ernstig te nemen en de abortuswetgeving in overeenstemming te brengen met de reële noden van vrouwen en om hun zelfbeschikkingsrecht verder wettelijk te verankeren.

Dit opiniestuk verscheen in De Morgen op 18/04/2023.

Gepubliceerd in Abortusplatform

Liliane Versluys en Gily Coene herdenken het overlijden van Lucie Van Crombrugge, vijf jaar geleden. Zij was één van de grooste voorvechtsters voor recht op abortus, zowel in Belgie als wereldwijd.


Op 17 mei 2017, vandaag precies 5 jaar geleden, overleed de feministische activiste en VUB-Eredoctor Lucie Van Crombrugge. Ze kreeg het eredoctoraat voor haar jarenlange strijd voor de depenalisering van abortus in België, haar inzet in de abortushulpverlening en haar onvermoeibare vrouwenrechtenactivisme. Lucie Van Crombrugge kreeg het doctoraat samen met de in 1984 overleden arts Willy Peers, wiens arrestatie in 1973 het startschot vormde voor de lange strijd voor het recht op abortus in België.

Van Crombrugge sloot zich in de jaren zeventig aan bij Dolle Mina Gent en het Vrouwen Overleg Komitee, vandaag bekend onder de naam Furia. In de jaren tachtig, toen abortus nog illegaal was in België, hielp ze ongewenst zwangere vrouwen in het Gentse Kollektief Anticonceptie.


Het was een verre van vrijblijvend engagement: wie zich inzette voor anticonceptie en het recht op abortus riskeerde decennialang zware straffen, zoals de verbeurdverklaring van de wagen waarmee je informatiemateriaal vervoerde, en dat in de loden jaren ’70 en ’80 waar een strafblad niet hielp om werk te vinden.

see the source image

De hulpverlening aan vrouwen in nood kon ook op een veroordeling met strafblad en celstraffen uitdraaien.

 

Maar de risico’s en de inspanningen van een brede coalitie middenveldorganisaties, artsen en politici, met in Vlaanderen Lucie als inspirerende figuur, miste haar uitwerking niet. Ze leidden in 1990 tot het wetsvoorstel dat abortus onder bepaalde voorwaarden uit het strafrecht haalde.

Ook na de abortuswet bleef Van Crombrugge ijveren voor de volledige depenalisering, ook al wilde geen enkele partij het jarenlang nog op de agenda zetten. Abortus hoorde volgens Lucie niet thuis in het strafrecht en over basisrechten van vrouwen behoorde men geen halfslachtige compromissen te sluiten. Ze zag hoe vrouwen nog steeds naar het buitenland moesten, omdat de opgelegde bedenktijd niet alleen nodeloos paternalistisch was, maar vrouwen ook gevaarlijk dichtbij of over de termijn van 12 weken zwangerschap duwt. Haar pleidooi voor een uitbreiding van de termijn en het wegwerken van barrières die het vrouwen moeilijk maken, wordt momenteel verdergezet door een brede coalitie van vrouwenorganisaties, waaronder ook Furia.

De verdere depenalisering door de Wet Vrijwillige Zwangerschapsafbreking van 2018 heeft ze niet meer meegemaakt, maar tot haar dood in 2017 is ze zich blijven inzetten – in België en internationaal – voor het meest fundamentele en tegelijk meest controversiële recht voor alle personen die ongewenst zwanger zijn: het recht om zelf te kunnen beslissen en op een niet-veroordelende, zo toegankelijk en veilig mogelijk wijze geholpen te worden.

see the source image
In de meeste delen van de wereld is dit recht nog altijd geen realiteit, ook niet in de Westerse wereld.

Wie herinnert zich niet de beelden van de Poolse activisten die in volle coronatijd – met mondmasker en inachtname van de afstandregels – protesteerden tegen de verstrenging van de wetgeving in Polen. Vorig jaar legde een grondwettelijk hof van rechtse regeringsloyale rechters het recht op abortus daar quasi volledig aan banden. Ontwikkelingen in Hongarije en net ook nog in Tsjechië baren zorgen. En ook de bovenvermelde, belangrijke, aanpassingen van de Belgische abortuswetgeving geraken maar niet goedgekeurd, terwijl een politieke meerderheid ervoor is.

Het nieuws over de gelekte nota van het Amerikaanse hooggerechtshof begin deze week zorgt dan ook terecht voor een schokgolf, in de eerste plaats in de VS, maar ook ver daarbuiten. Bijna een halve eeuw nadat het historische arrest Roe v. Wade uit 1973 een einde maakte aan de wetten die vrouwen de toegang tot abortus ontzegden, wil men dit ongedaan maken en de regelgeving over abortus voortaan overlaten aan de federale staten. Zelfs Roe v. Wade verhinderde niet dat toegang tot abortus in de VS voor velen al quasi onmogelijk is. Volgens Planned Parenthood werden sinds Roe v. Wade 1336 abortusrestricties ingevoerd in Amerikaanse staten, met een recordaantal in 2021 en de uiterst strenge abortuswet in Texas als triest hoogtepunt. Als het arrest valt, krijgen staten volledig vrij spel.

 

see the source image
Arme, jonge vrouwen en vrouwen van kleur zullen daardoor opnieuw het meest getroffen worden, want ze hebben niet de mogelijkheid om naar een andere staat of land te reizen om een veilige abortus te kunnen krijgen.

Ook Lucie Van Crombrugge was zich ervan bewust dat de abortusstrijd ook een sociale strijd is en koppelde de strijd voor depenalisering aan een strijd voor volledige terugbetaling en voor degelijke en toegankelijke zorg. 

De invloed van rechts-conservatieve en religieuze fanatieke antiabortusactivisten reikt veel verder dan de VS. Ze sponsoren groeperingen en campagnes in ons land en de EU die ijveren tegen vrouwen- en lgbti-rechten, de zgn. anti-gender beweging, en beknotten reproductieve rechten en voorzieningen in minder welvarende landen in het Zuiden. Dat alles plaatst de feministische beweging voor de uitdaging om daar een antwoord op te vinden door een internationaal solidaire strijd te voeren.

Dat er verschillende visies en morele standpunten over abortus bestaan, is geen probleem, wél dat vrouwen niet zelf kunnen bepalen volgens welke visie zij handelen bij een ongewenste zwangerschap. Zoals de vorig jaar overleden zwarte feministische schrijfster Bell Hooks het stelde, kan je onmogelijk voor vrouwenrechten zijn en tegen het recht op abortus. Zelfbeschikking  ook inzake reproductieve rechten voor alle vrouwen is een essentieel principe van het feminisme.

Liliane Versluys is ere-advocate en lid van Furia (Feministische Denktank en Actiegroep).

Gily Coene is hoogleraar ethiek aan de VUB en voorzitter van RHEA (Onderzoekscentrum Gender en Diversiteit).

Dit opiniestuk verscheen op 17 mei in De Knack

De recente getuigenissen van slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag aan universiteiten tonen belangrijke pijnpunten in de omgang met dat probleem. Bij recente meldingen aan de VUB en nu ook de UGent voelen slachtoffers zich weinig gehoord, zelfs in de steek gelaten. Het was daarom erg ongelukkig dat rector Caroline Pauwels (VUB) haar opinie over de zaak D.T. (DM 29/1) afsloot met het geruststellend bedoelde “Uiteraard blijft flirten toegelaten, laten we wel wezen. Maar een nee is en blijft een nee, zelfs al wordt die gefluisterd.”

Deze uitspraak gaat voorbij aan de kern van de zaak: de ongelijke machtsverhouding tussen prof en student. ‘Nee is nee’ legt het probleem in wezen weer bij het slachtoffer. Hoe problematisch dit is, wordt duidelijk wanneer we de situatie doortrekken naar andere contexten: een opdrachtgever die flirt met de poetshulp, een directeur met iemand uit de staf, een leraar met een leerling. Waar machtsverhoudingen spelen, is flirten nooit onschuldig. Vaak wordt onderschat hoe sterk die verhoudingen spelen in de academische wereld.

Het accent ligt daar zogezegd op coaching, intellectuele uitwisseling, peer review... Maar zeg maar eens ‘nee’ tegen een persoon die avances maakt en ook je stage begeleidt, je scriptie beoordeelt, in de jury zit van je doctoraat. Machtsdynamieken maken het nóg moeilijker om op ongepast gedrag te reageren dan dat al is. Een nee verwachten van iemand die niet vrij nee kan zeggen, is een pijnlijke aanfluiting van wie grensoverschrijdend gedrag heeft meegemaakt.

Die machtsdynamiek is ook zichtbaar in de uiteindelijke afhandeling van de zaak aan de VUB, waarbij de pleger wel vertrekt, maar na een ‘dading’ die transparante communicatie verbiedt. Dit is nochtans van primordiaal belang voor de slachtoffers. Niet elke zaak moet breed in de media komen, maar we stellen ons vragen bij de opvolging, de slachtofferondersteuning en de communicatie van de universiteiten.

Waarom ook die neiging om bij een zaak van grensoverschrijdend gedrag gerust te stellen ‘dat flirten uiteraard toegelaten blijft’? Alsof reageren op ongewenst gedrag samengaat met toenemende preutsheid. We fronsen ook de wenkbrauwen bij Pauwels’ suggestie dat sociale media “een zekere fluïditeit” mee in de hand werken, waardoor het “niet altijd en bij iedereen duidelijk is wat grensoverschrijdend gedrag precies is”. Zou het? Of volgen we Philippe Geubels: “Tien jaar geleden voelde je het ook al wel als een vrouw zich niet op haar gemak voelde” (DS 29/1, over de zaak-De Pauw).

Openlijke communicatie van universiteiten rond grensoverschrijdend gedrag gebeurt ook nooit op eigen initiatief, maar wanneer daders een rechtszaak aanspannen of slachtoffers naar de pers stappen. Een interne zwijgcultuur domineert, aan de UGent, de VUB en ongetwijfeld elders. Zolang universiteiten grensoverschrijdend gedrag als een persoonlijk, en niet als een institutioneel probleem beschouwen, blijft fundamentele verandering uit.

Dat melders ondanks hun precaire positie naar buiten treden, valt alleen maar toe te juichen. We verwachten dat universiteiten zich bewust tonen van machtsdynamieken en interne procedures op punt zetten zodat slachtoffers zich gehoord voelen. Een dading waarover zij geen informatie krijgen, onderhoudt de zwijgcultuur die al zo schrijnend is. Ook in de omgang met plegers is nog veel vooruitgang te boeken.

We zijn er nog lang niet, zolang deze zaken aan universiteiten ‘interne keuken’ blijven. Een onafhankelijk orgaan dat deze klachten bundelt en behandelt lijkt meer dan ooit aan de orde.

 

Iris Verschaeve, Furialid.

Dit opiniestuk verscheen op 4/02/2022 in De Morgen.

Bezorgdheid over de aanvallen op het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen

Het gelijkekansenmiddenveld is bijzonder bezorgd over de aanvallen op het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM) na de veroordelingen van Bart De Pauw voor belaging en van Jeff Hoeyberghs wegens seksisme en haatspraak. Het IGVM, dat zich in beide zaken burgerlijke partij stelde, kreeg kritiek omdat het advocaten van de slachtoffers van De Pauw betaalde. Na de uitspraak tegen Jeff Hoeyberghs wordt gewaarschuwd voor een ‘tirannie van de gevoeligheid’ en een groeiende inperking van de vrijheid van meningsuiting. Mark Elchardus stelde het IGVM zelfs gelijk aan de inquisitie en presenteerde de afschaffing ervan als een bijdrage aan een meer evenwichtige en doeltreffende strijd voor vrijheid en gelijkheid (De Morgen, 7/1/2022). In De Afspraak (10/1) werd Liesbet Stevens van het IGVM opvallend streng en kritisch aangepakt over de financiering van de zaak De Pauw, nadat er her en der werd bericht over de hoge kost van de rechtszaak. Terwijl het IGVM perfect binnen het wettelijke kader handelde. Kritische journalistiek is wenselijk en nodig, maar moet weg blijven van tendentieuze en buitenproportionele aanvallen.

We maken ons grote zorgen over de negatieve houding tegen een instelling die gekoesterd zou moeten worden in een samenleving die het ernstig meent met de gelijkheid van vrouwen en mannen. Te meer omdat we ook elders in Europa zien hoe instellingen, wetgeving, wetenschappers en middenveld die ijveren voor de gelijkheid van v/m/x meer en meer onder vuur komen te liggen.

Het IGVM is een federale onafhankelijke overheidsinstelling die instaat voor het waarborgen en bevorderen van de gelijkheid van vrouwen en mannen en de bestrijding van elke vorm van discriminatie en ongelijkheid op basis van geslacht. Vanuit die rol is IGVM onder meer bevoegd om in rechte op te treden in rechtsgeschillen over de toepassing van de strafwetten en andere wetten inzake gendergelijkheid. Het IGVM vervulde dus louter één van zijn tien wettelijke opdrachten door zich (uitzonderlijk, meestal zet het in op bemiddeling) burgerlijke partij te stellen. Het is opmerkelijk dat politici en opiniemakers zich op de borst kloppen omdat we in België een sterke wetgeving en onafhankelijke instellingen hebben die over de gelijkheid van vrouwen en mannen waken, en tegelijk afkeurend of zelfs vernietigend reageren wanneer die instellingen en wetgeving worden gemobiliseerd. 

Hoeyberghs is veroordeeld op basis van de federale seksismewet van 22 mei 2014. Deze wet is gestemd door een democratische meerderheid. Bart De Wever spreekt van een slechte wet die voluntaristisch is toegepast door de rechterlijke macht (De Standaard, 10/1/2022). Maar zoals Han Renard van Knack terecht stelt, ligt een eventuele blaam niet bij de rechter of het IGVM, maar bij de wetgever (Knack, 11/1/2022). 

Het feministische middenveld hecht veel belang aan onafhankelijke instellingen, zoals het IGVM, die in rechte kunnen optreden om de gelijkheid tussen vrouwen en mannen te waarborgen. Als publieke mensenrechteninstellingen deze taak niet langer opnemen, zal het aan individuele slachtoffers zelf zijn om naar de rechter te stappen. Dat is voor velen niet haalbaar. Bovendien is de handhaving van de strafwetten geen taak van getroffen individuen, maar van ons als maatschappij. En ja, dat kost publiek geld. Vrijheid en gelijkheid zijn dan ook een kostbaar goed. En de maatschappelijke kost van seksisme en al zijn uitwassen is hoog.

Laten we vooral niet vergeten dat instellingen als het IGVM en wetten als de (overigens zeer onvolkomen) antiseksismewet er zijn gekomen omdat seksisme (in de oorspronkelijke en ruime betekenis van het woord) onze samenleving in al haar geledingen tekent. Onderzoek en cijfers erover zijn pijnlijk veelzeggend. Gelijkheid komt er niet vanzelf. Om de strijd tegen seksisme op alle vlakken te voeren zijn instellingen en wetten absoluut noodzakelijk, net als flankerend beleid met voldoende middelen, net als feministisch activisme. Dat is de essentie die we moeten bewaken. 

De tekst vermeldde eerst dat de N-VA de antiseksismewet mee goedkeurde in het Parlement, maar de partij heeft zich onthouden.

Els Flour (Furia), Ciska Hoet en Bieke Purnelle (RoSa), Meron Knikman (Vrouwenraad), Yves Aerts (Çavaria), Sarah Scheepers (ella), Diane Mintjens (Femma Wereldvrouwen), Christiane Pouliart (Medical Women Association Belgium), Lynn Callewaert (Vrouw en Maatschappij), Vera Claes (Zijkant), ABVV

Werd gepubliceerd op 15/01/2022 in De Standaard.

Gepubliceerd in Politiek en Beleid

Op het opiniestuk van Valerie Van Peel (N-VA) reageerde Furia samen met Meron Knikman, Vrouwenraad; Valérie Deridder en Sarah De Coster, Femma Wereldvrouwen; Bieke Purnelle en Ciska Hoet, RoSa vzw en ella vzw.

Toen we lazen dat ‘met het feminisme iets raars aan de hand is’ volgens u, moesten we even slikken. Want net zoals Chimamanda Ngozi Adichie zijn wij ervan overtuigd dat een feminist een persoon is die gelooft in de sociale, politieke en economische gelijkheid van de geslachten. Daar is feminisme vandaag nog steeds mee bezig: met het streven naar de sociale, politieke en economische gelijkheid van mannen, vrouwen en iedereen die zich niet in die hokjes thuis voelt. Wat is daar precies raar aan?

Dat het feminisme vandaag voorbijgestreefd is, horen we wel vaker. Ten eerste miskent u totaal wat er aan feministische strijd is voorafgegaan zodat u nu kan stemmen, werken in het parlement, en een eigen bankrekening kan hebben. Maar vooral: het feminisme vandaag is nog stééds broodnodig. We hoeven niet zo ver te kijken als Afghanistan, Polen of Hongarije om voorbeelden te geven van hoe vrouwenrechten meer en meer onder druk komen te staan en zelfs worden teruggeschroefd. Ook in België zijn we er nog niet. Gelijk loon voor gelijk werk is nog steeds niet de norm. Vrouwen worden nog steeds geacht alle onzichtbare en onbetaalde arbeid voor hun rekening te nemen. Dat een groot deel van de onbetaalde zorgeconomie door vrouwen wordt uitgevoerd, is niet noodzakelijk iets waar vrouwen zelf voor kiezen, maar wordt ingegeven door tal van hardnekkige stereotypen.

Om deze te doorbreken, is talent alleen vaak niet genoeg. Meritocratie is een mythe. Kent u het Filharmonisch orkest van New York? Tot de jaren 70 was er in het Orkest amper een vrouw te bespeuren. Plots kwam daar verandering in. Aan het begin van de jaren 80 was 50 procent van de nieuw aangeworven leden van het Orkest een vrouw. Vandaag is zelfs 45 procent van alle muzikanten in het orkest een vrouw. Hoe dat kwam? Niet vanzelf. Men schakelde over op blinde audities. Pas dan maakten vrouwen een kans. Discriminatie is geen complot, maar een blinde vlek.

U lijkt ook problemen te hebben met een mars, enkel en alleen voor vrouwen, tegen de sociale gevolgen van corona. U vindt dat raar, omdat het veelal mannen zijn die aan het virus bezwijken. De gevolgen van corona zijn nochtans ruimer dan besmettings- en overlijdenscijfers. Stereotiepe rollenpatronen werden tijdens de opeenvolgende lockdowns bevestigd en versterkt en het aantal klachten over huiselijk geweld nam ernstig toe. Vraagt u zich werkelijk af waarom vrouwen een safe space willen om hierover te praten? We geven bij vakbondsoverleggen toch ook de ruimte om samen te komen zonder de werkgevers opdat de werknemers vrijuit kunnen spreken? Er is een groot verschil tussen segregatie en doelgroepwerking. Als vrouwen niet worden uitgenodigd om mee aan tafel te zitten, dan kan je hen moeilijk verwijten dat ze hun eigen tafel dekken.

Volgens het WEF vertraagt de pandemie overigens het bereiken van absolute gendergelijkheid. In totaal hebben we nog 135,6 jaar nodig vooraleer de genderkloof gedicht is, als die niet vertraagd wordt door de anti-genderbeweging die steeds groter en machtiger wordt. Volgens die beweging is het feminisme een bedreiging voor de christelijke tradities, het ‘normale’ gezin en bij uitbreiding de staat. Ultraconservatief en extreemrechts vinden elkaar om seksuele en reproductieve rechten te ondermijnen: abortus moet worden verboden, het huwelijk kan alleen plaatsvinden tussen een man en een vrouw, en trans personen hebben geen bestaansrecht.

Wij zijn het met u eens dat er bruggen moeten worden gebouwd als we voor iedereen gelijke kansen willen creëren. Witte cishetero mannen zijn niét de bron van alle kwaad, maar het systeem dat hen als de norm beschouwt en daarbij andere groepen minoriseert, is dat wel. In de eerste plaats moeten we luisteren naar de specifieke noden en ervaringen van groepen die tot nu toe vaak ondervertegenwoordigd zijn.

Wij kunnen alleen maar concluderen dat u niet goed op de hoogte bent van de feministische beweging vandaag, die inclusief en divers is. Feminisme werkt ook actief aan het doorbreken van stereotypen die mannen parten spelen; zoals wanneer mannen graag zorgende taken op zich willen nemen, of wanneer de verwachtingen over hun ‘ambities’ dicteren dat ze hun kinderen amper kunnen zien opgroeien. We kunnen het niet genoeg benadrukken: gendergelijkheid komt iedereen ten goede. Feminisme is geen aanklacht tegen mannen. Het is een aanklacht tegen de sociale en de maatschappelijke structuren die vrouwen en minderheden steevast benadelen. En ja, ook vrouwen houden die structuren in stand.

 

Vrouwenraad, ella vzw, RoSa vzw, Femma Wereldvrouwen en Furia vzw.

Dit opiniestuk verscheen op 04/09/2021 in De Morgen.

Gepubliceerd in Algemeen

Ihsane Haouach nam ontslag als regeringscommissaris bij het Instituut  voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Ze had amper één raad van bestuur meegemaakt, waarin Corentin De Salle (MR) het bestond om te eisen dat ze in de toekomst haar hoofddoek af zou laten (en daar nog trots op was ook). Aan het eind van de zoveelste episode in het ‘debat’ over de hoofddoek heeft weer een vrouw het onderspit gedolven en kloppen een paar mannelijke politici zich op de borst. (Ze zijn zich ervan bewust dat dit een wat lastige vaststelling is dus lees je op de MR-website: “denken dat een vrouw slachtoffer is alleen omdat een man haar actie afkeurt, dat is in werkelijkheid diep seksistisch.”)

Er was veel te doen over een uitspraak die Ihsane Haouach in die stormachtige periode deed in een interview met Le Soir (3/7): “La discussion n’est pas : est-ce qu’on remet en cause la séparation de l’Eglise et de l’Etat ? C’est : comment la décline-t-on avec un changement démographique ?” Vertaald: “De vraag is niet: stellen we de scheiding van Kerk en Staat in vraag? De vraag is: hoe laten we die werken [hoe vervoegen we die] in het licht van een demografische verandering”. Ihsane Haouach werd om die opmerking verketterd, maar is dat wel terecht? De scheiding van Kerk en Staat staat niet letterlijk in de Grondwet, laat staan dat je zomaar een lijstje kan bekijken van wat er wel of niet mee in overeenstemming is. België kent een ‘zachte’ scheiding van Kerk en Staat, die steeds opnieuw vorm krijgt door situaties af te toetsen aan enkele Grondwetsartikels. Wat levert dit zoal op in een samenleving met een katholieke traditie?  Het vrij onderwijs wordt zowat op gelijke voet gesubsidieerd met het officiële net, na afspraken over wat er op die scholen wordt onderwezen. Alle ‘gestelde lichamen’ van dit land wonen op 21 juli het Te Deum bij in de Brusselse kathedraal. Van de tien wettelijke feestdagen zijn er zes katholiek en vier seculier. De wedden en pensioenen van de ‘bedienaren der erediensten’ komen ten laste van de Staat. In 2001 (toen pas, inderdaad) verscheen er een ministeriële rondzendbrief om de kruisbeelden uit Belgische rechtszalen te verwijderen. Enzovoort. Vlijmscherp is de scheiding van Kerk en Staat duidelijk niet – en dat hoeft geen probleem te zijn. Wie weet is die ‘zachte’ scheiding zelfs een sterkte: de katholieke gemeenschap staat in België alvast een pak positiever tegenover het homohuwelijk en homo-ouderschap dan die in Frankrijk.

Inmiddels heeft een belangrijke minderheid van de Belgische burgers de islam als godsdienst. Daardoor zullen er deels nieuwe toetsingen moeten gebeuren, want de beleving van de islam is niet identiek aan die van het katholicisme. De voorbije weken kwam zo de vraag ter tafel of een regeringscommissaris haar functie kan uitoefenen wanneer ze een hoofddoek draagt. Wel, we hebben gezien hoe die toetsing gebeurt: bot, hysterisch en op de man (in casu, telkens opnieuw, een vrouw). Een vrouw met alle nodige kwalificaties wordt het recht ontzegd om een functie uit te oefenen, omdat ze een hoofddoek draagt en die hoofddoek volgens enkele grote roepers niet te verenigen valt met de scheiding van Kerk en Staat. Maar gaat het nu daadwerkelijke beter met de scheiding van Kerk en Staat dan wanneer mevrouw Haouach haar functie had kunnen uitoefenen? Ten gronde zijn we daar de voorbije weken niets wijzer over geworden. We kunnen wel vermoeden wat dit ruwe debat betekent voor haar en voor andere moslima’s die een hoofddoek dragen. En we zien de volgende ‘toetssteen’ van de scheiding tussen Kerk en Staat al opduiken: het uurtje women only zwemmen in het Brusselse openluchtzwembad Flow. MR en DéFI hebben daar dermate de trom rond geroerd dat zelfs het Vlaams Parlement er al kostbare debattijd aan besteedde.

De onderhandelingen over de plaats van de katholieke kerk in België waren niet gespeend van soms grote spanningen. Als feministische organisatie zijn we de lange en harde strijd voor het recht op abortus niet vergeten, maar ook niet de voortdurende dialoog tijdens die strijd. Dat streven naar dialoog missen we keer op keer in de discussie over de hoofddoek. Zolang we tolereren dat tafelspringers politiek gewin nastreven ten koste van vrouwen die, met hun hoofddoek, volwaardig deel willen uitmaken van deze samenleving, komen we nergens. Die vrouwen oefenen een grondwettelijk recht op vrije godsdienstbeleving uit dat perfect te verenigen valt met de scheiding van Kerk en Staat. Het zou iedereen sieren om op zoek te gaan naar die verbinding.

Els Flour

Dit opiniestuk verscheen op 15/07/2021 in De Standaard.

Gepubliceerd in Multiculturaliteit

Een studente uit het derde middelbaar op het Montfortcollege in het Vlaams-Brabantse Rotselaar heeft met haar reactie aan de directie het debat over kledingvoorschriften op school opnieuw geopend. Beatrix Yavuz (14) vindt dat kledingcodes meisjes disproportioneel viseren.

Voor tieners is het ontdekken en creëren van een eigen identiteit een belangrijk deel van hun leven. Zij beleven er plezier aan om zich doorheen kleding uit te drukken en de eigen en sociale grenzen af te tasten. Jammer genoeg botsen meisjes daarbij ook op een dubbele moraal. Langs de ene kant wordt er van hen verwacht dat ze aantrekkelijk voor de dag komen. De huidige schoonheidsidealen die we in het straatbeeld, op social media en in mode zien, tonen hoe dat ook een zekere mate van seksualisering inhoudt. Alle zogenaamde seksuele bevrijding ten spijt, worden meisjes daar nog steeds op afgerekend. Tienermeisjes ondervinden dat hun lichamen plots door een seksuele bril bekeken worden, niet alleen door leeftijdsgenoten, maar ook door volwassenen die veel interesse tonen in het surveilleren van die lichamen. Meisjes moeten zich ‘deftig’ en niet ‘onthullend’ of ‘aanstootgevend’ kleden zodat niemand door hun lichamen kan worden afgeleid. De lange geschiedenis waarbij er gedacht werd dat mannen ongebreidelde seksuele driften hadden leeft vandaag voort. Het was de taak van vrouwen om mannen voor zichzelf te beschermen door vooral geen aanleiding te geven voor opstoten van dierlijke driften. Als een man zich niet kon ‘bedwingen’, zou het dan ook wel aan haar liggen. Had zij niet haar knie getoond? Zie daar, de lange traditie van victim blaming waarbij de schuld van dader verschoven wordt naar slachtoffer. Hierdoor golden verschillende regels voor mannen en vrouwen. Mannen genoten niet alleen meer bewegingsvrijheid, maar waren ook vrijer in het tonen van hun lichaam. Is de navel van vandaag, de knie van gisteren?

Niet alleen ondervinden meisjes hier hinder van omdat ze, bijvoorbeeld, de klas worden uitgestuurd, maar het creëert ook een grote focus op hun lichamen waarbij het spel met kleding een donkerder kantje krijgt. Door de verantwoordelijkheid voor het effect dat hun voorkomen heeft op anderen bij meisjes te leggen, maak je het voor hen heel moeilijk om niet zelf aan victim blaming te doen wanneer hen iets onaangenaams overkomt. Dit is de leeftijd waarop meisjes niet alleen die geseksualiseerde blik op hun lichamen voelen branden, maar waarbij ze ook ‘grappen’ over hun lichaam moeten aanhoren van leeftijdsgenoten, waarbij ze worden nageroepen op straat door ‘oude venten’, en ze voor het eerst een ongewenste hand op hun bil of borst voelen. Het is ook als tiener dat te veel meisjes hun seksuele grenzen overschreden weten worden, veelal door bekenden uit hun omgeving. Wanneer volwassenen aan een meisje zeggen dat haar leuke topje een decolleté heeft, maken zij haar ervan bewust dat er met een seksualiserende kijk naar haar lichaam gekeken wordt. Dat draagt bij aan een gevoel van onveiligheid. Zo zegt een zestienjarig meisje me dat zij zich heel ongemakkelijk voelt wanneer een leraar, een volwassene, haar erop wijst dat ze een decolleté heeft. Voor haar is het gewoon een leuk topje. ‘Ik heb het gevoel dat hierdoor ook het beeld ontstaat dat bepaalde kledij als sexy wordt beschouwd en je daardoor later misschien minder snel zoiets aantrekt om alleen te wandelen.’

Zo creëren dit soort regels dus net het probleem dat ze moeten aanpakken: ze seksualiseren meisjes. In plaats van verouderde dubbele standaarden te reproduceren en aan te leren, moeten scholen aangemoedigd worden om in te zetten op dialoog over hun beleid, op vrijheid van meningsuiting en keuze. Jongeren zijn allicht beter af wanneer er ruimte gecreëerd wordt voor kritische reflectie over de impact van media en popcultuur op genderidentiteit of de invloed van marketing en consumptie. De nadruk moet liggen op respect voor anderen ongeacht hun kleding. Ook kun je leren dat de verantwoordelijkheid voor de eigen blik en (seksuele) gevoelens, enkel en alleen bij de persoon zelf ligt. Het is niet aan meisjes om dit bij anderen te voorkomen, maar wel aan anderen om gepast ermee om te gaan. Een groter respect voor mannen en jongens is daarbij ook aangewezen: zij zijn geen beesten met oncontroleerbare verlangens.

Wanneer jongeren zich uitspreken tegen kledingvoorschriften gaat het om veel meer dan het uitdrukken van persoonlijke identiteit. Het gaat over de manier waarop meisjes zich geobjectiveerd en geseksualiseerd voelen. Het is een eis om gehoord en gerespecteerd te worden door wie hen al te vaak behandelen als tweederangsburgers en seksistische, racistische, classistische en homofobe denkpatronen op hun lichamen projecteren. Kledingcodes discrimineren niet alleen meisjes. Er zijn nog scholen die oorbellen, nagellak en make-up voor jongens verbieden. Ook mogen we niet blind zijn voor de manier waarop zwarte meisjes extremer en jonger worden geseksualiseerd. Het is ook onbegrijpelijk dat er Vlaamse scholen zijn die prat gaan op hun tolerante kledingvoorschriften en open schoolklimaat, maar toch de hoofddoek verbieden. Dat jongeren het debat aangaan kan alleen maar worden toegejuicht. Zij vragen een beleid dat relevant is voor hun leven, waarbij zij geraadpleegd worden en waarbij rekening gehouden wordt met identiteitsontwikkeling, genderexpressie en culturele diversiteit: een beleid van hun tijd.

Marjolein Van Bavel is postdoctoraal onderzoeker geschiedenis aan de Universiteit Antwerpen en Furia-lid.

Dit opiniestuk verscheen op 4/06/2021 in Knack Weekend.

Gepubliceerd in Algemeen

Recent werden twee mannen veroordeeld tot celstraffen met uitstel voor een verkrachting in de toiletten van een dancing in de Overpoortstraat. De feiten zijn even triest als misselijkmakend. Daarbovenop draagt de gekleurde berichtgeving in verschillende media bij tot verdere kwetsuren en trauma, wat bij velen met ons de verontwaardiging en de angst voedt.

Verschillende media schetsten hoe in 2018 twee studenten op café een bevriende studente verkrachtten waarbij één van hen dat ook filmde en de beelden verspreidde. Alledrie waren ze 19, alledrie hadden ze teveel op. De rechter verwijt de daders “flagrant misbruik te hebben gemaakt van de situatie”. Ze toonden geen respect voor de fysieke, psychische en seksuele integriteit van de vrouw, maar hij dicht hen “geen criminele inborst” toe.

De redenering luidt dat de mannen jong zijn, nog thuis wonen, allebei een job en een blanco strafblad hebben. Onder het mom van hun onbezonnenheid en de specifieke context krijgen ze uitstel voor het uitzitten van hun celstraf (16 en 20 maanden). Ze verliezen vijf jaar hun burgerrechten en moeten een schadevergoeding betalen van respectievelijk 5.000 en 7.500 euro.

Jong en onbezonnen: vrijgeleide voor zware feiten?

Hoe kan jong en onbezonnen zijn een vrijgeleide zijn voor toch zware feiten? In welke context zouden deze feiten wél zwaarder doorwegen? Een strafblad kan in de rechtspraak een verzwarend gegeven zijn, maar kan geen strafblad hebben een zaak ook lichter maken? En wat doet de rechter met hun “ernstig verstoorde waarden- en normenbesef”? Waarom voegde de rechter geen voorwaarden toe aan het uitstel?

Voorwaarden die hoop geven op inzicht in hun gedrag, bijvoorbeeld via een traject (actieve begeleiding) waarin ze tot schuldbesef komen, werken aan zichzelf en grenzen leren respecteren? Iter vzw doet aan daderbegeleiding, weliswaar met weinig personeel en weinig middelen. Zou justitie niet beter meer gebruik maken van die expertise? En wat met het slachtoffer: krijgt zij ondersteuning voor de traumatische feiten die haar zijn aangedaan? De overheid moet dringend meer investeren in de ondersteuning van slachtoffers en begeleiding van daders.

Repressie als ultieme oplossing

Als feministische organisatie hekelen we hoe onze samenleving en instituties vandaag nog altijd enkel heil verwachten van repressie in de vorm van (zwaardere) gevangenisstraffen. Kunnen we ernstig onderzoeken hoe ook andere, herstelgerichter mogelijkheden een volwaardige plaats in het strafrecht kunnen krijgen? Zoals intensieve begeleiding van plegers, vrijwilligerswerk, bijdragen aan een slachtofferfonds, die ook professor seksueel strafrecht Liesbet Stevens in deze krant zinvol acht (DS 12/3).

Kunnen we werk maken van wat auteur Édouard Louis (DS 13/3) treffend “een pluriformiteit aan uitkomsten” noemt? “Sommige slachtoffers willen verzoening, anderen willen een straf en nog anderen willen de dader nooit meer zien, ook niet bij een proces.” Als mensen meer handelingsmarge krijgen, zal hun aangiftebereidheid toenemen en hun vrees voor verdere victimisatie niet bewaarheid worden.

Woorden zijn niet neutraal

Ook de vaak gekleurde berichtgeving over de feiten ligt ons zwaar op de maag. Sommige bewoordingen zijn een slag in het gezicht van al wie te maken had met grensoverschrijdend gedrag en dragen bij aan het normaliseren van verkrachting en seksueel geweld. Wat doet bijvoorbeeld jong en dronken zijn ter zake?

In de koppen en artikels schemerde vaak een suggestieve framing door. Met die opbouw klinkt een zin als “Het slachtoffer krijgt ook nog een schadevergoeding van circa 7.500 euro” haast als een cadeau. Maar hoe wrang is zo’n schadevergoeding? Wat koop je ermee? De rechtzetting van het onrecht dat je werd aangedaan? Ont-traumatisering? Afkoping van een gevoel dat mogelijks nog jaren je doen en laten beknot?

Ook media kan steentje bijdragen

Tot slot willen we nog wijzen op twee zaken. Ten eerste hoe belangrijk wetenschappelijke duiding is om slachtoffers aan te moedigen om klacht in te dienen.

Vervolgens dat bij berichtgeving over zulke feiten best wordt meegegeven bij welke instanties je terecht kan met vragen. Mag ook die andere pandemie, seksueel geweld, de aandacht, middelen en experteninbreng krijgen opdat de samenleving, haar instituties en – niet in het minst – slachtoffers er beter van worden?

Laten we lessen trekken uit het geweld dat Julie Van Espen, Ihsane Jarfi, David Polfliet en honderdduizenden anderen moesten doormaken.

Zorgcentra na seksueel geweld: www.seksueelgeweld.be

Hulplijn bij vragen over geweld: 1712

Daderhulp seksueel geweld: www.iter-hulp.be

Voor familieleden van plegers: www.familievan.be

 

Esther Philippen en Liliane Versluys zijn lid van de feministische denktank en actiegroep Furia.

 

Dit opiniestuk verscheen op 22/03/2021 op DeWereldMorgen.

Gepubliceerd in Algemeen

“Klassiek feminisme” enkel met politieke kwesties bezig? Ik dacht het niet. Bij Furia werken we intergenerationeel, en de jongerenwerking van Furia kiest wel degelijk voor de persoonlijke beleving van seksualiteit. Een thema waar jonge feministen van wakker liggen. 

In het interview in Knack naar aanleiding van de Internationale Vrouwendag beweren Kaat Bollen en Griet Vandermassen dat vrouwenorganisaties het nogal vaak hebben over sociaal-economische thema's en minder over de seksualiteitsbeleving van vrouwen.

Als jonge leden van Furia weten wij als de beste dat dit niet helemaal waar is. Afgelopen nationale vrouwendag (11 november 2020), brachten we namelijk het thema seksualiteit met een heuse 'feministische seksinfotheek''. Ook daarvoor hadden we al beslist dat we ons de komende periode zouden focussen op thema's als seksualiteit, pornografie of de representatie van de vrouw in de media, die vaak nogal té geseksualiseerd is. Ook online dating en alleen wonen in de stad komt aan bod. Naast het delen van eigen ervaringen en belevingen, gingen we op zoek naar allerlei informatie. Teksten, blogs, interessante podcasts en filmpjes op youtube of zelfs een lijst van jonge influencers op Instagram. Teveel om op te noemen.

Een van de kernpunten, is de zogenaamde seksinfotheek. Daarin belichten we inclusieve, ethisch verantwoorde en vrouwvriendelijke pornografie. Daarbij mikken we op herbronning van de vrouw, die zo zichzelf kan herkennen en (her)ontdekken op seksueel vlak. Ook Kaat Bollen en Griet Vandermassen zijn welkom om een kijkje te nemen op onze seksinfotheek.

Eén uitspraak van Griet Vandermassen en Kaat Bollen is ons ook niet heel duidelijk. Wat bedoelen zij bijvoorbeeld als ze zeggen dat vrouwen terug vrouw moeten kunnen zijn en hun 'vrouwelijkheid' beleven.

Er zijn zoveel soorten vrouwen en manieren om vrouw te zijn. Je vrouwelijkheid beleven is iets unieks en staat haaks op hun suggestie van een standaardversie van 'de vrouw'. Als jonge vrouwen én feministes willen we de vrijheid hebben om er zelf invulling aan te geven, vanuit onze eigen realiteit. Veel jongeren willen ook van al té rigide invullingen van geslacht, geaardheid, seksualiteit. Ze willen de vrijheid om die ruimte open te trekken en het brede spectrum van ervaringen zoals bijv. queer of trans, verkennen. Een herontdekking over wat ze zelf fijn vinden en hoe de mens zichzelf ziet en omschrijft. Zelf invulling geven aan onze identiteit dus.

Het persoonlijke valt niet los te koppelen van het politieke. Natuurlijk vinden ook wij als jonge feministes dat de #MeToo beweging belangrijk is. De normen rond seksueel overschrijdend gedrag veranderen (eindelijk). Het klassieke feminisme waar Kaat Bollen en Griet Vandermassen naar verwijzen bestaat echter niet. Feminisme is divers. Bij Furia is het altijd al een en-en verhaal geweest.

Zo was er tijdens de tweede feministische golf vanaf de jaren 60 wel degelijk aandacht voor seksualiteit. Denk maar aan De schaamte voorbij van Anja Meulenbelt. Daarnaast waren er ook groepen vrouwen die samen kwamen om het te hebben over seks en lichaam. Net zoals de jonge feministen van Furia dat vandaag opnieuw doen. Seksualiteit in de tweede golf ging over veel meer dan enkel seksueel genot. De heersende perspectieven werden in vraag gesteld. Seksuele taboes kwamen aan bod gaande van pedofilie en incest tot vrouwenmishandeling. Omdat seksualiteit en hoe we erover denken en hoe we het beleven beïnvloed wordt door dominante ideeën, gaat seksualiteit dus wel degelijk over meer dan de orgasmekloof.

Feministen zijn het erover eens zich in te zetten voor een gelijkere wereld zodat gemarginaliseerde groepen meer kansen krijgen en een beter leven kunnen leiden. Bij het bepalen van de prioriteiten leggen we andere accenten, vertrekkende vanuit onze verschillende leefwerelden en levensfases. Als jonge vrouwen die nog volop hun lichaam en seksualiteit aan het verkennen zijn, die reflecteren over wel of geen kinderen, het soort gezin en relaties die we wensen, zijn we bij uitstek bezig met seksualiteit en het lichaam. Dat was niet anders in de jaren zestig, zeventig en tachtig toen de oprichters van Furia zich in hebben gezet binnen het tweede-golf-feminisme. Naast belangrijke eisen met betrekking tot gelijk loon naar werk, onderwijskansen, abortus, geweld tegen vrouwen, enzovoort, wilden ze ook een seksuele revolutie en bestaande stereotiepe beelden over vrouw-zijn, vrouwelijkheid en vrouwelijke seksualiteit tegengaan.

Onze Furia-leden stellen die diverse en brede strijd verder.

Het bereiken van jongere generaties is niet makkelijk. Initiatieven zoals de jongerengroep van Furia tonen aan dat het bereiken van alle generaties nodig is willen we diverse thema's waar vrouwen in hun dagelijkse realiteit mee worden geconfronteerd, blijven aansnijden. De initiatieven van de jongerengroep van Furia zijn daar een geslaagd voorbeeld van.

 

Annouk Brebels, jongerengroep van Furia

 

Dit opiniestuk verscheen op 14/03/2021 in de Knack.

Gepubliceerd in Algemeen
Pagina 1 van 3

FURIA OP SOCIALE MEDIA

SCHRIJF JE IN VOOR ONZE NIEUWSBRIEF

Na het invullen van dit formulier ontvangt u van ons nieuwsupdates en informatie over onze activiteiten zonder verdere verplichtingen. U kan zich steeds uitschrijven via een link onderaan elke e-mail die u van ons ontvangt.

FURIA OP FACEBOOK

               Vlaanderen verbeelding werkt vol zwart